Wetenschap

Conrector verduidelijkt promotiereglement

Conrector prof.ir. P. Hakkesteegt heeft vorige week woensdag zijn vierde faculteit bezocht. Tijdens lunchbijeenkomsten wil hij promovendi van alle faculteiten op de hoogte brengen van de gewijzigde gang van zaken bij promoties.

In overleg met het Delftse aio-overleg is besloten dat hij deze ronde langs de faculteiten eens in de twee jaar zal herhalen.

Met de ingang van de nieuwe Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), september 1993, zag het college van dekanen (cvd) zich genoodzaakt om het promotiereglement bij te stellen. De wet zegt ondermeer dat mensen met een hbo-opleiding in principe ook moeten kunnen promoveren. Dat kon niet volgens het oude reglement. Het cvd heeft bij de aanpassing van het reglement tevens gehoor gegeven aan de uitgangspunten van de nieuwe wet, namelijk decentralisatie van bevoegdheden en verbetering van de kwaliteit van onderzoek. Eind vorig jaar ging het nieuwe reglement van start.

De belangrijkste veranderingen zijn de rol van de promotor als hoofdverantwoordelijke voor de promotie en de rol van de examencommissie als medeverantwoordelijke. ,,Voorheen was het al dan niet toelaten van een persoon als promovendus een ambtelijke beslissing”, zegt Hakkesteegt. ,,Als bijvoorbeeld een buitenlandse student aan de TU wilde studeren, dan moest hij naar de coördinator toelating van het Directoraat Instellingsbeleid. Die besliste of de vooropleiding van de persoon in kwestie goed genoeg was. Nu is met het oog op decentralisatie van de bevoegdheden de verantwoordelijkheid volledig bij de promotor gelegd. Hij bepaalt of iemand voldoende kwaliteiten bezit om te kunnen promoveren. De coördinator toelating heeft alleen nog een adviserende rol.” Ook voor Nederlandse studenten heeft dat gevolgen. Iemand die mts heeft gedaan, maar zich daarna helemaal opgewerkt heeft, kan dus ook promoveren als hij een promotor kan vinden die hem wil toelaten.
Criteria

Met het oog op de kwaliteitsbewaking is de rol van de promotiecommissie veranderd. Hakkesteegt: ,,Vroeger konden promotor en promovendus kritiek van een commissielid op het conceptproefschrift ter kennisgeving aannemen, zonder er verder iets mee te doen. Nu moeten alle leden van de commissie het concept-proefschrift goedkeuren aan de hand van een zevental criteria voordat tot de definitieve toelating tot de promotie kan worden overgegaan.”

Daarbij komt dat de samenstelling van de promotiecommissie aan bepaalde eisen moet voldoen. De promotor moet daarin minstens twee hoogleraren aanwijzen van een andere faculteit waarvan weer minstens één van buiten de universiteit. De namen van de commissieleden worden voor in het proefschrift vermeld bij wijze van peer-review.

De promotie-plechtigheid zelf is ook onder de loep genomen. Er wordt nu strenger gelet op het naleven van de gestelde eisenaan de kledij van promovendus, promotor en commissieleden. Een promotor of commissielid dat niet aan deze eisen voldoet, mag alleen vanuit het publiek vragen stellen. ,,Aangezien de kleding tot nu toe al drie keer tot problemen heeft geleid, hebben we maar twee jacquets en toga’s in de kast hangen voor noodgevallen”, aldus Hakkesteegt. (J.O.)

Joyce Ouwerkerk


Hakkesteegt: ,,Toga’s in de kast voor noodgevallen…”

Conrector prof.ir. P. Hakkesteegt heeft vorige week woensdag zijn vierde faculteit bezocht. Tijdens lunchbijeenkomsten wil hij promovendi van alle faculteiten op de hoogte brengen van de gewijzigde gang van zaken bij promoties. In overleg met het Delftse aio-overleg is besloten dat hij deze ronde langs de faculteiten eens in de twee jaar zal herhalen.

Met de ingang van de nieuwe Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), september 1993, zag het college van dekanen (cvd) zich genoodzaakt om het promotiereglement bij te stellen. De wet zegt ondermeer dat mensen met een hbo-opleiding in principe ook moeten kunnen promoveren. Dat kon niet volgens het oude reglement. Het cvd heeft bij de aanpassing van het reglement tevens gehoor gegeven aan de uitgangspunten van de nieuwe wet, namelijk decentralisatie van bevoegdheden en verbetering van de kwaliteit van onderzoek. Eind vorig jaar ging het nieuwe reglement van start.

De belangrijkste veranderingen zijn de rol van de promotor als hoofdverantwoordelijke voor de promotie en de rol van de examencommissie als medeverantwoordelijke. ,,Voorheen was het al dan niet toelaten van een persoon als promovendus een ambtelijke beslissing”, zegt Hakkesteegt. ,,Als bijvoorbeeld een buitenlandse student aan de TU wilde studeren, dan moest hij naar de coördinator toelating van het Directoraat Instellingsbeleid. Die besliste of de vooropleiding van de persoon in kwestie goed genoeg was. Nu is met het oog op decentralisatie van de bevoegdheden de verantwoordelijkheid volledig bij de promotor gelegd. Hij bepaalt of iemand voldoende kwaliteiten bezit om te kunnen promoveren. De coördinator toelating heeft alleen nog een adviserende rol.” Ook voor Nederlandse studenten heeft dat gevolgen. Iemand die mts heeft gedaan, maar zich daarna helemaal opgewerkt heeft, kan dus ook promoveren als hij een promotor kan vinden die hem wil toelaten.
Criteria

Met het oog op de kwaliteitsbewaking is de rol van de promotiecommissie veranderd. Hakkesteegt: ,,Vroeger konden promotor en promovendus kritiek van een commissielid op het conceptproefschrift ter kennisgeving aannemen, zonder er verder iets mee te doen. Nu moeten alle leden van de commissie het concept-proefschrift goedkeuren aan de hand van een zevental criteria voordat tot de definitieve toelating tot de promotie kan worden overgegaan.”

Daarbij komt dat de samenstelling van de promotiecommissie aan bepaalde eisen moet voldoen. De promotor moet daarin minstens twee hoogleraren aanwijzen van een andere faculteit waarvan weer minstens één van buiten de universiteit. De namen van de commissieleden worden voor in het proefschrift vermeld bij wijze van peer-review.

De promotie-plechtigheid zelf is ook onder de loep genomen. Er wordt nu strenger gelet op het naleven van de gestelde eisenaan de kledij van promovendus, promotor en commissieleden. Een promotor of commissielid dat niet aan deze eisen voldoet, mag alleen vanuit het publiek vragen stellen. ,,Aangezien de kleding tot nu toe al drie keer tot problemen heeft geleid, hebben we maar twee jacquets en toga’s in de kast hangen voor noodgevallen”, aldus Hakkesteegt. (J.O.)

Joyce Ouwerkerk


Hakkesteegt: ,,Toga’s in de kast voor noodgevallen…”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.