Opinion

[Column] Volle bak

Stampvol was het in de feesttent die Studium Generale midden op de campus had neergezet voor de viering van het 65-jarig bestaan. Mijn trouwe fans konden met moeite nog een plekje bemachtigen.

With its steel side panels towering meters above one’s head, the colossus Titan is an impressive machine. The steel giant, measuring 1.5 meters wide and four meters high, is an electron microscope capable of perceiving details of atomic size.

Two weeks ago news broke that the Netherlands Centre for Nanoscopy (Necen) in Leiden, an alliance of ten universities and institutions including the universities of Leiden, Rotterdam and Delft, had been allocated six million euro’s for their first microscope – something similar to the Titan in the Van Leeuwenhoek laboratory. The microscope was the first item out of a package totalling 38 million euros for a centre specialised in molecular biological imaging. But that was before the crisis broke.

“We’re on the start of a booming business”, says professor Peter Peters. “The number of publications on biological imaging in major science magazines, such as Science, Nature or Cell, increases exponentially.” Peters is a part-time professor at TUDelft’s faculty of Applied Sciences and a professor at the Dutch Cancer Institute (NKI) in Amsterdam.

“In the last few years, the idea that a cell was just a bag of protoplasm with a nucleus has made way for a whole new view of the cell. We now see the living cell as a tiny universe in which proteins collaborate and form hundreds of different macromolecular machines, all with their own specialised task”, prof. Peters explains. And since the function of a protein (a large molecule assembled typically from hundreds of amino acids) depends mainly on its three- dimensional shape, transmission electron microscopes are deployed on a large scale to scan all parts and particles in the cell at atomic resolution and in three dimensions. Ultimately, the effort should produce an atlas of the cell, showing each and every detail and its relationship to the rest. “We won’t be doing that on our own”, says professor Henny Zandbergen, an electron microscope specialist at the faculty of Applied Sciences. “We will join a network of about fifteen groups worldwide working in this field.”

The idea of imaging proteins dates back to the 1970s, but in practice it proved difficult to scan biological material without damaging it with the electron beam. “It turned into an amorphous mess”, Zandbergen says.
What has changed in the meantime is the consequence of several instrumental improvements, including a much higher sensitivity of the detectors and highly sophisticated image reconstruction techniques.

A cell will now be ‘quench frozen’, which means it will be frozen – at 150°C – so fast that water inside the cell will not have time to form (damaging) crystals. The sample will be kept in cryogenic conditions as a diamond knife cuts it into slices measuring only tens of nanometres. The microscope can automatically record the electron transmissions of the about 160 slices, which will be reconstructed into a full, three-dimensional tomography of the cell.
Another technique, called ‘single particle analysis’, can be applied to obtain high-resolution 3D images of proteins. From a smear of ten million molecules the system can automatically recover the molecular structure.

The first specialised electron microscope (or ‘nanoscope’) will be installed in the Gorleaus Laboratory of the Leiden University in early autumn. The organisation hopes for second one early next year, courtesy of the European Fund for Regional Development, the province and municipalities.  The crisis has forced the initiators to look beyond the Dutch funding for large-scale infrastructures. Eventually Peters wants Necen to become an independent institute with its own building, just like the NKI. It will be open to all participants, as well as to biotech companies renting ‘beam time’.  Based on the rise in publications on structural molecular biology, Peters expects the centre to expand due to rising demand: “Just like we no longer think one telephone per village is enough anymore, or just two cars for the mayor and the police.” 

www.necen.nl

In de e-mail waarin ik werd gevraagd om een column voor te dragen, noemde men mij de ‘stercolumnist van Delta’. Aldus gevleid stemde ik toe, maar onder voorwaarde dat ik een prominente plek in het programma zou krijgen. Dus niet na Jan Pronk of een ander fossiel, en niet voor een malloot die quantummechanica misbruikt om het bewustzijn te verklaren. Na bestudering van het programma koos ik de beste plek: voorafgaand aan het optreden van Nico Dijkshoorn.


 


Afgeladen was het, want Nico Dijkshoorn is immens populair. Ik twitter niet, maar fervente twitteraars vertelden me dat Nico Dijkshoorn op Twitter meer dan honderdduizend volgelingen heeft. Dat is meer dan Jezus bij leven had. Nico elke week te zien in De Wereld Draait Door, en het is algemeen bekend dat een optreden in DWDD de beste garantie is op een stormachtige carrière. Wie met zijn snuit in DWDD verschijnt, verkoopt plotsklaps tienmaal meer platen, boeken of andere snuisterijen. Nico Dijkshoorn is sinds 2008 de huisdichter van DWDD, en sindsdien gaat het hem goed. Volkomen terecht, want Nico is een uitzonderlijk humoristische droogkloot met scherpe observaties en een vaardige pen.


De tent barstte uit zijn voegen omdat de fans van Nico Dijkshoorn ruim op tijd een plaatsje hadden bemachtigd. Nico zou om half zes drie kwartier voorlezen uit eigen werk. Mijn gesproken column stond om tien over vijf op het programma. Een aantal van mijn trouwe fans had verheugd gezegd naar mijn optreden te zullen komen. Ik realiseerde  me dat er voor hen mogelijk geen doorkomen aan zou zijn. Daarom moest ik er hoogstpersoonlijk op toezien dat ze nog in de tent werden toegelaten. De een had voor die avond wanhopig een babysitter geregeld, een ander had een belangrijke afspraak afgezegd. Nico had natuurlijk de meeste mensen op de been gekregen, maar mijn schare fans had zich ook niet onberoerd gelaten.


Om vrij uur liep ik de vrijwel lege tent in. Ik ontwaarde een handvol trouwe fans en wat medewerkers van Studium Generale. We besloten ‘nog even te wachten’ in de stille hoop op meer publiek. Om kwart over vijf kwam Nico Dijkshoorn binnen. Hij leek niet ontdaan door de geringe opkomst. “Ik zou vandaag ook niet naar mij gaan luisteren”, zei hij gevat. Behalve gevat was het ook ontegenzeggelijk waar: het was een prachtige dag, en wie gaat er dan in een tent luisteren naar twee vijftigers die lollig proberen te wezen?


De volgorde werd omgedraaid: Nico ging eerst, opnieuw in de hoop dat meer mensen zouden toestromen. Uiteindelijk raakte de zaal toch nog halfvol. Na het voorlezen van zijn laatste verhaal was Nico zo sportief om de aanwezigen te manen vooral te blijven zitten omdat er nog een optreden kwam. Het valt voor de duvel niet mee om grappig te wezen na drie kwartier Nico Dijkshoorn. Gelukkig verdwijnt dat probleem op Collegerama: http://tinyurl.com/3pjymjd


Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Columnist Dap Hartmann

Do you have a question or comment about this article?

l.hartmann@tudelft.nl

Comments are closed.