Campus

De gisse tante die schitterde: profiel van Johanna Manders

Een vlakgommetje uit 1910 en zeventig cahiers met college-aantekeningen.

Foto uit de privé-collectie van Johanna Manders (uiterst rechts), genomen bij de Octrooiraad. Achterop de foto schreef ze: "Koffiemaaltijd op mijn kamer."

Een vlakgommetje uit 1910 en zeventig cahiers met college-aantekeningen. Dat waren enkele van de bronnen waarover ir. W.W. Schongs, onderzoeker bij de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek, beschikte om een biografie te schrijven van Johanna Manders, één van de eerste vrouwen die in Delft elektrotechniek studeerde.

Het werk zit erop. Met de publicatie van de biografie van dr. ir. Johanna Hendrika Maria Manders, in ‘De Ingenieur’, sloot de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek vorige week de zoektocht af naar het leven en werken van een bijzondere vrouw. Bijzonder, omdat Johanna Manders al vanaf het begin van haar studie in 1911 schitterde, en vele mannen achter zich liet aan de afdeling Elektrotechniek van de TH Delft. Manders, voor alle duidelijkheid, was niet de eerste vrouw die bij Elektro begon, dat was Jeanne de Kroes (wiens neef zou uitgroeien tot Elektro-hoogleraar Jan de Kroes). Maar Manders was rap, en beiden studeerden tegelijkertijd in 1916 af als eerste vrouwelijke elektrotechnische ingenieurs.

Door een samenloop van omstandigheden stuit de werkgroep in 1989 op een rijkdom aan bronnen in de verlaten Haagse woning van Manders. Manders, die op dat moment verblijft in Huize Bosch en Duin in Scheveningen, is dan misschien niet thuis, maar verder gaat het ‘leven’ hier gewoon door; de telefoon gaat en als altijd bezorgt de postbeambte de abonnementen.

Leden van de werkgroep krijgen er toegang voor hun onderzoek. Behalve een doos met losse paperassen, foto’s en spullen neemt de werkgroep zeventig cahiers met college-aantekeningen, een proefschrift en een oud gedenkboek van de Octrooiraad mee naar Delft. Manders blaast in dat jaar op 97-jarige leeftijd haar laatste adem uit en Schongs krijgt de taak het spoor terug te volgen.
Theekransjes

Johanna Manders, geboren op 18 september 1892 in Leeuwarden, gaat op negentienjarige leeftijd elektrotechniek studeren, een keuze waarbij haar vader, intussen ijkmeester chef van dienst in Den Haag, van invoed moet zijn geweest. Manders is wat wij nu een spoorstudent noemen. Ze wordt lid van de Delftsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging en woont weliswaar de theekransjes bij, maar is voor een bestuursfunctie niet te strikken; Manders is in Delft om te studeren.

De studie valt haar niet zwaar, zo concludeert Schongs uit de keurig uitgeschreven en netjes bewaarde college-aantekeningen uit 1911 tot en met 1916. ,,Het was een precieze vrouw, met veel zelfdiscipline”, voegt Schongs er aan toe, die zich bij de schets van haar profiel steeds voor ogen heeft gehouden: niet hineininterpretieren.

De dictaten laten goed zien hoe aan het begin van deze eeuw les wordt gegeven, nog bijna net zo als nu. Het lesrooster begint met overwegend wiskunde en natuurkunde, daarna, in dehogere jaren, staat de techniek op het programma. ,,Totaal ongegrond verwacht je dat in al die jaren wel wat veranderd is, en dan merk je dat dat totaal niet zo is”, zegt Schongs. ,,Er wordt nog steeds les gegeven volgens het principe: eerst de theorie en dan de toepassing.”

Jo Manders heeft een voorkeur voor wiskunde, theoretische mechanica, atoomtheorie en kernfysica, en het ligt daarom voor de hand dat deze ‘gisse tante’ assistent wordt bij de hoogleraren Cardinaal en Schouten. Over professor Snijders zegt ze overigens kort voor haar dood nog: ,,Dat was een kribbebijtertje.”

In 1916 studeert Manders af om drie jaar later cum laude te promoveren. ‘Application of direct analysis to pulsating and oscillating phenomena’ is de eerste Engelstalige dissertatie aan de TH Delft. In één van haar stellingen pleit zij er voor integraal- en differentiaalrekenen op de hbs-5 voor meisjes verplicht te stellen.
Besloten kring

Na haar promotie treedt Manders in dienst bij de Octrooiraad in Den Haag, maar blijft tot 1945 verbonden aan de TH. Haar werk bij de Octrooiraad levert haar hiervoor, volgens Schongs ‘zonder twijfel’, de inspiratie. Tijdens haar veertigjarige loopbaan bij de Octrooiraad ontpopt ze zich tevens als een deskundige op het gebied van kernenergie. Een jaar voor haar pensioen in 1956 brengt ze in besloten kring enige leden van de ministerraad de principes van kernenergie bij, in verband met in de toekomst te nemen politieke beslissingen.

In zijn biografie geeft Schongs af en toe wat gedachten prijs over de mens Manders: als student was ze voorbeeldig, op haar werk een toegewijde kracht maar beslist geen gemakkelijke vrouw. Schongs over zijn profielschets: ,,Dat is de specie tussen de harde feiten. Je probeert je zo iemand voor te stellen en ontkomt daarbij niet aan zelfinterpretatie. Dat is riskant, maar een portret moet je durven tekenen.”

Natuurlijk raakte Schongs gefascineerd door de figuur Manders. ,,Het is iets wat flonkert, die dame in die elektrowereld, die schijnbaar totaal geen moeite heeft met de stof.” Zocht hij naar wat nieuwe inspiratie dan rommelde hij wat in de doos met losse spullen, waarin ondermeer een passer, een vlakgommetje uit 1910, wat foto’s en een almanak van de DVSV met daarin het origineel van een groepsfoto geplakt.

Ook bracht Schongs een bezoek aan haar graf in Den Haag, waar ze ‘eerste klas’ ligt. Schongs: ,,Dan word je je bewust van de levenscyclus, staande voor dat graf met die inscriptie. Dat is een heel sterk moment. Je volgt iemands levensloop en ineens is de kring gesloten: einde. En je denkt bij jezelf: ik ken jou, daaronder.”

Henk Orsel


Foto uit de privé-collectie van Johanna Manders (uiterst rechts), genomen bij de Octrooiraad. Achterop de foto schreef ze: ,,Koffiemaaltijd op mijn kamer”

Dat waren enkele van de bronnen waarover ir. W.W. Schongs, onderzoeker bij de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek, beschikte om een biografie te schrijven van Johanna Manders, één van de eerste vrouwen die in Delft elektrotechniek studeerde.



Het werk zit erop. Met de publicatie van de biografie van dr. ir. Johanna Hendrika Maria Manders, in ‘De Ingenieur’, sloot de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek vorige week de zoektocht af naar het leven en werken van een bijzondere vrouw. Bijzonder, omdat Johanna Manders al vanaf het begin van haar studie in 1911 schitterde, en vele mannen achter zich liet aan de afdeling Elektrotechniek van de TH Delft. Manders, voor alle duidelijkheid, was niet de eerste vrouw die bij Elektro begon, dat was Jeanne de Kroes (wiens neef zou uitgroeien tot Elektro-hoogleraar Jan de Kroes). Maar Manders was rap, en beiden studeerden tegelijkertijd in 1916 af als eerste vrouwelijke elektrotechnische ingenieurs.



Door een samenloop van omstandigheden stuit de werkgroep in 1989 op een rijkdom aan bronnen in de verlaten Haagse woning van Manders. Manders, die op dat moment verblijft in Huize Bosch en Duin in Scheveningen, is dan misschien niet thuis, maar verder gaat het ‘leven’ hier gewoon door; de telefoon gaat en als altijd bezorgt de postbeambte de abonnementen.



Leden van de werkgroep krijgen er toegang voor hun onderzoek. Behalve een doos met losse paperassen, foto’s en spullen neemt de werkgroep zeventig cahiers met college-aantekeningen, een proefschrift en een oud gedenkboek van de Octrooiraad mee naar Delft. Manders blaast in dat jaar op 97-jarige leeftijd haar laatste adem uit en Schongs krijgt de taak het spoor terug te volgen.


Theekransjes



Johanna Manders, geboren op 18 september 1892 in Leeuwarden, gaat op negentienjarige leeftijd elektrotechniek studeren, een keuze waarbij haar vader, intussen ijkmeester chef van dienst in Den Haag, van invoed moet zijn geweest. Manders is wat wij nu een spoorstudent noemen. Ze wordt lid van de Delftsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging en woont weliswaar de theekransjes bij, maar is voor een bestuursfunctie niet te strikken; Manders is in Delft om te studeren.



De studie valt haar niet zwaar, zo concludeert Schongs uit de keurig uitgeschreven en netjes bewaarde college-aantekeningen uit 1911 tot en met 1916. ,,Het was een precieze vrouw, met veel zelfdiscipline”, voegt Schongs er aan toe, die zich bij de schets van haar profiel steeds voor ogen heeft gehouden: niet hineininterpretieren.



De dictaten laten goed zien hoe aan het begin van deze eeuw les wordt gegeven, nog bijna net zo als nu. Het lesrooster begint met overwegend wiskunde en natuurkunde, daarna, in dehogere jaren, staat de techniek op het programma. ,,Totaal ongegrond verwacht je dat in al die jaren wel wat veranderd is, en dan merk je dat dat totaal niet zo is”, zegt Schongs. ,,Er wordt nog steeds les gegeven volgens het principe: eerst de theorie en dan de toepassing.”



Jo Manders heeft een voorkeur voor wiskunde, theoretische mechanica, atoomtheorie en kernfysica, en het ligt daarom voor de hand dat deze ‘gisse tante’ assistent wordt bij de hoogleraren Cardinaal en Schouten. Over professor Snijders zegt ze overigens kort voor haar dood nog: ,,Dat was een kribbebijtertje.”



In 1916 studeert Manders af om drie jaar later cum laude te promoveren. ‘Application of direct analysis to pulsating and oscillating phenomena’ is de eerste Engelstalige dissertatie aan de TH Delft. In één van haar stellingen pleit zij er voor integraal- en differentiaalrekenen op de hbs-5 voor meisjes verplicht te stellen.


Besloten kring



Na haar promotie treedt Manders in dienst bij de Octrooiraad in Den Haag, maar blijft tot 1945 verbonden aan de TH. Haar werk bij de Octrooiraad levert haar hiervoor, volgens Schongs ‘zonder twijfel’, de inspiratie. Tijdens haar veertigjarige loopbaan bij de Octrooiraad ontpopt ze zich tevens als een deskundige op het gebied van kernenergie. Een jaar voor haar pensioen in 1956 brengt ze in besloten kring enige leden van de ministerraad de principes van kernenergie bij, in verband met in de toekomst te nemen politieke beslissingen.



In zijn biografie geeft Schongs af en toe wat gedachten prijs over de mens Manders: als student was ze voorbeeldig, op haar werk een toegewijde kracht maar beslist geen gemakkelijke vrouw. Schongs over zijn profielschets: ,,Dat is de specie tussen de harde feiten. Je probeert je zo iemand voor te stellen en ontkomt daarbij niet aan zelfinterpretatie. Dat is riskant, maar een portret moet je durven tekenen.”



Natuurlijk raakte Schongs gefascineerd door de figuur Manders. ,,Het is iets wat flonkert, die dame in die elektrowereld, die schijnbaar totaal geen moeite heeft met de stof.” Zocht hij naar wat nieuwe inspiratie dan rommelde hij wat in de doos met losse spullen, waarin ondermeer een passer, een vlakgommetje uit 1910, wat foto’s en een almanak van de DVSV met daarin het origineel van een groepsfoto geplakt.



Ook bracht Schongs een bezoek aan haar graf in Den Haag, waar ze ‘eerste klas’ ligt. Schongs: ,,Dan word je je bewust van de levenscyclus, staande voor dat graf met die inscriptie. Dat is een heel sterk moment. Je volgt iemands levensloop en ineens is de kring gesloten: einde. En je denkt bij jezelf: ik ken jou, daaronder.”


Door Henk Orsel


Het originele artikel, te vinden in het archief van Delta.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.