Onderwijs

‘De Nuna is niks voor de toekomst’

Drie Nuna’s haalden in Australië als eerste de eindstreep. Nu wil de TU de subsidie stoppen en haar aandacht richten op de superbus van Wubbo Ockels. Is een vierde Nuna niet zinvol meer? "De superbus gaat een veel grotere maatschappelijke impact hebben."

Een ’technisch hoogstandje’ waren ze zonder twijfel, de drie Nuna-zonnewagens die hun concurrenten in Australië deden verbleken. Niet dat speciaal voor de Nuna nieuwe technologie werd bedacht. Nee, het was volgens ir. Loek Boermans van het lagesnelheidslab van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek ‘in eerste instantie een uitermate uitdagende exercitie voor studenten om van alle goede ingrediënten de beste soep te koken’, ‘om alle componenten uit te knijpen zodat ze zo goed mogelijk zijn’.

Als de aërodynamicadeskundige, die vanaf het begin bij de Nuna betrokken was, moet zeggen wat we de afgelopen jaren met de Nuna’s zijn opgeschoten, dan is het dat wel. De Delftse zonnewagens hebben het grote publiek laten zien wat de mogelijkheden van duurzame energie zijn. Zonder dat ze de oplossing bieden voor toekomstige benzinetekorten. “De Nuna is niks voor de toekomst. Als de zonnecellen beter en betaalbaarder zouden zijn, dan misschien. Maar ik voorzie nu geen grootschalige toepassing van zonne-energie in het transport.”

Niet dat Boermans vindt dat dat een vierde Nuna overbodig maakt, want er valt nog wel wat te verbeteren aan de zonnewagen. Zeker ook op zijn vakgebied. En in dat proces leren studenten ontzettend veel, is zijn mening. “Niet alleen van de techniek, maar ook van samenwerken.”

Dat geluid valt onder veel betrokken wetenschappers van de TU Delft te beluisteren. Oké, de TU geeft geen groot bedrag meer voor een eventuele vierde Nuna, maar de eerste twee zonnewagens moesten het ook stellen zonder de kwart miljoen euro die de TU heeft gestoken in Nuna 3. En iedereen, zelfs superbus-bedenker prof.dr. Wubbo Ockels, zal enthousiaste studenten die een vierde zonneauto willen bouwen graag ondersteunen en studiepunten geven. Volgens Ockels neemt hij dan ook zeker geen afscheid van de Nuna. Zo start hij in januari gewoon zijn collegereeks over het bouwen van zonnewagens. Hij wil ook niet uitsluiten dat hij niet toch weer een nieuw team studenten bij elkaar zal zoeken.

Het feit dat hoofdsponsor Nuon, die het afgelopen jaar een half miljoen euro investeerde in de Nuna, laat weten betrokken te willen zijn bij een vierde Delftse zonnewagen toont nog eens extra dat een vierde Nuna zeker geen luchtkasteel is. Want wat voor Nuon belangrijk is, is dat de zonnewagen het publiek laat zien waartoe duurzame energie in staat is. En als dat technische kennis oplevert is dat mooi meegenomen, zo redeneert het energiebedrijf.

Dat is het grote verschil met de superbus. De World Solar Challenge, nu drie keer gewonnen door de Nuna, is in de woorden van Wubbo Ockels een ‘heel specifiek wereldkampioenschap’. “Binnen dat kader laat je een hoogstandje van technologie zien. Dat is iets heel anders dan zeggen ‘we gaan naar een praktische auto toe.”

Een praktische bus moet de superbus wel worden. Waar de Nuna nooit was bedoeld voor de markt, moet de superbus ooit ergens gaan rijden. Misschien in plaats van de heftig bediscussieerde Zuiderzeelijn, misschien tussen Groningen en Leeuwarden of tussen Utrecht en Breda. Mogelijkheden te over, vertelt universitair docent bij Ockels’ duurzaamheidsleerstoel ir. Joris Melkert, de overheid heeft al grote interesse getoond.

Een prototype van de superbus moet klaar zijn met de Olympische Spelen in Beijing in 2008. Die staan immers in het teken van duurzaamheid, dus een beter moment om de bus aan de buitenwereld te tonen is publicitair nauwelijks denkbaar.

Melkert en Ockels hopen op spektakel daar in China, en dat is precies waar het de Nuna de komende jaren aan gaat ontbreken, denkt de eerste. “Pr-technisch is drie keer winnen met zo’n grote overmacht als de Nuna’s toch wat saai. We willen niet de Lance Armstrong van het zonneracen worden.” Melkert vreest bovendien voor wat hij noemt het afbreukrisico. “Men verwacht nu dat je niets anders doet dan winnen. Alles wat minder is dan dat, is alleen maar een afgang.”

Toch zou ook hij het leuk vinden als studenten een vierde Nuna zouden bouwen. “De techniek kun je altijd wel doorontwikkelen, daar ben ik niet bang voor. De Nuna moet nog sneller kunnen. We zijn bijvoorbeeld bezig met grenslaagafzuiging, waardoor de weerstand van de auto verder afneemt. Nuna 3 kwam daarvoor net te vroeg.” Daarnaast kunnen studenten nog denken aan betere zonnecellen, een nieuwe motor en een betere controle om die motor te regelen, denkt Melkert.

Intussen erkent hij, samen met Ockels en Boermans, dat de superbus de maatschappij veel meer kan opleveren dan de Nuna. “De superbus gaat maatschappelijk veel meer impact hebben”, zo zegt Melkert.

Toch kan Wubbo Ockels niet ophouden te dromen over de toepasbaarheid van zonne-energie in het vervoer van mensen. Maar dan bedoelt hij geen auto’s die, zoals de Nuna, helemaal vol zitten met zonnecellen. Hij redeneert dat ‘zonnepanelen niet met de auto’s mee hoeven te rijden’. “Als je regelmatig en betrouwbaar wilt rijden, dan denk ik dat we naar elektrische auto’s moeten, die tanken via het stopcontact. Dan moet je er alleen voor zorgen dat we overal zonnepanelen op de daken en langs de snelwegen hebben liggen, zodat we heel veel duurzame elektriciteit voorhanden hebben.”

Waar de Nuna nooit was bedoeld voor de markt, moet de superbus van Wubbo Ockels ooit ergens gaan rijden. (Foto: Asset)

Een ’technisch hoogstandje’ waren ze zonder twijfel, de drie Nuna-zonnewagens die hun concurrenten in Australië deden verbleken. Niet dat speciaal voor de Nuna nieuwe technologie werd bedacht. Nee, het was volgens ir. Loek Boermans van het lagesnelheidslab van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek ‘in eerste instantie een uitermate uitdagende exercitie voor studenten om van alle goede ingrediënten de beste soep te koken’, ‘om alle componenten uit te knijpen zodat ze zo goed mogelijk zijn’.

Als de aërodynamicadeskundige, die vanaf het begin bij de Nuna betrokken was, moet zeggen wat we de afgelopen jaren met de Nuna’s zijn opgeschoten, dan is het dat wel. De Delftse zonnewagens hebben het grote publiek laten zien wat de mogelijkheden van duurzame energie zijn. Zonder dat ze de oplossing bieden voor toekomstige benzinetekorten. “De Nuna is niks voor de toekomst. Als de zonnecellen beter en betaalbaarder zouden zijn, dan misschien. Maar ik voorzie nu geen grootschalige toepassing van zonne-energie in het transport.”

Niet dat Boermans vindt dat dat een vierde Nuna overbodig maakt, want er valt nog wel wat te verbeteren aan de zonnewagen. Zeker ook op zijn vakgebied. En in dat proces leren studenten ontzettend veel, is zijn mening. “Niet alleen van de techniek, maar ook van samenwerken.”

Dat geluid valt onder veel betrokken wetenschappers van de TU Delft te beluisteren. Oké, de TU geeft geen groot bedrag meer voor een eventuele vierde Nuna, maar de eerste twee zonnewagens moesten het ook stellen zonder de kwart miljoen euro die de TU heeft gestoken in Nuna 3. En iedereen, zelfs superbus-bedenker prof.dr. Wubbo Ockels, zal enthousiaste studenten die een vierde zonneauto willen bouwen graag ondersteunen en studiepunten geven. Volgens Ockels neemt hij dan ook zeker geen afscheid van de Nuna. Zo start hij in januari gewoon zijn collegereeks over het bouwen van zonnewagens. Hij wil ook niet uitsluiten dat hij niet toch weer een nieuw team studenten bij elkaar zal zoeken.

Het feit dat hoofdsponsor Nuon, die het afgelopen jaar een half miljoen euro investeerde in de Nuna, laat weten betrokken te willen zijn bij een vierde Delftse zonnewagen toont nog eens extra dat een vierde Nuna zeker geen luchtkasteel is. Want wat voor Nuon belangrijk is, is dat de zonnewagen het publiek laat zien waartoe duurzame energie in staat is. En als dat technische kennis oplevert is dat mooi meegenomen, zo redeneert het energiebedrijf.

Dat is het grote verschil met de superbus. De World Solar Challenge, nu drie keer gewonnen door de Nuna, is in de woorden van Wubbo Ockels een ‘heel specifiek wereldkampioenschap’. “Binnen dat kader laat je een hoogstandje van technologie zien. Dat is iets heel anders dan zeggen ‘we gaan naar een praktische auto toe.”

Een praktische bus moet de superbus wel worden. Waar de Nuna nooit was bedoeld voor de markt, moet de superbus ooit ergens gaan rijden. Misschien in plaats van de heftig bediscussieerde Zuiderzeelijn, misschien tussen Groningen en Leeuwarden of tussen Utrecht en Breda. Mogelijkheden te over, vertelt universitair docent bij Ockels’ duurzaamheidsleerstoel ir. Joris Melkert, de overheid heeft al grote interesse getoond.

Een prototype van de superbus moet klaar zijn met de Olympische Spelen in Beijing in 2008. Die staan immers in het teken van duurzaamheid, dus een beter moment om de bus aan de buitenwereld te tonen is publicitair nauwelijks denkbaar.

Melkert en Ockels hopen op spektakel daar in China, en dat is precies waar het de Nuna de komende jaren aan gaat ontbreken, denkt de eerste. “Pr-technisch is drie keer winnen met zo’n grote overmacht als de Nuna’s toch wat saai. We willen niet de Lance Armstrong van het zonneracen worden.” Melkert vreest bovendien voor wat hij noemt het afbreukrisico. “Men verwacht nu dat je niets anders doet dan winnen. Alles wat minder is dan dat, is alleen maar een afgang.”

Toch zou ook hij het leuk vinden als studenten een vierde Nuna zouden bouwen. “De techniek kun je altijd wel doorontwikkelen, daar ben ik niet bang voor. De Nuna moet nog sneller kunnen. We zijn bijvoorbeeld bezig met grenslaagafzuiging, waardoor de weerstand van de auto verder afneemt. Nuna 3 kwam daarvoor net te vroeg.” Daarnaast kunnen studenten nog denken aan betere zonnecellen, een nieuwe motor en een betere controle om die motor te regelen, denkt Melkert.

Intussen erkent hij, samen met Ockels en Boermans, dat de superbus de maatschappij veel meer kan opleveren dan de Nuna. “De superbus gaat maatschappelijk veel meer impact hebben”, zo zegt Melkert.

Toch kan Wubbo Ockels niet ophouden te dromen over de toepasbaarheid van zonne-energie in het vervoer van mensen. Maar dan bedoelt hij geen auto’s die, zoals de Nuna, helemaal vol zitten met zonnecellen. Hij redeneert dat ‘zonnepanelen niet met de auto’s mee hoeven te rijden’. “Als je regelmatig en betrouwbaar wilt rijden, dan denk ik dat we naar elektrische auto’s moeten, die tanken via het stopcontact. Dan moet je er alleen voor zorgen dat we overal zonnepanelen op de daken en langs de snelwegen hebben liggen, zodat we heel veel duurzame elektriciteit voorhanden hebben.”

Waar de Nuna nooit was bedoeld voor de markt, moet de superbus van Wubbo Ockels ooit ergens gaan rijden. (Foto: Asset)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.