Campus

‘De ondergrond zit in een verdomhoekje’

Vroeger kon de kleine Salle niet kiezen tussen talen of ontdekkingsreizen. Nu schrijft de emeritus hoogleraar bestsellers over wat hij zag en dacht. Op 19 maart neemt hij afscheid van de TU.

WIE IS SALOMON KROONENBERG?
Salomon Kroonenberg is vooral bekend geworden als klimaatscepticus. ‘Klimaatrelativist’ vindt hij zelf een beter woord. In 2006 verscheen zijn bekroonde boek ‘De menselijke maat’, waarvan 25 duizend exemplaren zijn verkocht.
Kroonenberg was van 1996 tot 1 september 2009 als hoogleraar geologie verbonden aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Tussen 1982 en 1996 werkte hij als hoogleraar geologie en mineralogie aan de Wageningen Universiteit. Van 1979 tot 1982 was hij docent remote sensing aan de universiteit van Bogota in Colombia. Daarvoor (1978-1979) onderwees hij fysische geografie aan het University College in Swaziland en was hij van 1972 tot 1978 geoloog-petroloog is dienst van de Geologisch Mijnbouwkundige dienst van Suriname.
Salomon Bernard Kroonenberg (‘Salle’) werd op 13 maart 1947 geboren in Leiden en volgde zijn middelbare school (Gymnasium Beta) in Middelburg. Hij studeerde geologie aan de universiteit van Amsterdam (1965-1971). Zijn promotie volgde in 1976.

Op de gang hangt aan de ene wand een enorme wereldkaart, en aan de andere wand foto’s. Veel foto’s van bergen, ijsschotsen, woestijnen, zoutvlakten en moeraslanden. Salle is op reis geweest. Op zijn kamer staat een grote doos in de hoek, volgestouwd met opgerolde kaarten. En daarnaast, slordige gestapeld, houten bakken met vakjes. Stenen liggen op kleine handgeschreven papiertjes.

Hoeveel talen spreekt u eigenlijk?
“Dat hangt er een beetje van af wat je meetelt, maar laten we zeggen een stuk of tien. Waaronder Russisch – ik heb net een erehoogleraarschap ontvangen van Moscow State University – Spaans en Italiaans. Dat is mijn gemankeerde carrière. Uiteindelijk moest ik kiezen: talen of geologie.”

En waarom is het geologie geworden? Vanwege het reizen?
“Dat speelde zeker een rol. Een van mijn ooms was bioloog. Die verzamelde overal ter wereld krabben, kreeften, garnalen en pissebedden. Ik wilde graag met hem mee, maar dat is er nooit van gekomen. Hij stuurde me enveloppen vol met postzegels. Dat was toen mijn middel om de wereld te structureren. Hij nam ook steentjes voor me mee uit Amerika. Dat heeft hij al vroeg gestimuleerd. Ik heb zijn geologie leerboek gekregen.”

Is het zo begonnen?
“Ja. Ik ging als tienjarig jongetje naar mijn oma in Leiden, maar dan ook naar het Rijksmuseum voor geologie en mineralogie aan de Garenmarkt. Ik vond de mineralen mooi – geometrische figuren die door de natuur gemaakt zijn. Die prachtige kristallen en de rooktopaas van Willem I. Mineralen hebben me altijd gefascineerd – meer dan fossielen eigenlijk. Ik houd van hun geometrie en structuur.”

U bent nog als een negentiende-eeuwse wetenschapper op ontdekkingsreis geweest.
“Na mijn afstuderen in Amsterdam ben ik vertrokken. Ik wilde helemaal niet promoveren, ik wilde weg! Toen kreeg ik die baan in Suriname bij de Geologische Dienst en ben ik op basis van mijn werk daar alsnog gepromoveerd.”

Wat moest u daar doen?
“Ik heb de zuidwest kwadrant van de kaart van Suriname grotendeels gemaakt, deels op basis van wat er al was. En verder zijn we de onbewoonde binnenlanden van Suriname in geweest met koralen en hangmatten.”

Bestaat zulk werk nog of is de wereld wel in kaart gebracht?
“Eigenlijk niet meer, afgezien van specifieke exploratie. Ze zijn er nu bijvoorbeeld met goudexploratie bezig. Maar het karteren is wel klaar.”

Uw boek ‘De menselijke maat’ gaat voor driekwart over geologie, maar staat bekend als een klimaatstatement. Was dat uw bedoeling?
“De hele klimaatdiscussie was voor mij de aanleiding om mijn verhaal eens op te schrijven. De discussie over de hockeystickcurve (een temperatuurkromme die ook in de Middeleeuwen een omstreden warme periode toont, red.) begon in 2001, dus dat was al gaande. Het boek gaat over de geologische tijd, niet over het klimaat. Maar de klimaatdiscussie was wel een vruchtbare ingang om mensen een gevoel te laten krijgen voor die geologische tijd. Veel mensen weten na het lezen van mijn boek: het klimaat verandert altijd.”

Het boek heeft u het predicaat klimaatscepticus bezorgd. Was dat de bedoeling?
“Nee. Bovendien bestond die term toen nog niet. De hele zaak is op scherp gezet door de film van Al Gore. Daardoor is klimaatverandering wereldwijd een kwestie geworden met voor- en tegenstanders. Vanaf dat moment noemt men mij klimaat-scepticus, ik zeg zelf liever klimaatrelativist. Want ik vind wel dat het klimaat verandert, maar ik betwijfel of wij mensen daar nu de belangrijkste oorzaak van zijn.”

Vind u het zelfoverschatting als iemand zegt dat de mensheid het klimaat ontregeld heeft?
“Je kunt zeggen dat we meer CO2 in de lucht hebben gebracht dan er in tijden is geweest. Dat klopt, daar gaat helemaal niks van af. Maar reageert de natuur daar nu echt op? Het grote probleem is dat er veel terugkoppelingen zijn. Wat doen de oceanen bij een hogere CO2-concentratie in de lucht, hoe reageren de planten? Er zijn zoveel terugkoppelingseffecten dat je bij het netto-effect je vraagtekens kunt zetten. Maar politici vinden nu allemaal dat de CO2-uitstoot verminderd moet worden om het klimaat te redden. Maar eigenlijk is er nog niks aan de hand.”

Nog niet. Maar de reden waarom veel klimaatonderzoekers zo vasthouden aan maximaal twee graden opwarming is omdat ze bang zijn dat daarboven de aarde zelf de opwarming gaat versnellen doordat het ijs smelt en methaan loskomt uit de toendra’s. Waarom vermeldt u die positieve terugkoppelingen niet?
“Het boek is geschreven in 2004-2005. Toen had je die discussie over twee graden maximaal nog niet. Verder ben ik er niet van overtuigd dat die terugkoppelingen zullen gebeuren. Als je kijkt wat het best overeenstemt met de klimaatschommelingen in de twintigste eeuw, dan is dat vooral de variatie in zonneactiviteit. Veel meer dan de CO2-concentratie.”

Na 1980 gaat dat niet meer op.
“Ik geloof niet in de projecties van het IPCC (het intergouvernementele klimaatpanel, red.) dat we überhaupt naar die twee graden toegaan! Misschien zitten we met die fixatie op CO2 wel helemaal naar het verkeerde ding te kijken en moeten we eerder rekening houden met een afkoeling dan met opwarming.”

Het speelt natuurlijk allemaal mee: de CO2, de zonneactiviteit, de wolken. Maar als nu over zeg twintig jaar de zonneactiviteit weer toeneemt, en je doet niks aan de CO2-uitstoot, dan krijg je toch een dubbel snelle opwarming?
“Ik denk dat je een kostenbatenanalyse moet maken over wat de problemen zijn die kunnen ontstaan en wat het kost om er wat aan te doen. Neem de zeespiegelstijging. Die kunnen we monitoren met satellieten. Als je de zee sneller ziet stijgen, is het tijd om maatregelen te nemen en zand op te spuiten. Nu wordt alles door elkaar gegooid. Aan de ene kant energiebesparing en het ontwikkelen van duurzame vormen van energie. Daar ben ik het mee eens.”

Heeft u thuis groene stroom?
“Ik geloof het niet, maar ik heb dan weer geen auto. Maar even terug: ik vind het goed om het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen om de reden dat ze opraken, niet om CO2-uitstoot te verminderen. Als je CO2 in de grond gaat pompen om het kwijt te raken, vind ik dat onzinnig. Als je de CO2 van vier centrales wilt opslaan, heb je een vijfde centrale nodig om dat voor elkaar te krijgen. CO2-opslag is geen besparing van energie, maar juist extra gebruik. Dan ben je voor mijn gevoel op de verkeerde weg. Gebruik je geld dan liever om nieuwe zonnecellen te ontwikkelen of om dijken te bouwen in Bangladesh waar het land van boeren iedere drie jaar onder water staat. Dan doe je iets waarvan je zeker weet dat het helpt.”

U bent met 63 jaar vrij jong om met pensioen te gaan. Wat gaat u verder doen?
“Ik heb tien jaar in de tropen gezeten, dus financieel was het geen probleem. Ik ben nu bezig aan een nieuw boek over de ondergrond – mijn uittreerede gaat daar ook over – dat krijgt als titel ‘Waarom de hel naar zwavel stinkt’. Het gaat niet alleen over de ondergrond, maar ook over wat mensen er altijd over gedacht hebben. Waarom is de ondergrond afschrikwekkend en de hemel paradijselijk? Waarom zit het paradijs in de hemel en de hel in de ondergrond? Waarom kijken verliefde mensen naar de maan en gestrafte mensen naar de grond? De ondergrond zit toch een beetje in een verdomhoekje. De Hel van Dante zit erin, de rivieren van pek en Lucifer. Die drang om dat verhaal te vertellen is groter dan de drang hier de laatste punten nog aan de potloden te slijpen.
Ik heb hier iets op willen zetten in Delft, een onderzoeksgroep die driedimensionale modellen maakt van sedimentatie. Hoe gedragen delta’s zich als de zeespiegel stijgt? We hebben het er niet over gehad en het komt ook niet voor in mijn boek, maar dat is wat ik hier gezaaid heb. Dat loopt nu ook zonder mij door.”

19 maart 2010 om 15.00 uur in de Aula, ‘Onder de groene zoden begint het pas’, afscheidsrede Salomon Kroonenberg
22 maart 2010 op Radio 1 tussen 15.25 en 15.40 uur: Kroonenberg te gast bij VPRO Noorderlicht radio.
Begin 2011 komt Kroonenbergs nieuwe boek uit: ‘Waarom de hel naar zwavel stinkt’.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.