Campus

Corpsversie van ‘Kolonisten’ in de maak

In bijna alle corpshuizen ligt als alles goed gaat na de zomer een Delftsch Studenten Corps-versie van ‘Steden en Ridders’ van ‘Kolonisten van Catan’. ‘Leden en Borrels’ heet het spel toepasselijk.

Op een avond een tijd geleden speelde IO-student Harold Vogelaar (28) voor de zoveelste keer een potje ‘Kolonisten van Catan’. Leuk spel, vond hij, maar het graan dat je als speler moet verdienen, deed hem wel erg aan pils denken. In plaats van het op een kansloos zuipen te zetten, zoals de meeste studenten die aan bier denken, kroop hij achter zijn computer om zijn idee uit te tikken en ook voor de andere grondstoffen equivalenten te zoeken.

En dat lukte tegen verwachting goed. “Ik deed dat helemaal niet met het idee om het spel ook echt te gaan maken”, vertelt de achtstejaars student in de gemeenschappelijke ruimte van zijn studentenhuis. De eerste versie van het spel, die er dus wel kwam, ligt voor hem op tafel uitgestald. Hij doet nauwelijks onder voor ‘Steden en Ridders’, dat ernaast staat. En het is nog niet eens zo mooi als de echte spellen die hij deze zomer in 125-voud hoopt af te leveren.

‘Leden en Borrels’, zoals het spel heet, is helemaal toegespitst op het Delftsch Studenten Corps. Alleen leden kunnen het spel kopen. Sterker nog, 125 belangstellenden hebben al een voorschot van tien euro betaald. Tot grote verbazing van Vogelaar en zijn huisgenoten, die hem maanden zagen werken aan het spel.

“Op de eerste dag dat ik informatie over het spel online had gezet, reageerden er al 75 mensen”, vertelt Vogelaar. Hij denkt dat de spellen in de corpshuizen zullen blijven. “Er zijn 150 huizen en er zijn 125 spellen besteld, dus ik denk dat de meeste huizen er straks eentje hebben.”

Niet-leden zullen van het spel waarschijnlijk weinig begrijpen, denkt Vogelaar, al werkt het precies hetzelfde als het echte spel. “Je moet wel de mores kennen. Dat maakt het spel in ieder geval leuker.”

Dat blijkt al wel tijdens Vogelaars uitleg van zijn spel. De ‘borrelplekken’ vormen het speelbord en er zijn vijf varianten: ‘pilsch’-kaarten vervangen graan, ‘happen’-kaarten komen in plaats van steen, ‘dasje’ vervangt schapen, erts wordt ‘jasje’ en ‘sterk’-kaarten vervangen hout.

Al die dingen heb je volgens Vogelaar nodig voor een goede ‘zaakavond’. Maar je krijgt ze net als in het echte spel alleen als je een ‘haesch’ (in plaats van een dorp) op de kaart hebt staan. De haesch ziet eruit als een bierglas.

De student heeft de ontwikkelingskaarten laken, geldzakje en boek vervangen door ‘almanak’, ‘kratje’ en ‘stoel’. En net als in ‘Steden en Ridders’ kun je ridders (‘brasridders’ of braskoningen’) inzetten tegen de barbaren, in dit spel de ‘Leienaren’.

Verder komen de senaat (in plaats van het raadshuis), het bestuur (klooster), de VP (universiteit), de ober (handelaar) en ‘Adje de spijtpaap’ (rover) in het spel voor.

Natuurlijk zijn er ook pestkaarten, in dit spel carriÈrekaarten geheten. Zo is er de kaart ‘kotsbak’. Daarop staat: ‘Je wordt kotsmisselijk van de spijtpaap. Je verjaagt hem door in zijn mouw te kotsen. Bepaal een andere borrel die de spijtpaap gaat vervelen en waar je tevens een kaart van mag trekken.’

Een andere kaart die verwijst naar een corpsgewoonte is de ‘bloemkool’ (de bloemkool wordt jaarlijks uitgereikt aan een commissie die wel wat hulp kan gebruiken). De opdracht luidt: ‘Reik de bloemkool uit aan een medespeler. Het is bedoeld als aanmoediging en steuntje in de rug, maar het kost hem wel een corpspunt. Leg deze kaart daarom bij hem neer.’

Niet te geloven, vonden Vogelaars huisgenoten, dat hij zoveel tijd in dit spel heeft gestoken. “Maar hij zet wel door”, zegt één van hen, die in de gemeenschappelijke ruimte zit te ontbijten en Vogelaars uitleg geamuseerd gadeslaat. Ze hebben het spel ook al vaker gespeeld. Vogelaar zelf is het wel een beetje zat, maar het spel komt er voor iedereen die het besteld heeft.

“Ik ga binnenkort langs alle schoenenzaken in Delft, want ik heb nog 125 dozen nodig. Verder moet ik de pitchers en de vaatjes nog maken, maar de mallen heb ik al.” Vogelaar heeft intussen besloten zich geen zorgen te maken over de vraag of de Duitse bedenker van ‘Kolonisten van Catan’ wel blij is met deze namaak. “Mijn ouders zeiden meteen dat ik de website uit de lucht moest halen, maar ik denk dat het wel losloopt. Ik maak dit spel maar in beperkte oplage en niet om er winst mee te maken.”

delft.corps.nl/zaakcatan/

Op een avond een tijd geleden speelde IO-student Harold Vogelaar (28) voor de zoveelste keer een potje ‘Kolonisten van Catan’. Leuk spel, vond hij, maar het graan dat je als speler moet verdienen, deed hem wel erg aan pils denken. In plaats van het op een kansloos zuipen te zetten, zoals de meeste studenten die aan bier denken, kroop hij achter zijn computer om zijn idee uit te tikken en ook voor de andere grondstoffen equivalenten te zoeken.

En dat lukte tegen verwachting goed. “Ik deed dat helemaal niet met het idee om het spel ook echt te gaan maken”, vertelt de achtstejaars student in de gemeenschappelijke ruimte van zijn studentenhuis. De eerste versie van het spel, die er dus wel kwam, ligt voor hem op tafel uitgestald. Hij doet nauwelijks onder voor ‘Steden en Ridders’, dat ernaast staat. En het is nog niet eens zo mooi als de echte spellen die hij deze zomer in 125-voud hoopt af te leveren.

‘Leden en Borrels’, zoals het spel heet, is helemaal toegespitst op het Delftsch Studenten Corps. Alleen leden kunnen het spel kopen. Sterker nog, 125 belangstellenden hebben al een voorschot van tien euro betaald. Tot grote verbazing van Vogelaar en zijn huisgenoten, die hem maanden zagen werken aan het spel.

“Op de eerste dag dat ik informatie over het spel online had gezet, reageerden er al 75 mensen”, vertelt Vogelaar. Hij denkt dat de spellen in de corpshuizen zullen blijven. “Er zijn 150 huizen en er zijn 125 spellen besteld, dus ik denk dat de meeste huizen er straks eentje hebben.”

Niet-leden zullen van het spel waarschijnlijk weinig begrijpen, denkt Vogelaar, al werkt het precies hetzelfde als het echte spel. “Je moet wel de mores kennen. Dat maakt het spel in ieder geval leuker.”

Dat blijkt al wel tijdens Vogelaars uitleg van zijn spel. De ‘borrelplekken’ vormen het speelbord en er zijn vijf varianten: ‘pilsch’-kaarten vervangen graan, ‘happen’-kaarten komen in plaats van steen, ‘dasje’ vervangt schapen, erts wordt ‘jasje’ en ‘sterk’-kaarten vervangen hout.

Al die dingen heb je volgens Vogelaar nodig voor een goede ‘zaakavond’. Maar je krijgt ze net als in het echte spel alleen als je een ‘haesch’ (in plaats van een dorp) op de kaart hebt staan. De haesch ziet eruit als een bierglas.

De student heeft de ontwikkelingskaarten laken, geldzakje en boek vervangen door ‘almanak’, ‘kratje’ en ‘stoel’. En net als in ‘Steden en Ridders’ kun je ridders (‘brasridders’ of braskoningen’) inzetten tegen de barbaren, in dit spel de ‘Leienaren’.

Verder komen de senaat (in plaats van het raadshuis), het bestuur (klooster), de VP (universiteit), de ober (handelaar) en ‘Adje de spijtpaap’ (rover) in het spel voor.

Natuurlijk zijn er ook pestkaarten, in dit spel carriÈrekaarten geheten. Zo is er de kaart ‘kotsbak’. Daarop staat: ‘Je wordt kotsmisselijk van de spijtpaap. Je verjaagt hem door in zijn mouw te kotsen. Bepaal een andere borrel die de spijtpaap gaat vervelen en waar je tevens een kaart van mag trekken.’

Een andere kaart die verwijst naar een corpsgewoonte is de ‘bloemkool’ (de bloemkool wordt jaarlijks uitgereikt aan een commissie die wel wat hulp kan gebruiken). De opdracht luidt: ‘Reik de bloemkool uit aan een medespeler. Het is bedoeld als aanmoediging en steuntje in de rug, maar het kost hem wel een corpspunt. Leg deze kaart daarom bij hem neer.’

Niet te geloven, vonden Vogelaars huisgenoten, dat hij zoveel tijd in dit spel heeft gestoken. “Maar hij zet wel door”, zegt één van hen, die in de gemeenschappelijke ruimte zit te ontbijten en Vogelaars uitleg geamuseerd gadeslaat. Ze hebben het spel ook al vaker gespeeld. Vogelaar zelf is het wel een beetje zat, maar het spel komt er voor iedereen die het besteld heeft.

“Ik ga binnenkort langs alle schoenenzaken in Delft, want ik heb nog 125 dozen nodig. Verder moet ik de pitchers en de vaatjes nog maken, maar de mallen heb ik al.” Vogelaar heeft intussen besloten zich geen zorgen te maken over de vraag of de Duitse bedenker van ‘Kolonisten van Catan’ wel blij is met deze namaak. “Mijn ouders zeiden meteen dat ik de website uit de lucht moest halen, maar ik denk dat het wel losloopt. Ik maak dit spel maar in beperkte oplage en niet om er winst mee te maken.”

delft.corps.nl/zaakcatan/

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.