Opinie

[Column] Ode aan kinderen

Columnist Birgit van Driel brengt een ode aan de jongste wetenschappers – namelijk aan kinderen, waar wetenschappers op de universiteit volgens haar veel van kunnen leren.

Birgit van Driel: Als het bij je past is een technische opleiding niet moeilijk. (Foto: Sam Rentmeester)

Voor mijn laatste column van het jaar, in de week dat de goedheiligman ons land weer heeft verlaten, kies ik voor een positieve boodschap: als de wetenschap meer de basisschool binnenkomt, heeft dat vele positieve gevolgen. Met deze boodschap breng ik een ode aan de onbevangenheid en nieuwsgierigheid van kinderen: de burgers én wetenschappers van de toekomst.

Eens in de vijf à zes weken ben ik vrijwilliger bij de IMC Weekendschool in Rotterdam. Ik ben vrijwilliger voor het tweede jaar (groep 8) waar gastdocenten (onder wie Stefan Buijsman van onze universiteit) de afgelopen weken het vak Wetenschap gaven. De introductieles ging aan de hand van het lespakket ‘Wie is de wetenschapper?’ en het spel Expeditie Moendoes. Ik vind het fantastisch dat deze lessen op de weekendschool er zijn. Ze geven kinderen een beter beeld van wetenschappers en van wat wetenschappers doen. Wat mij betreft zou dit verplichte kost moeten zijn voor élke basisschoolleerling in Nederland. Gegeven door echte wetenschappers natuurlijk, in alle soorten en maten.

Ik denk dat ik niemand ervan hoef te overtuigen dat het leuk en belangrijk is om kinderen op jonge leeftijd kennis te laten maken met de wetenschap. Maar belangrijker is mijn punt dat wetenschappers zich zouden moeten inzetten voor het geven van deze lessen (eventueel gekoppeld aan ‘Meet the professor’, waar ik in mijn vorige column over schreef). Natuurlijk helpt het betrekken van echte wetenschappers bij de beeldvorming van kinderen: If you can see it, you can be it. Maar ik denk dat het wetenschappers en de wetenschap in algemene zin net zo veel (en misschien zelfs wel meer) brengt als de kinderen.  

Ook voor het vertrouwen in de wetenschap zou het goed zijn

Voor wetenschappers is het belangrijk om regelmatig geconfronteerd te worden met kinderlijke nieuwsgierigheid en onbevangenheid. Zijn wetenschappers vastgelopen of gedemotiveerd door de hoge werkdruk of een afgewezen beursaanvraag (problemen waar we uiteraard óók een structurele oplossing voor moeten vinden)? Een middagje met achtstegroepers praten over de wetenschap en ze gaan met een lach op hun gezicht en wellicht een out-of-the-box baanbrekend idee weer naar huis.

Ook voor het vertrouwen in de wetenschap zou het goed zijn om wetenschappers en kinderen vaker met elkaar in contact te brengen. Het Rathenau Instituut schrijft: ‘Mensen die vaker in aanraking komen met wetenschap hebben meer vertrouwen in de wetenschap’. Mijn hypothese is dat als dit voor mensen in het algemeen geldt, het ook voor kinderen geldt. Het instituut schrijft verder dat het vertrouwen in de wetenschap afhankelijk is van het opleidingsniveau. Daarom is het belangrijk om hier op de basisschool, vóórdat kinderen kiezen voor een schooltype, al aandacht aan te besteden. Een echte wetenschapper voor de klas laat zien dat wetenschappers mensen van vlees en bloed zijn en is een boost voor de geloofwaardigheid van de wetenschap.

Ik eindig deze column graag met een goed voornemen voor 2023: dat we ons komend jaar weer laten inspireren door onze kinderlijke nieuwsgierigheid, onze kinderlijke creativiteit en ons kinderlijk enthousiasme – dan wordt het misschien nog wat met de toekomst.

Birgit van Driel is sinds 2021 beleidsmedewerker bij de directie Strategic Development. Ze is terug van weggeweest op de TU Delft waar ze in 2006 begon met studeren en de faculteiten IO (eerste jaar), TNW (bachelor) en 3mE (PhD) heeft aangedaan. Na haar PhD is ze strategieconsultant geweest bij Kearney en Program Officer bij NWO-TTW. 

Columnist Birgit van Driel

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

B.A.vanDriel@tudelft.nl

Comments are closed.