Opinie

De corruptie van de wetenschap

‘Corrupted science’ van John Grant gaat over misdragingen van wetenschappers en de invloed van de buitenwacht. Dat eerste gaat hem beter af dan het tweede.

Gedurende het eerste deel van de twintigste eeuw gold Sir Arthur Eddington als een van de internationale grootheden van de astronomie. Zijn observaties tijdens de zonsverduistering van 1919 op het eiland Principe vormden het definitieve bewijs dat Einsteins relativiteitstheorie klopte. Eddington was druk bezig met een allesomvattende theorie over de kosmos, toen zijn student Subrahmanyan Chandrasekhar bij hem kwam met berekeningen dat grotere sterren aan het eind van hun leven zouden imploderen tot wat nu zwarte gaten heten.

Dat kon Eddington niet gebruiken. Hij verwees de berekening naar de prullenbak en gebruikte vervolgens zijn eigen status om Chandrasekhar publiekelijk belachelijk te maken. De laatste ging de confrontatie niet aan, maar werkte wel rustig door. Uiteindelijk zou hij in 1983 de Nobelprijs krijgen voor zijn inzichten, die door Eddingtons tegenwerking lange tijd niet serieus genomen waren.

Het geval Eddington is een van de vele voorbeelden die John Grant, eerder auteur van het succesvolle ‘Discarded science’ over in onbruik geraakte wetenschappelijke theorieën, geeft van prominente geleerden die zich bewust weinig wetenschappelijk gedroegen, door onterecht collega’s neer te sabelen, maar ook te fiedelen met getallen om het resultaat op te poetsen (Newton) of verslag te doen van experimenten die helemaal nooit hadden plaatsgevonden (Galilei).

Een andere categorie is de wetenschapper die zichzelf een loer draait. Daarbij gaat het meestal om experimenten waarbij de wetenschapper een hoge verwachting heeft van een bepaald resultaat, waardoor hij zijn objectiviteit verliest en gaat zien wat hij graag zou willen zien. Na Röntgen was er bijvoorbeeld een heel legertje wetenschappers dat nieuwe vormen van straling ontdekte. Deze kunst is vandaag de dag nog levendig aanwezig bij new age-aanhangers.
Militaire idiotie

Na een hoofdstuk over militaire idiotie (een twee kiloton bom op basis van hafnium ter grootte van een handgranaat, jarenlang serieus onderzocht) gaat Grant over op religieuze en politieke druk, die soms op wetenschap wordt uitgeoefend. Hij gaat daarbij aanvankelijk fair te werk en noteert bijvoorbeeld dat geoloog Niels Stensen in de zeventiende eeuw meer tegenwerking kreeg van wetenschappers dan van theologen, toen hij concludeerde dat de aarde bestond uit steenlagen van verschillende ouderdom. Darwins evolutietheorie vond een van zijn felste tegenstanders in Lord Kelvin, een van de grote wetenschappers van de negentiende eeuw. Grant laat echter weinig heel van het creationisme, een georganiseerde, theologisch gemotiveerde aanval op Darwin in deze tijd.

In het laatste hoofdstuk duikt Grant op de politiek. Hitler Duitsland is natuurlijk een bizar geval, met zijn verwerping van natuurkundige theorieën op basis van de joodse afkomst van de bedenker en zijn eugenetica, die overigens sterk rustte op Amerikaans onderzoek. Ook de Sovjet Unie onder Stalin had nog wel een handje van eugenetica en onderzoek naar vage stralen.

Dan komt de apotheose: Amerika onder George Bush. Dat deze op gelijke hoogte wordt behandeld als Hitler en Stalin, doet reeds een beetje vermoeden dat Grant hier een politiek punt probeert te maken. Eerder in het boek, met name als het over het leger en creationisme ging, had hij zich al een paar anti-amerikanismes veroorloofd.

Natuurlijk heeft hij een punt. Het Witte Huis heeft inderdaad ingegrepen in rapporten over klimaatverandering. Er vonden wat dubieuze benoemingen plaats in de medische sfeer. Er is geknoeid met het bewijs van massavernietigingswapens in Irak. En het is natuurlijk helemaal gek dat de boekhandel van het nationale park Grand Canyon alleen creationistische boeken in de aanbieding heeft. Maar dat is toch allemaal van een wat andere schaal dan de tweelingtesten van Mengele in Auschwitz. Met evenveel gemak had Grant zijn pijlen kunnen richten op China of Rusland, waar de staat nog steeds routinematig in bijvoorbeeld milieurapporten ingrijpt. Ook in andere westerse landen valt heus wel wat te vinden.

Al met al is ‘Corrupted science’ een goudmijn van case studies over momenten waarop de wetenschap, al dan niet door druk van buiten, de fout in gaat. Jammer dat ook Grant zich op het eind een beetje te veel door een politieke overtuiging laat leiden.

John Grant, Corrupted science; fraud ideology and politics in science. FF&F, pp. 336, 11 euro.

Gedurende het eerste deel van de twintigste eeuw gold Sir Arthur Eddington als een van de internationale grootheden van de astronomie. Zijn observaties tijdens de zonsverduistering van 1919 op het eiland Principe vormden het definitieve bewijs dat Einsteins relativiteitstheorie klopte. Eddington was druk bezig met een allesomvattende theorie over de kosmos, toen zijn student Subrahmanyan Chandrasekhar bij hem kwam met berekeningen dat grotere sterren aan het eind van hun leven zouden imploderen tot wat nu zwarte gaten heten.

Dat kon Eddington niet gebruiken. Hij verwees de berekening naar de prullenbak en gebruikte vervolgens zijn eigen status om Chandrasekhar publiekelijk belachelijk te maken. De laatste ging de confrontatie niet aan, maar werkte wel rustig door. Uiteindelijk zou hij in 1983 de Nobelprijs krijgen voor zijn inzichten, die door Eddingtons tegenwerking lange tijd niet serieus genomen waren.

Het geval Eddington is een van de vele voorbeelden die John Grant, eerder auteur van het succesvolle ‘Discarded science’ over in onbruik geraakte wetenschappelijke theorieën, geeft van prominente geleerden die zich bewust weinig wetenschappelijk gedroegen, door onterecht collega’s neer te sabelen, maar ook te fiedelen met getallen om het resultaat op te poetsen (Newton) of verslag te doen van experimenten die helemaal nooit hadden plaatsgevonden (Galilei).

Een andere categorie is de wetenschapper die zichzelf een loer draait. Daarbij gaat het meestal om experimenten waarbij de wetenschapper een hoge verwachting heeft van een bepaald resultaat, waardoor hij zijn objectiviteit verliest en gaat zien wat hij graag zou willen zien. Na Röntgen was er bijvoorbeeld een heel legertje wetenschappers dat nieuwe vormen van straling ontdekte. Deze kunst is vandaag de dag nog levendig aanwezig bij new age-aanhangers.
Militaire idiotie

Na een hoofdstuk over militaire idiotie (een twee kiloton bom op basis van hafnium ter grootte van een handgranaat, jarenlang serieus onderzocht) gaat Grant over op religieuze en politieke druk, die soms op wetenschap wordt uitgeoefend. Hij gaat daarbij aanvankelijk fair te werk en noteert bijvoorbeeld dat geoloog Niels Stensen in de zeventiende eeuw meer tegenwerking kreeg van wetenschappers dan van theologen, toen hij concludeerde dat de aarde bestond uit steenlagen van verschillende ouderdom. Darwins evolutietheorie vond een van zijn felste tegenstanders in Lord Kelvin, een van de grote wetenschappers van de negentiende eeuw. Grant laat echter weinig heel van het creationisme, een georganiseerde, theologisch gemotiveerde aanval op Darwin in deze tijd.

In het laatste hoofdstuk duikt Grant op de politiek. Hitler Duitsland is natuurlijk een bizar geval, met zijn verwerping van natuurkundige theorieën op basis van de joodse afkomst van de bedenker en zijn eugenetica, die overigens sterk rustte op Amerikaans onderzoek. Ook de Sovjet Unie onder Stalin had nog wel een handje van eugenetica en onderzoek naar vage stralen.

Dan komt de apotheose: Amerika onder George Bush. Dat deze op gelijke hoogte wordt behandeld als Hitler en Stalin, doet reeds een beetje vermoeden dat Grant hier een politiek punt probeert te maken. Eerder in het boek, met name als het over het leger en creationisme ging, had hij zich al een paar anti-amerikanismes veroorloofd.

Natuurlijk heeft hij een punt. Het Witte Huis heeft inderdaad ingegrepen in rapporten over klimaatverandering. Er vonden wat dubieuze benoemingen plaats in de medische sfeer. Er is geknoeid met het bewijs van massavernietigingswapens in Irak. En het is natuurlijk helemaal gek dat de boekhandel van het nationale park Grand Canyon alleen creationistische boeken in de aanbieding heeft. Maar dat is toch allemaal van een wat andere schaal dan de tweelingtesten van Mengele in Auschwitz. Met evenveel gemak had Grant zijn pijlen kunnen richten op China of Rusland, waar de staat nog steeds routinematig in bijvoorbeeld milieurapporten ingrijpt. Ook in andere westerse landen valt heus wel wat te vinden.

Al met al is ‘Corrupted science’ een goudmijn van case studies over momenten waarop de wetenschap, al dan niet door druk van buiten, de fout in gaat. Jammer dat ook Grant zich op het eind een beetje te veel door een politieke overtuiging laat leiden.

John Grant, Corrupted science; fraud ideology and politics in science. FF&F, pp. 336, 11 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.