Campus

De grondstemming van deze tijd is verveling

In het kader van de Studium Generale-reeks ‘La condition humaine postmoderne’ hield Awee Prins onlangs in het Techniek Museum een lezing, getiteld: ‘Homo Taedens – En dat alles uit verveling, mijne heren.’

Hij doceert fenomenologie, hermeneutiek en filosofie & kunst aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Van zijn voordracht hieronder een ingekorte weergave.

Ik ga u inleiden in het ogenschijnlijk onaantrekkelijke fenomeen ‘verveling’. In onze huidige samenleving is verveling volgens mij volksvijand nummer één. De Duitse pulpzender RTL Plus heeft als motto: ‘Gegen die Langeweile‘. En een paar jaar geleden hadden de Nederlandse Spoorwegen een affiche waarop stond: ,,Verveling bestaat niet, want wij hebben 388 dagtripjes.%% Een beter bewijs van verveling kan ik niet verzinnen.

Zelf heb ik mij ook altijd verveeld. Natuurlijk net als ieder ander op regenachtige woensdagmiddagen in mijn jeugd en op hete zondagen in augustus. Die verveling is niets bijzonders en bevangt ons later ook nog wel in een wachtkamer, tijdens een slechte lezing of op een verlaten perron. We noemen dit ‘exogene’ verveling, omdat ze een oorzaak heeft die van buiten komt. Er is íets dat ons verveelt.

Ik wil het hebben over een andere verveling, die zich als een ongenode gast in je leven vestigt en niet meer weggaat. Eén van die gastheren ben ik. We spreken van een ‘endogene’ verveling, want ze stijgt van binnen uit op. Ze wordt gekenmerkt door een tweevoudige zinloosheid: het ontberen van zin – je hebt geen enthousiasme, daadkracht en energie; en het ontbreken van zin – een doel, een waarde, iets waarvoor je leeft.

Wat mij fascineert is de gezonde mens die zonder veel aanleiding wordt overvallen door dat raadselachtige verschijnsel. Ik denk dat er een direct verband bestaat tussen verveling en welvaart. Verveling wordt slechts manifest wanneer het goed met ons gaat. Schopenhauer zei: ,,Zoals ellende de gesel van het volk is, zo is verveling de gesel der rijken.%%

Gelukkig ontdekte ik op jonge leeftijd lotgenoten: de Russen. In de negentiende-eeuwse Russische literatuur ziet u ze zitten in de provincie, verveeld met de zoveelste visvangst, de zoveelste dis en het zoveelste potje whist. Het is opvallend dat de Russen in het begin een genoeglijke verveling thematiseren. Dat is de verveling van Gontsjarovs Oblomov, de luiwammes die tot niets komt maar daar niet echt onder lijdt. Daarna begint de verveling te knagen, zoals in Toergenjevs ‘Een overtollige mens’ en Tsjechovs ‘Drie zusters’. En in de derde fase zie je een enorme agressie, bijvoorbeeld in ‘De steile oever’ van Gontsjarov.

Later ontdekte ik dat ook veel schrijvers uit andere landen over verveling hebben gesproken. ,,Sinds ik op aarde ben heb ik me voortdurend verveeld%%, zei Balzac. Flaubert noemde de verveling ‘de lepra van zijn ziel’. En Graham Greene schreef: ,,De enige manier waarop ik mijn verveling heb kunnen verdrijven is doorgevaarlijke reizen te ondernemen en zo nu en dan Russisch roulette te spelen.%%
Motief

In de geschiedenis zie je allerlei gestalten van de verveling. De Grieken kenden er geen woord voor, maar hadden wel een notie van wat het was en lokaliseerden dat in de Hades, de onderwereld. De Griekse veldheer Pyrrhus heeft de verveling van de Romeinen uitgevonden. Om de verveling te doorbreken voerde hij oorlogen. Het Latijnse ‘Taedium Vitae‘, afkeer van het bestaan, is een onrustige verveling. Caesar schreef: ,,Wanneer ik in Rome ben wil ik naar mijn buitenhuis in Tibur. Ben ik eindelijk in Tibur, dan wil ik weer terug naar mijn huis in Rome.%% Onrust is een belangrijk motief van de verveelde mens en ook in onze eeuw zien we dat terug in de verstrooiing van de vermaaksindustrie.

Het christelijke motief is ook belangrijk voor het begrip van verveling. Heremieten, vroege christenen die zich terugtrokken in de woestijn, werden overvallen door ‘acedia‘, schuldige traagheid. Binnen het kloosterleven is dat een hoofdzonde geworden. Daarop is het beroemde adagium van Benedictus geïnspireerd: ora et labora, bid en werk. Bij Dante zitten de verveelden overigens in het voorportaal van de hel. Ze mogen de hel niet in, want iemand die zich verveelt begaat geen slechte daden. Maar hij heeft ook niks goeds gedaan!

Wanneer vanaf de vijftiende eeuw de vorstenhuizen in Europa opbloeien komt het motief van de ontevredenheid op. De vorsten gaan op jacht en huren een hofnar in om zich te vermaken, maar zijn daar niet echt gelukkig mee. Ze zijn eigenlijk net zoals wij, want in onze tijd leven we zoals de vorsten toen.

In de negentiende eeuw ontstaat er een metafysica van de verveling. Baudelaire schreef: ,,Er zijn vreselijke monsters die ons bedreigen. Er is maar één monster het allerergste en dat is de verveling, die ons in een enorme geeuw allemaal opslokt en elke zin en kleur van ons bestaan wegvoert.%%

In de twintigste eeuw zien we in toenemende mate het besef postvatten dat er geen weg meer is uit de verveling. Ik noem alleen maar de toneelstukken van Beckett, zoals ‘Wachten op Godot’. De personages doen niets en er gebeurt ook niets. Uiteindelijk blijft iedereen bij de pakken neerzitten. Het komt ook naar voren in het prachtige gedicht ‘The hollow man’ van T.S. Eliot, dat eindigt met de zin: ,,This is the way the world ends, not with a Bang but a whimper.%%
Verstilling

Wat zegt Van Dale over verveling? ,,Verveling is een onaangenaam gevoel ontstaan door een onbevredigende drang naar nieuwe gewaarwordingen.%% We hadden net zo goed onder ‘huwelijk’ kunnen kijken. En Koenen: ,,Verveling is een onaangenaam gevoel van leegte en lange tijd.%% Daar schieten we wat mee op, want bij de verveling hoort ook – dat zagen we bij Pyrrhus – het zoeken naar afleiding.

Ook de wetenschap houdt zich bezig met verveling. In de psychologiemeent men dat verveling wordt veroorzaakt door een deprivatie aan prikkels. Volgens de biologische dynamische theorie is verveling een teken van vermoeidheid. En psychoanalatici zeggen dat iemand die zich verveelt verdrongen driftdoelen heeft.

Al deze bepalingen schieten tekort, want ze leggen de mens vast. Wat wij zijn ligt niet vast, maar wordt in ons leven telkens opnieuw bepaald. Wij zijn, zoals Heidegger in 1927 formuleerde, ‘geworpen ontwerp’. We zijn geworpen in de wereld – dat moet u niet al te gynaecologisch zien, maar meer in de zin dat we bijvoorbeeld in een lichaam wonen en een bepaalde opleiding hebben genoten. En met die geworpenheid ontwerpen wij ons leven.

De geworpenheid komt tot uitdrukking in stemmingen. Als we zwaarmoedig zijn is het leven een tranendal, zijn we gelukkig dan straalt de wereld van mogelijkheden. De wereld is dus niet wat hij is, maar wordt ontworpen vanuit onze geworpenheid. Gewoonlijk staan we daar niet bij stil, zegt Heidegger, want we leven in het ‘men’ – het publieke bestaan waarin we denken en vinden wat men denkt en men vindt en niet beseffen dat we zijn en te zijn hebben. Er is echter één stemming die ons radicaal op onszelf terugwerpt en dat is de angst.

In de angst valt elk houvast weg. Angst is iets anders dan vrees, want vrees heeft een object. Er is niets in het bijzonder dat ons angst inboezemt, maar ineens is alles zonder belang. We beseffen op een rauw moment dat we zijn en te zijn hebben. Angst leert ons de fundamentele ervaring dat we zo nu en dan uit dat ‘men’ op onszelf worden teruggeworpen.

Een paar jaar later schrijft Heidegger over de verveling, waarvan hij verschillende soorten onderscheidt. Eén ervan duidt hij aan als tijdverdrijf. In dat geval ergeren we ons niet aan iets dat er niet is. Het is veeleer het gevoel dat het leven aangenaam is, maar dat we het eigenlijk door onze vingers laten glippen. Erger dan tijdverdrijf is de diepe verveling, want daarin worden we door niets meer geraakt.

Nu stel ik dat er in de totale ontzegging van het leven ook een uitdaging zit, waarbij de impasse kan omslaan in een verstilling. Daarin worden we weliswaar teruggeworpen op onszelf, maar er gebeurt ook iets bijzonders. De dichter Nijhoff zegt het heel mooi in ‘Het uur U’. Hij heeft het over ,,een stilte van het soort waarin dingen worden gehoord die nog nimmer het oor vernam%%. Juist in de verstilling ontdekken we het geheim van het bestaan. De verveling is dus een stemming die we niet moeten wegdrukken, maar een kans geven zich uit te spreken.
Tijdgeest

Tot nu toe heb ik het gehad over de individuele mens, maar er bestaat ook zoiets als de tijdgeest, een stemming die ons allemaal in een bepaald tijdperk beheerst. Heidegger heeft eens gezegd dat de westerse filosofie van begin af aan het hoogste van het hoogste heeft gezocht, maar dat dit in de loop van de tijd steeds lager is gaan liggen. Plato vond het hoogste in de ‘Ideeën’. Na hem kwam Aristoteles met de ‘Onbewogen Beweger’. Een paar eeuwen later gaven christenen hem een persoonlijkheid en noemden hem ‘God’.

Toen het geloof begon te tanen werd het hoogste zijnde ‘hetgeweten’, de autoriteit van de rede. In de negentiende eeuw kregen we het socialisme dat ‘het geluk voor allen’ predikte. En ten slotte kwam Nietzsche met de uitspraak: ,,God is dood.%% Daarmee doelde hij niet alleen op de christelijke God, maar ook op de god van de filosofen, het hoogste dat het leven bestiert of de diepste zin van de werkelijkheid. Er is alleen maar wat er is.

De mensen schrokken zich wezenloos toen Nietzsche hiermee voor de dag kwam. De angst is dan ook een tijd lang de grondstemming van de westerse filosofie geweest. Het besef dat we niet meer geloven dat er een zin of een doel in de geschiedenis is, noemen we het ‘nihilisme’. Daartegenover stel ik dat we nu leven in het tijdperk van het ‘doorstane nihilisme’. Het doet ons namelijk niets meer dat er geen God is of doel op aarde.

De tijdgeest van het postmodernisme is de verveling. Het postmodernisme wordt wel gevierd als een moedige zet dat we de idealen van het modernisme hebben ontmaskerd, maar we moeten ook beseffen dat het schaduwkanten heeft. We leven namelijk in een tijdperk van het totale relativisme en de volkomen manipulatie van alles, de mens niet uitgezonderd. En er wordt geen enkele vraag meer gesteld naar de richting, de zin of het doel van het leven.

De consequentie is dat we in een tijd leven waarover gezegd kan worden, naar John Lennon: ,,There is always something happening, but nothing going on.%% We kunnen elke dag kiezen uit dertig soorten brood, veertig televisiekanalen en honderden vakantiebestemmingen. Bijna alles is beschikbaar. Maar is er nog wel iets, dat ons werkelijk raakt?

Bewerking: Mannus van der Laan

In het kader van de Studium Generale-reeks ‘La condition humaine postmoderne’ hield Awee Prins onlangs in het Techniek Museum een lezing, getiteld: ‘Homo Taedens – En dat alles uit verveling, mijne heren.’ Hij doceert fenomenologie, hermeneutiek en filosofie & kunst aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Van zijn voordracht hieronder een ingekorte weergave.

Ik ga u inleiden in het ogenschijnlijk onaantrekkelijke fenomeen ‘verveling’. In onze huidige samenleving is verveling volgens mij volksvijand nummer één. De Duitse pulpzender RTL Plus heeft als motto: ‘Gegen die Langeweile‘. En een paar jaar geleden hadden de Nederlandse Spoorwegen een affiche waarop stond: ,,Verveling bestaat niet, want wij hebben 388 dagtripjes.%% Een beter bewijs van verveling kan ik niet verzinnen.

Zelf heb ik mij ook altijd verveeld. Natuurlijk net als ieder ander op regenachtige woensdagmiddagen in mijn jeugd en op hete zondagen in augustus. Die verveling is niets bijzonders en bevangt ons later ook nog wel in een wachtkamer, tijdens een slechte lezing of op een verlaten perron. We noemen dit ‘exogene’ verveling, omdat ze een oorzaak heeft die van buiten komt. Er is íets dat ons verveelt.

Ik wil het hebben over een andere verveling, die zich als een ongenode gast in je leven vestigt en niet meer weggaat. Eén van die gastheren ben ik. We spreken van een ‘endogene’ verveling, want ze stijgt van binnen uit op. Ze wordt gekenmerkt door een tweevoudige zinloosheid: het ontberen van zin – je hebt geen enthousiasme, daadkracht en energie; en het ontbreken van zin – een doel, een waarde, iets waarvoor je leeft.

Wat mij fascineert is de gezonde mens die zonder veel aanleiding wordt overvallen door dat raadselachtige verschijnsel. Ik denk dat er een direct verband bestaat tussen verveling en welvaart. Verveling wordt slechts manifest wanneer het goed met ons gaat. Schopenhauer zei: ,,Zoals ellende de gesel van het volk is, zo is verveling de gesel der rijken.%%

Gelukkig ontdekte ik op jonge leeftijd lotgenoten: de Russen. In de negentiende-eeuwse Russische literatuur ziet u ze zitten in de provincie, verveeld met de zoveelste visvangst, de zoveelste dis en het zoveelste potje whist. Het is opvallend dat de Russen in het begin een genoeglijke verveling thematiseren. Dat is de verveling van Gontsjarovs Oblomov, de luiwammes die tot niets komt maar daar niet echt onder lijdt. Daarna begint de verveling te knagen, zoals in Toergenjevs ‘Een overtollige mens’ en Tsjechovs ‘Drie zusters’. En in de derde fase zie je een enorme agressie, bijvoorbeeld in ‘De steile oever’ van Gontsjarov.

Later ontdekte ik dat ook veel schrijvers uit andere landen over verveling hebben gesproken. ,,Sinds ik op aarde ben heb ik me voortdurend verveeld%%, zei Balzac. Flaubert noemde de verveling ‘de lepra van zijn ziel’. En Graham Greene schreef: ,,De enige manier waarop ik mijn verveling heb kunnen verdrijven is doorgevaarlijke reizen te ondernemen en zo nu en dan Russisch roulette te spelen.%%
Motief

In de geschiedenis zie je allerlei gestalten van de verveling. De Grieken kenden er geen woord voor, maar hadden wel een notie van wat het was en lokaliseerden dat in de Hades, de onderwereld. De Griekse veldheer Pyrrhus heeft de verveling van de Romeinen uitgevonden. Om de verveling te doorbreken voerde hij oorlogen. Het Latijnse ‘Taedium Vitae‘, afkeer van het bestaan, is een onrustige verveling. Caesar schreef: ,,Wanneer ik in Rome ben wil ik naar mijn buitenhuis in Tibur. Ben ik eindelijk in Tibur, dan wil ik weer terug naar mijn huis in Rome.%% Onrust is een belangrijk motief van de verveelde mens en ook in onze eeuw zien we dat terug in de verstrooiing van de vermaaksindustrie.

Het christelijke motief is ook belangrijk voor het begrip van verveling. Heremieten, vroege christenen die zich terugtrokken in de woestijn, werden overvallen door ‘acedia‘, schuldige traagheid. Binnen het kloosterleven is dat een hoofdzonde geworden. Daarop is het beroemde adagium van Benedictus geïnspireerd: ora et labora, bid en werk. Bij Dante zitten de verveelden overigens in het voorportaal van de hel. Ze mogen de hel niet in, want iemand die zich verveelt begaat geen slechte daden. Maar hij heeft ook niks goeds gedaan!

Wanneer vanaf de vijftiende eeuw de vorstenhuizen in Europa opbloeien komt het motief van de ontevredenheid op. De vorsten gaan op jacht en huren een hofnar in om zich te vermaken, maar zijn daar niet echt gelukkig mee. Ze zijn eigenlijk net zoals wij, want in onze tijd leven we zoals de vorsten toen.

In de negentiende eeuw ontstaat er een metafysica van de verveling. Baudelaire schreef: ,,Er zijn vreselijke monsters die ons bedreigen. Er is maar één monster het allerergste en dat is de verveling, die ons in een enorme geeuw allemaal opslokt en elke zin en kleur van ons bestaan wegvoert.%%

In de twintigste eeuw zien we in toenemende mate het besef postvatten dat er geen weg meer is uit de verveling. Ik noem alleen maar de toneelstukken van Beckett, zoals ‘Wachten op Godot’. De personages doen niets en er gebeurt ook niets. Uiteindelijk blijft iedereen bij de pakken neerzitten. Het komt ook naar voren in het prachtige gedicht ‘The hollow man’ van T.S. Eliot, dat eindigt met de zin: ,,This is the way the world ends, not with a Bang but a whimper.%%
Verstilling

Wat zegt Van Dale over verveling? ,,Verveling is een onaangenaam gevoel ontstaan door een onbevredigende drang naar nieuwe gewaarwordingen.%% We hadden net zo goed onder ‘huwelijk’ kunnen kijken. En Koenen: ,,Verveling is een onaangenaam gevoel van leegte en lange tijd.%% Daar schieten we wat mee op, want bij de verveling hoort ook – dat zagen we bij Pyrrhus – het zoeken naar afleiding.

Ook de wetenschap houdt zich bezig met verveling. In de psychologiemeent men dat verveling wordt veroorzaakt door een deprivatie aan prikkels. Volgens de biologische dynamische theorie is verveling een teken van vermoeidheid. En psychoanalatici zeggen dat iemand die zich verveelt verdrongen driftdoelen heeft.

Al deze bepalingen schieten tekort, want ze leggen de mens vast. Wat wij zijn ligt niet vast, maar wordt in ons leven telkens opnieuw bepaald. Wij zijn, zoals Heidegger in 1927 formuleerde, ‘geworpen ontwerp’. We zijn geworpen in de wereld – dat moet u niet al te gynaecologisch zien, maar meer in de zin dat we bijvoorbeeld in een lichaam wonen en een bepaalde opleiding hebben genoten. En met die geworpenheid ontwerpen wij ons leven.

De geworpenheid komt tot uitdrukking in stemmingen. Als we zwaarmoedig zijn is het leven een tranendal, zijn we gelukkig dan straalt de wereld van mogelijkheden. De wereld is dus niet wat hij is, maar wordt ontworpen vanuit onze geworpenheid. Gewoonlijk staan we daar niet bij stil, zegt Heidegger, want we leven in het ‘men’ – het publieke bestaan waarin we denken en vinden wat men denkt en men vindt en niet beseffen dat we zijn en te zijn hebben. Er is echter één stemming die ons radicaal op onszelf terugwerpt en dat is de angst.

In de angst valt elk houvast weg. Angst is iets anders dan vrees, want vrees heeft een object. Er is niets in het bijzonder dat ons angst inboezemt, maar ineens is alles zonder belang. We beseffen op een rauw moment dat we zijn en te zijn hebben. Angst leert ons de fundamentele ervaring dat we zo nu en dan uit dat ‘men’ op onszelf worden teruggeworpen.

Een paar jaar later schrijft Heidegger over de verveling, waarvan hij verschillende soorten onderscheidt. Eén ervan duidt hij aan als tijdverdrijf. In dat geval ergeren we ons niet aan iets dat er niet is. Het is veeleer het gevoel dat het leven aangenaam is, maar dat we het eigenlijk door onze vingers laten glippen. Erger dan tijdverdrijf is de diepe verveling, want daarin worden we door niets meer geraakt.

Nu stel ik dat er in de totale ontzegging van het leven ook een uitdaging zit, waarbij de impasse kan omslaan in een verstilling. Daarin worden we weliswaar teruggeworpen op onszelf, maar er gebeurt ook iets bijzonders. De dichter Nijhoff zegt het heel mooi in ‘Het uur U’. Hij heeft het over ,,een stilte van het soort waarin dingen worden gehoord die nog nimmer het oor vernam%%. Juist in de verstilling ontdekken we het geheim van het bestaan. De verveling is dus een stemming die we niet moeten wegdrukken, maar een kans geven zich uit te spreken.
Tijdgeest

Tot nu toe heb ik het gehad over de individuele mens, maar er bestaat ook zoiets als de tijdgeest, een stemming die ons allemaal in een bepaald tijdperk beheerst. Heidegger heeft eens gezegd dat de westerse filosofie van begin af aan het hoogste van het hoogste heeft gezocht, maar dat dit in de loop van de tijd steeds lager is gaan liggen. Plato vond het hoogste in de ‘Ideeën’. Na hem kwam Aristoteles met de ‘Onbewogen Beweger’. Een paar eeuwen later gaven christenen hem een persoonlijkheid en noemden hem ‘God’.

Toen het geloof begon te tanen werd het hoogste zijnde ‘hetgeweten’, de autoriteit van de rede. In de negentiende eeuw kregen we het socialisme dat ‘het geluk voor allen’ predikte. En ten slotte kwam Nietzsche met de uitspraak: ,,God is dood.%% Daarmee doelde hij niet alleen op de christelijke God, maar ook op de god van de filosofen, het hoogste dat het leven bestiert of de diepste zin van de werkelijkheid. Er is alleen maar wat er is.

De mensen schrokken zich wezenloos toen Nietzsche hiermee voor de dag kwam. De angst is dan ook een tijd lang de grondstemming van de westerse filosofie geweest. Het besef dat we niet meer geloven dat er een zin of een doel in de geschiedenis is, noemen we het ‘nihilisme’. Daartegenover stel ik dat we nu leven in het tijdperk van het ‘doorstane nihilisme’. Het doet ons namelijk niets meer dat er geen God is of doel op aarde.

De tijdgeest van het postmodernisme is de verveling. Het postmodernisme wordt wel gevierd als een moedige zet dat we de idealen van het modernisme hebben ontmaskerd, maar we moeten ook beseffen dat het schaduwkanten heeft. We leven namelijk in een tijdperk van het totale relativisme en de volkomen manipulatie van alles, de mens niet uitgezonderd. En er wordt geen enkele vraag meer gesteld naar de richting, de zin of het doel van het leven.

De consequentie is dat we in een tijd leven waarover gezegd kan worden, naar John Lennon: ,,There is always something happening, but nothing going on.%% We kunnen elke dag kiezen uit dertig soorten brood, veertig televisiekanalen en honderden vakantiebestemmingen. Bijna alles is beschikbaar. Maar is er nog wel iets, dat ons werkelijk raakt?

Bewerking: Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.