Onderwijs

De beste leiders blijven onderzoekers

Waarom presteert de ene onderzoeksgroep beter dan de andere, wilde het Rathenau Instituut weten. Uit een studie onder biomedische onderzoeksgroepen blijken de beste leiders geen pure managers, maar vooral gedreven onderzoekers.

Het instituut nam 188 biomedische onderzoeksgroepen onder de loep. De leiders van de 22 groepen die wetenschappelijk beter presteerden dan de rest, bleken zich op verschillende punten te onderscheiden.

Topleiders blijven relatief nauw betrokken bij het onderzoek en besteden minder tijd aan onderwijs. Ze zijn vaker in het laboratorium te vinden, doen relatief veel eigen onderzoek en schrijven meer onderzoeksvoorstellen en artikelen.

Bovendien verdelen ze hun tijd beter over hun leidinggevende taken, weten ze op meer verschillende manier hun onderzoek te financieren, en maken ze bredere afwegingen bij het uitstippelen van hun onderzoeksprogramma.

Opvallend genoeg heeft de manier waarop een groep gefinancierd wordt geen effect op wetenschappelijke prestaties, uitgedrukt in het aantal publicaties en citaties. Competitieve financiering leidt dus niet als vanzelf tot beter onderzoek.

Er is evenmin een verband tussen de wetenschappelijke en maatschappelijke prestaties van een onderzoeksgroep. Wie met zijn onderzoek een maatschappelijke bijdrage wil leveren, moet zich daar apart voor inzetten.

Wel geldt dat topgroepen het zowel wetenschappelijk als maatschappelijk beter doen dan de rest, concludeert het onderzoeksrapport.

Wie de ruimte in gaat, weet dat hij daar niet op culinaire hoogstandjes hoeft te rekenen. Maar straks krijgen astronauten, naast hun vijf jaar houdbare maaltijd uit een zak, een glaasje met hun eigen plas te drinken. Door van urine drinkwater te maken, moeten ruimtevaarders langere tijd in het internationale ruimtestation ISS kunnen blijven, zonder dure aanvoer van water per ruimteveer.
Drinkwater maken van urine is prima mogelijk, zegt dr.ir. Jasper Verberk (Civiele Techniek en Geowetenschappen) desgevraagd. “Schadelijke stoffen in urine zijn daar met bestaande technologieën uit te zuiveren.” Hoe, daar wil hij met collega’s van de afdeling gezondheidstechniek wel even over brainstormen. In een uurtje verzinnen de onderzoekers een vier-stappen-zuiveringssysteem.
Om van een plasje tot een glas drinkbaar water te komen, moeten eerst de ziekmakende micro-organismen eruit. “In ons systeem zitten drie stappen die micro-organismen en bacteriën verwijderen”, vertelt Verberk. Een membraan met poriën van honderd nanometer tot een micrometer moet het grotere vuil verwijderen. Na deze ‘ultra-filtratie’ is het aan een nanofilter om nog kleinere deeltjes te filteren. Uiteindelijk maakt ultraviolet licht het DNA van de nog overgebleven organismes kapot.
“Zo’n double of tripple treatment is normaal in drinkwaterzuivering”, vertelt Verberk. “Als een van de stappen niet goed werkt, zorgen de andere filters ervoor dat het water veilig is.” Bovendien verstopt het kleinere filter niet zo snel, als een ander filter het grootste vuil al heeft verwijderd.
“In ons systeem zitten twee stappen om ook medicijnsporen uit urine te halen.” Het eerder genoemde nanofilter heeft ook deze taak. Om nog kleinere deeltjes te verwijderen gaat de urine, vóór de UV-desinfectie, nog door een kolom met korrels. Dit ‘actieve koolfilter’ absorbeert de allerkleinste moleculen.
Het systeem is klein uit te voeren en dus makkelijk mee te nemen de ruimte in, meent Verberk. Maar ook op aarde zou met de techniek drinkwater uit afvalwater gewonnen kunnen worden. Het filter verwijdert ook de gele kleur van plas. “Maar sociale acceptatie blijft een probleem. Wil je je eigen urine drinken?”
Om mensen het gevoel te geven dat gezuiverd afvalwater prima drinkwater kan zijn, is goede marketing nodig, meent Verberk. “In Singapore staat al een installatie, waar alle waterzuiveringsonderzoekers van de wereld graag een kijkje nemen”, vertelt Verberk. Het water uit die zogeheten NEWater-installatie komt van afvalwater. “Het wordt daar verkocht in flesjes, zoals bij ons Spa wordt verkocht. Als mensen een paar jaar hebben kunnen wennen, kun je er vanuit gaan dat dit uit afvalwater geproduceerde water het drinkwaternet in gaat.”
In Singapore wil de overheid minder afhankelijk worden van wateraanvoer uit Maleisië. Ook in Australië, waar grote watertekorten heersen, zag Verberk een dergelijk project. “Maar de marketing was daar een stuk minder goed. Mensen accepteerden het dus niet”, zegt Verberk. “Maar ja, op de Maas lozen de Belgen ook hun afvalwater en daar maken we in Nederland drinkwater van. Er zitten dezelfde afvalstoffen in, maar omdat het natuurlijk is, voelt het anders.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.