Opinie

De enige vrouw die twee keer de Nobelprijs won

Marie Curie is de enige vrouw die twee keer de Nobelprijs won, in 1903 voor de ontdekking van radioactiviteit en in 1911 voor de ontdekking van radium en polonium. ‘Obsessive genius’ is een meer dan soepele biografie van de ‘Jeanne d’Arc van de natuurkunde’.

Een jaar of tien geleden besloten de nazaten van Pierre en Marie Curie het archief van hun ouders te schenken aan de BibliothÈque Nationale in Parijs. Die was uiteraard zeer vereerd, totdat erbij gezegd werd dat de papieren 75 jaar na dato nog behoorlijk radioactief waren.

De bibliothecarissen besloten daarom alle geschriften in plastic hoezen te stoppen, kennelijk in de gedachte dat ze op die manier gammastralen konden tegenhouden. Uiteindelijk kwam er een twee jaar durende schoonmaakoperatie aan te pas en nog steeds moesten bezoekers een papier tekenen dat de gezondheidsrisico’s voor hun eigen rekening kwamen, als ze het Curie-archief wilden inzien.

Dr. Barbara Goldsmith heeft dit risico genomen. Dat levert een biografie op, ‘Obsessive Genius’, die niet zozeer probeert Madame Curie’s wetenschappelijke prestaties uit te leggen, als wel haar karakter te tekenen. Dat levert, zoals wel vaker bij genieën, een beeld op dat niet altijd even flatteus is, maar daarom niet minder indringend.

Maria Sklodowski, geboren in 1867, werd vooral door haar vader opgevoed, omdat haar moeder voortdurend in sanatoria moest verblijven. Er was niet genoeg geld om alle kinderen hoger onderwijs te laten volgen, zodat Marie als hulp in de huishouding ging werken om in haar vrije tijd aan zelfstudie te doen. Ze werd verliefd op de zoon des huizes, maar van een huwelijk kon gegeven het standsverschil geen sprake zijn. In 1891 verkaste ze van Warschau naar Parijs, waar ze bij een zus kon intrekken, om aan de Sorbonne te gaan studeren.

Maria’s karakter was toen al gevormd, constateert Goldsmith: weinig zichtbare behoefte aan warmte en het besef dat ze er alleen voorstond. Ze stortte zich volkomen op haar studie, een obsessie die beloond werd met hoge cijfers, die op hun beurt weer leidden tot een beurs waarvan ze verder kon studeren. Een hoogleraar regelde een baantje als student-assistent voor haar. Daarvoor moest ze samenwerken met de jonge wetenschapper Pierre Curie.
Huishouden

Het tweetal werd een duo. Het wetenschappelijke werk ging voor alles, al moest Marie er ook het huishouden naast doen, iets wat zij als een wetenschappelijk project benaderde. Ook toen haar dochter IrÈne geboren werd, was haar eerste actie het aanleggen van een logboek. Pierre’s vader, EugÈne Curie, die weduwnaar was, trok bij het echtpaar in en zou voor een aanzienlijk deel de opvoeding van IrÈne en de tweede dochter Eve op zich nemen.

In 1898 stelde Marie vast dat de door Konrad Röntgen ontdekte straling een eigenschap was van atomen. De gedachte dat het atoom een hard bolletje was en verder niets, werd daarmee ten grave gedragen. Collega-wetenschappers waren niet direct onder de indruk van het werk van een Poolse immigrante die niet eens haar proefschrift af had. Toch kreeg Marie, samen met Pierre en Henri Becquerel, in 1903 de Nobelprijs voor de natuurkunde.

Het Nobelprijscomité liet na de vondst van de elementen radium en polonium te noemen in de overwegingen. Dat kwam omdat scheikundigen nog niet door de bocht waren: was het meten van radioactieve eigenschappen een acceptabele methode om elementen van elkaar te onderscheiden? Het gevolg was dat ze voor hetzelfde onderzoek nogmaals de Nobelprijs kon krijgen, maar dan voor de scheikunde in 1911.

Pierre was op dat moment al overleden door een verkeersongeluk. Marie stond er weer alleen voor. Nooit zou ze meer tekenen van vreugde tonen, schrijft Goldsmith. Ze onderhield een werkrelatie met haar dochter IrÈne, die net zo gesloten was als haar moeder (en in 1935 als tweede vrouw de Nobelprijs voor de natuurkunde kreeg). Eve zou naar haar moeders dood een afstandelijke biografie schrijven.

Waar ze ook kwam, Marie Curie werd overladen met eerbetoon. Het leek haar allemaal weinig te doen. Ze zat liever in haar laboratorium. De verbetenheid straalt af van bijna alle foto’s in ‘Obsessive genius’. In 1934 overleed ze aan leukemie, vermoedelijk door de voortdurende blootstelling aan radioactiviteit.

Barbara Goldsmith, Obsessive genius . the inner world of Marie Curie, pp. 256, Orion Books, 16,15 euro.

Een jaar of tien geleden besloten de nazaten van Pierre en Marie Curie het archief van hun ouders te schenken aan de BibliothÈque Nationale in Parijs. Die was uiteraard zeer vereerd, totdat erbij gezegd werd dat de papieren 75 jaar na dato nog behoorlijk radioactief waren.

De bibliothecarissen besloten daarom alle geschriften in plastic hoezen te stoppen, kennelijk in de gedachte dat ze op die manier gammastralen konden tegenhouden. Uiteindelijk kwam er een twee jaar durende schoonmaakoperatie aan te pas en nog steeds moesten bezoekers een papier tekenen dat de gezondheidsrisico’s voor hun eigen rekening kwamen, als ze het Curie-archief wilden inzien.

Dr. Barbara Goldsmith heeft dit risico genomen. Dat levert een biografie op, ‘Obsessive Genius’, die niet zozeer probeert Madame Curie’s wetenschappelijke prestaties uit te leggen, als wel haar karakter te tekenen. Dat levert, zoals wel vaker bij genieën, een beeld op dat niet altijd even flatteus is, maar daarom niet minder indringend.

Maria Sklodowski, geboren in 1867, werd vooral door haar vader opgevoed, omdat haar moeder voortdurend in sanatoria moest verblijven. Er was niet genoeg geld om alle kinderen hoger onderwijs te laten volgen, zodat Marie als hulp in de huishouding ging werken om in haar vrije tijd aan zelfstudie te doen. Ze werd verliefd op de zoon des huizes, maar van een huwelijk kon gegeven het standsverschil geen sprake zijn. In 1891 verkaste ze van Warschau naar Parijs, waar ze bij een zus kon intrekken, om aan de Sorbonne te gaan studeren.

Maria’s karakter was toen al gevormd, constateert Goldsmith: weinig zichtbare behoefte aan warmte en het besef dat ze er alleen voorstond. Ze stortte zich volkomen op haar studie, een obsessie die beloond werd met hoge cijfers, die op hun beurt weer leidden tot een beurs waarvan ze verder kon studeren. Een hoogleraar regelde een baantje als student-assistent voor haar. Daarvoor moest ze samenwerken met de jonge wetenschapper Pierre Curie.
Huishouden

Het tweetal werd een duo. Het wetenschappelijke werk ging voor alles, al moest Marie er ook het huishouden naast doen, iets wat zij als een wetenschappelijk project benaderde. Ook toen haar dochter IrÈne geboren werd, was haar eerste actie het aanleggen van een logboek. Pierre’s vader, EugÈne Curie, die weduwnaar was, trok bij het echtpaar in en zou voor een aanzienlijk deel de opvoeding van IrÈne en de tweede dochter Eve op zich nemen.

In 1898 stelde Marie vast dat de door Konrad Röntgen ontdekte straling een eigenschap was van atomen. De gedachte dat het atoom een hard bolletje was en verder niets, werd daarmee ten grave gedragen. Collega-wetenschappers waren niet direct onder de indruk van het werk van een Poolse immigrante die niet eens haar proefschrift af had. Toch kreeg Marie, samen met Pierre en Henri Becquerel, in 1903 de Nobelprijs voor de natuurkunde.

Het Nobelprijscomité liet na de vondst van de elementen radium en polonium te noemen in de overwegingen. Dat kwam omdat scheikundigen nog niet door de bocht waren: was het meten van radioactieve eigenschappen een acceptabele methode om elementen van elkaar te onderscheiden? Het gevolg was dat ze voor hetzelfde onderzoek nogmaals de Nobelprijs kon krijgen, maar dan voor de scheikunde in 1911.

Pierre was op dat moment al overleden door een verkeersongeluk. Marie stond er weer alleen voor. Nooit zou ze meer tekenen van vreugde tonen, schrijft Goldsmith. Ze onderhield een werkrelatie met haar dochter IrÈne, die net zo gesloten was als haar moeder (en in 1935 als tweede vrouw de Nobelprijs voor de natuurkunde kreeg). Eve zou naar haar moeders dood een afstandelijke biografie schrijven.

Waar ze ook kwam, Marie Curie werd overladen met eerbetoon. Het leek haar allemaal weinig te doen. Ze zat liever in haar laboratorium. De verbetenheid straalt af van bijna alle foto’s in ‘Obsessive genius’. In 1934 overleed ze aan leukemie, vermoedelijk door de voortdurende blootstelling aan radioactiviteit.

Barbara Goldsmith, Obsessive genius . the inner world of Marie Curie, pp. 256, Orion Books, 16,15 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.