Wetenschap

De huishoudelijke hulp van de toekomst

De derde industriële revolutie komt eraan. Sensoren zullen in de toekomst de wereld veranderen. “Ik kan ’s ochtends nog niet in de auto stappen en zeggen: ‘rij me naar mijn werk’. Dan gebeurt er niets.

Nog niet”, zegt prof.dr.ir. Johan Huijsing van de vakgroep elektronische instrumentatie van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). “Dat is nog een droom: overal autonome sensoren, die met elkaar gegevens uitwisselen.” De derde industriële revolutie komt er volgens Huijsing aan, maar de techniek is nog niet zo ver.

Professor Huijsing en zijn opvolger prof.dr.ir. Gerard Meijer organiseren daarom samen een cursus over smart sensors, om kennis uit te wisselen met wetenschappers van andere universiteit en de industrie. Bij de vierdaagse cursus schuiven geïnteresseerden aan vanuit heel Europa: Zwitserland, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Polen. Ook Philips is ruim vertegenwoordigd.

En dat allemaal vanuit de wens om de toekomst in eigen handen te nemen. Een toekomst, legt Meijer uit, waarin sensoren een steeds grotere rol zullen spelen. “Het licht zal straks met sensoren werken, evenals huishoudelijke en medische apparaten en de auto.” Een koelkast die, als je er een pak melk uit pakt, automatisch een nieuw pak bestelt. Een koffiezetapparaat dat op je stemgeluid begint te pruttelen en de ideale smaakafstelling kent. De stofzuiger, die de kamer zuigt terwijl je op kantoor bent.

Sensoren zijn vooral nog te duur en te zwaar. En storingen liggen op de loer. Als je zegt dat het licht aan moet, wil je niet dat de wasmachine centrifugeert.

Ze zijn een lange weg gegaan, bij elektronische instrumentatie. “De ontwikkeling van sensoren is langzaam op gang gekomen”, verzucht Meijer. “Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen.”

Het grootste obstakel is geld om onderzoek te doen. “Bedrijven willen wel investeren in innovatieve producten, maar die moeten zich binnen anderhalf jaar terug verdienen. Twee jaar is al te lang. Voor sensoren is nog jaren onderzoek nodig. Autofabrieken investeren wél, want daar valt met de automatisering veel geld te verdienen.”

De meeste aandacht bij het onderzoek gaat uit naar veiligheid en betrouwbaarheid van de sensoren. “Als er in een auto iets mis gaat, hangt je leven er vanaf”, zegt Meijer. “Zonder veiligheidsgarantie wil niemand ze hebben. Zelfs als de sensor kapot is, moet hij dat aangeven.”

Meijer en Huijsing voelen zich een stuk veiliger wanneer sensoren in een voertuig de dienst uitmaken. “Als het vliegtuig schudt tijdens een vlucht, dan komt dat omdat de piloot aan de besturing zit”, zegt Huijsing. “Ik vloog een aantal jaren geleden met heel slecht weer naar Los Angeles. Ik zat bij het raam en kon de vleugel niet zien. Het vliegtuig landde zonder te schudden . naar later bleek op de automatische piloot.” Meijer stapt de auto ook liever niet meer in. “Te gevaarlijk.”

Beiden wijzen op het belang van multidisciplinariteit. Elektronische instrumentatie werkt veel samen met de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Ook voor de tuinbouw in het Westland ontwikkelen ze nieuwe sensoren (temperatuur, licht en water).

De laatste jaren zijn ze een heel bijzonder project gestart: met kunstenaars. Meijer: “Sensoren maken nieuwe kunst mogelijk, en die mogelijkheden willen we kunstenaars laten zien. Vorig jaar hebben we samengewerkt met de kunstenaar Rumiana Yotova. Dat heeft geresulteerd in het kunstwerk Verbroken verbinding. Onder een vloerkleed liggen sensoren. Als iemand dichter bij het schilderij komt, lichten steeds andere elementen op in het werk.”

De komende vijftig jaar zullen sensoren ons leven steeds makkelijker maken, denkt Meijer. “De ontwikkeling zal nooit stoppen.” Meijer wuift eventuele tegenstand weg: “De mensen zullen er snel aan wennen. Denk aan de mobiele telefoon. Dat was een futuristisch idee, en nu heeft vrijwel iedereen er een.”

Autofabrieken investeren wél in sensoren en andere innovaties. (Foto: General Motors)

“Ik kan ’s ochtends nog niet in de auto stappen en zeggen: ‘rij me naar mijn werk’. Dan gebeurt er niets. Nog niet”, zegt prof.dr.ir. Johan Huijsing van de vakgroep elektronische instrumentatie van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). “Dat is nog een droom: overal autonome sensoren, die met elkaar gegevens uitwisselen.” De derde industriële revolutie komt er volgens Huijsing aan, maar de techniek is nog niet zo ver.

Professor Huijsing en zijn opvolger prof.dr.ir. Gerard Meijer organiseren daarom samen een cursus over smart sensors, om kennis uit te wisselen met wetenschappers van andere universiteit en de industrie. Bij de vierdaagse cursus schuiven geïnteresseerden aan vanuit heel Europa: Zwitserland, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Polen. Ook Philips is ruim vertegenwoordigd.

En dat allemaal vanuit de wens om de toekomst in eigen handen te nemen. Een toekomst, legt Meijer uit, waarin sensoren een steeds grotere rol zullen spelen. “Het licht zal straks met sensoren werken, evenals huishoudelijke en medische apparaten en de auto.” Een koelkast die, als je er een pak melk uit pakt, automatisch een nieuw pak bestelt. Een koffiezetapparaat dat op je stemgeluid begint te pruttelen en de ideale smaakafstelling kent. De stofzuiger, die de kamer zuigt terwijl je op kantoor bent.

Sensoren zijn vooral nog te duur en te zwaar. En storingen liggen op de loer. Als je zegt dat het licht aan moet, wil je niet dat de wasmachine centrifugeert.

Ze zijn een lange weg gegaan, bij elektronische instrumentatie. “De ontwikkeling van sensoren is langzaam op gang gekomen”, verzucht Meijer. “Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen.”

Het grootste obstakel is geld om onderzoek te doen. “Bedrijven willen wel investeren in innovatieve producten, maar die moeten zich binnen anderhalf jaar terug verdienen. Twee jaar is al te lang. Voor sensoren is nog jaren onderzoek nodig. Autofabrieken investeren wél, want daar valt met de automatisering veel geld te verdienen.”

De meeste aandacht bij het onderzoek gaat uit naar veiligheid en betrouwbaarheid van de sensoren. “Als er in een auto iets mis gaat, hangt je leven er vanaf”, zegt Meijer. “Zonder veiligheidsgarantie wil niemand ze hebben. Zelfs als de sensor kapot is, moet hij dat aangeven.”

Meijer en Huijsing voelen zich een stuk veiliger wanneer sensoren in een voertuig de dienst uitmaken. “Als het vliegtuig schudt tijdens een vlucht, dan komt dat omdat de piloot aan de besturing zit”, zegt Huijsing. “Ik vloog een aantal jaren geleden met heel slecht weer naar Los Angeles. Ik zat bij het raam en kon de vleugel niet zien. Het vliegtuig landde zonder te schudden . naar later bleek op de automatische piloot.” Meijer stapt de auto ook liever niet meer in. “Te gevaarlijk.”

Beiden wijzen op het belang van multidisciplinariteit. Elektronische instrumentatie werkt veel samen met de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Ook voor de tuinbouw in het Westland ontwikkelen ze nieuwe sensoren (temperatuur, licht en water).

De laatste jaren zijn ze een heel bijzonder project gestart: met kunstenaars. Meijer: “Sensoren maken nieuwe kunst mogelijk, en die mogelijkheden willen we kunstenaars laten zien. Vorig jaar hebben we samengewerkt met de kunstenaar Rumiana Yotova. Dat heeft geresulteerd in het kunstwerk Verbroken verbinding. Onder een vloerkleed liggen sensoren. Als iemand dichter bij het schilderij komt, lichten steeds andere elementen op in het werk.”

De komende vijftig jaar zullen sensoren ons leven steeds makkelijker maken, denkt Meijer. “De ontwikkeling zal nooit stoppen.” Meijer wuift eventuele tegenstand weg: “De mensen zullen er snel aan wennen. Denk aan de mobiele telefoon. Dat was een futuristisch idee, en nu heeft vrijwel iedereen er een.”

Autofabrieken investeren wél in sensoren en andere innovaties. (Foto: General Motors)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.