Campus

Cum laude: faculteiten hanteren eigen regels

De ene cum laude is de andere niet. Dat concludeert Delta na een onderzoek naar percentages cum laude en criteria daarvoor bij de acht faculteiten. Het college van bestuur gaat naar aanleiding hiervan in gesprek met examencommissies.

50 keer cum laude!’ luidde eind oktober de kop in een nieuwsbrief van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Bij de najaarsuitreiking van de bachelor-diploma’s ontvingen 50 van de 271 studenten een cum laude. Omgerekend is dat ruim 18 procent, bijna 1 op 5. Hoe bijzonder is een predicaat dat bedoeld is voor studenten met uitzonderlijk goede studieprestaties? Hoeveel indruk wekt deze cum laude bij vervolgopleidingen of werkgevers?

Delta onderzocht de percentages bij alle faculteiten in voorgaande jaren en de criteria bij grote afwijkingen. De bevindingen zijn opmerkelijk. Zo lag het percentage cum laudes bij 3mE in 2005 op nog geen 3 procent. Waar Industrieel Ontwerpen (IO) en Techniek, Bestuur en Management (TBM) op 3 procent bleven, liep dat percentage bij 3mE op tot 14 procent in 2015. In dit cijfer zijn de najaarsuitreiking en die in het voorjaar opgeteld. Die nuance komt naar voren uit cijfers die de TU in december op intranet zette. (Zie grafieken).

Verschillende eisen
De eisen voor het verkrijgen van een cum laude verschillen per faculteit. Zo moesten bachelorstudenten bij 3mE jarenlang minstens gemiddeld een 7,5 hebben voor hun vakken, waar andere faculteiten een 8 vroegen. 3mE gaat daar pas toe over vanaf 2015-2016. Daarnaast moesten studenten voor hun bachelor eindproject altijd minimaal een 8 hebben. Tot aan het huidige collegejaar, waarin het gemiddelde van hun vakken inclusief het eindproject minstens een 8 moet bedragen.

Waarom koos de examencommissie van 3mE jarenlang voor een gemiddelde van 7,5 en niet voor een 8? Directeur onderwijs Hans Hellendoorn verbaasde zich er ook over. “De vorige examencommissie stond er niet voor open”, zegt hij. De nieuwe examencommissie paste de normering in 2015-2016 aan naar een 8 ‘om meer aansluiting te vinden bij het cijfergemiddelde van andere examencommissies’, meldt secretaris Francisca Coladarci.

De aantallen cum laudes werden namelijk te gortig, zegt Hellendoorn . Volgens hem heeft tweederde van de cum laude studenten een cijfer tussen 7,5 en 8. Eenderde zit daarboven. Hij verwacht daarom dat de percentages snel afnemen zodra de eerste studenten afstuderen die onder de nieuwe eis van 2015-2016 vallen.

Tegelijkertijd werd in datzelfde jaar de maximale studieduur voor een cum laude verhoogd van 3,5 jaar naar 4 jaar, terwijl bij de meeste andere faculteiten 3,5 jaar geldt. De examencommissie vindt dat een excellente student tijd moet krijgen voor persoonlijke ontwikkeling. Daarom staat de commissie cum laude studenten toe om een jaar langer te doen over hun driejarige bachelor, aldus secretaris Coladarci. Andere faculteiten geven met hetzelfde argument slechts een half jaar extra.

Studietermijn aangepast
Bouwkunde is de enige andere opleiding waar studenten vier jaar over hun bacheloropleiding mogen doen. Na vragen daarover van Delta onderzocht de examencommissie van deze faculteit wat de werkelijke studieduur was van cum laude studenten in collegejaar 2015-2016. Volgens secretaris Erik Ootes waren er elf studenten met een cum laude, 5,1 procent van de afgestudeerden. Tien daarvan hadden het programma nominaal doorlopen, de elfde had vijf maanden meer nodig.

Ootes concludeert dat Bouwkunde dus geen extra cum laude studenten had door de toegestane langere studieduur. Daarom gaat de examencommissie het voorstel indienen om volgend studiejaar de termijn officieel naar 3,5 jaar aan te passen, zodat die aansluit bij de meeste andere faculteiten.

“De vier jaar stond bij ons al langer in de regeling en voor 2013-2014 haalde nog geen 2 procent een cum laude”, zegt Ootes. “De vernieuwing van de bachelor heeft er bij ons voor gezorgd dat studenten de studie gemiddeld sneller weten af te ronden en dat iets meer studenten dat cum laude weten te doen.”

Bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen geldt als extra eis dat studenten geen cijfers onder de 7 mogen hebben. Volgens Corrie Zeeuw, secretaris van de examencommissie, is het streven aan de TU dat het aantal cum laudes tussen de 5 en 10 procent mag liggen en probeert de commissie de regelgeving daar op af te stemmen. “Een paar jaar terug hadden we in één van onze opleidingen 20 procent cum laude en toen werd er gezegd: hoe kan dat? Maar ze waren echt allemaal goed.”

Zeeuw vindt daarom dat 18 procent aan cum laudes bij 3mE ‘echt’ kan vóórkomen. “Het kan best zijn dat er in één jaar veel goede mensen zitten. Bij buitenlandse studenten heb je een voorselectie en dat zou een reden kunnen zijn. Je moet dan niet meteen de regels veranderen. We stemmen de regels achteraf af.”

Regels afstemmen
De regels afstemmen op de percentages, is dat niet een beetje vreemd? Moeten studenten zich niet aanpassen aan de eisen in plaats van andersom? Collegelid Anka Mulder: “We hadden een regeling kunnen maken waarbij de 10 procent studenten met de hoogste cijfers een diploma cum laude krijgen, maar daar hebben we niet voor gekozen. We hebben voor inhoudelijke redenen gekozen. Als studenten daaraan voldoen, moeten zij gewoon hun diploma cum laude kunnen krijgen.”

Dat verklaart volgens Mulder voor een deel de fluctuaties. “De informatie over werktuigbouwkunde is een beetje vertekend”, zegt ze, doelend op de 18 procent. “Er vindt twee keer per jaar een diploma-uitreiking plaats, in het voorjaar en in het najaar. Tijdens de uitreiking in het najaar zijn er veel meer cum laudes omdat dan de nominaal studerende studenten hun diploma krijgen.” Desondanks noemt Mulder het ‘verstandig’ om – zoals Zeeuw doet – naar de regels te kijken als het percentage cum laudes hoog wordt.

De faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) evalueert om de zoveel jaar en stelt de eisen indien noodzakelijk bij ‘om weer in de buurt van het streefcijfer 5 procent uit te komen’, legt hoofd onderwijs en studentenzaken Ellen Bos uit. “Met altijd een overgangsregeling, want voor sommige studenten is cum laude behalen een doel. De nieuwe regeling gaat in per nieuw cohort. Studenten anticiperen op een regel: na een dip zien we het aantal cum laudes vaak weer toenemen.”

Geen fraude
Waar een faculteit als Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) expliciet eist dat er voor een cum laude geen sprake mag zijn van fraude, kent IO die eis nu niet. “Wellicht heeft dit te maken met het feit dat het aantal fraudegevallen bij onze faculteit niet groot is”, zegt Bos. “Fraude betekent dat een vak niet kan worden afgerond en dat er dus sprake is van vertraging. De kans op cum laude wordt daarmee al kleiner. Ik sluit echter niet uit dat invoeren van een dergelijke regel binnenkort op de agenda van de examencommissie zal staan.”

Een eis waarin faculteiten ook van elkaar verschillen, is die van het cijfer voor het bachelor eindproject. Bij TBM en CiTG moeten studenten hiervoor minimaal een 8,5 hebben, waar andere faculteiten een 8 hanteren of het eindproject meetellen bij het gewogen gemiddelde van alle vakken. De examencommissie van TBM hanteert een 8,5 vanwege het grote aandeel van het eindproject (15 studiepunten) in het hele examenprogramma, zegt secretaris Robbert Kruiniger.

Door alle verschillen tussen faculteiten valt te concluderen dat de ene cum laude de andere niet is. “Dat klopt”, zegt Hans Hellendoorn van 3mE. “Daar moeten we wat aan doen.” Wel zegt hij over de toegestane vierjarige studieduur dat veel studenten een project doen in de Dream Hall. “En een bovengemiddeld aantal studenten doet bestuurswerk. Dat speelt bij ons nu mee in de discussie.”

Zou het niet goed zijn als alle faculteiten dezelfde criteria hanteren? Hellendoorn vindt dat ingewikkeld. “Je kunt faculteiten slecht vergelijken. Bij Bouwkunde bijvoorbeeld heb je veel meer projecten waarvoor het moeilijk is om een tien te halen. Wij kregen klachten van studenten die fantastische cijfers hadden en die voor het bachelor eindproject een acht moesten halen in groepjes van vier studenten. Soms kwamen studenten in een verkeerd groepje en kregen ze een 7,5. Daarom tellen wij het bachelor eindproject nu als een normaal vak. Bij natuurkunde is het meer individueel.”

In gesprek
Collegelid Anka Mulder noemt de verschillen tussen faculteiten ‘groot’ en gaat naar aanleiding van het onderzoek van Delta met de directeuren onderwijs in gesprek. Conrector Peter Wieringa spreekt tweemaal per jaar met de examencommissies. “Verschillen tussen opleidingen moeten er kunnen zijn, maar ze mogen niet te groot zijn” , vindt Mulder.

Onderwijsdirecteuren en examencommissies hebben echter hun eigen bevoegdheden. Elke opleiding aan de TU heeft een examencommissie die onafhankelijk en zelfstandig de regels en richtlijnen van de Examencommissie (RRvE) vaststelt, waarvan cum laude regelingen onderdeel uitmaken. Juist vanwege die zelfstandige rol is het collegelid voorzichtig geweest om examencommissies centraal bijeen te roepen. “Ik vind het van belang dat zij een zelfstandige positie hebben, maar het is ook belangrijk om met hen in overleg te gaan. Het is voor examencommissies prettig om te weten hoe het eraan toegaat bij andere faculteiten.”

Zou Anka Mulder tot slot voor alle faculteiten een gewogen gemiddelde willen hanteren van bijvoorbeeld een 8 en eventueel een 8 voor het bachelor eindproject? “Ik weet het niet. Ik vind het charmant om niet te grote afwijkingen te hebben. Je moet ook naar de belangen van studenten kijken. Als je de regels in één klap harmoniseert, kan het zijn dat je studenten er geen dienst mee bewijst. Als bij een bepaalde opleiding zou blijken dat bijvoorbeeld nul procent van de studenten in aanmerking komt voor een cum laude, zou ik dat ingewikkeld vinden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.