Opinie

[Column] Een zevensprong in het universitaire maaiveld

Recentelijk verschenen er twee studies naar de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland. Volgens de ‘Keuzegids Hoger Onderwijs’ is de TU Delft de slechtste universiteit, terwijl ‘Kennis in Kaart’ Delft als de op een na beste universiteit ziet.

Sinds kort kan ik me nergens meer vertonen, want ik werk bij de slechtste universiteit van Nederland. Althans, volgens de ‘Keuzegids Hoger Onderwijs 2004-2005′, een 576 pagina’s dikke ‘consumentengids’ waarin de dertien Nederlandse universiteiten zijn vergeleken. De Keuzegids geeft voor alle opleidingen het oordeel van studenten en deskundigen.

Maastricht is de beste universiteit van Nederland. Zowel studenten als deskundigen geven ruimhartig een 7,1, hetgeen resulteert in een ‘combinatiescore’ van 7,07. Dit is ‘gebaseerd op vergelijking met de concurrentie, per studierichting. Grote opleidingen wegen zwaarder dan kleine’. Ik kan nergens (ook niet op de website www.choi.nl) hierop enige toelichting ontdekken.

Eigenlijk ben ik ernstig verontrust. Want als de beste van de dertien Nederlandse universiteiten slechts een mager zeventje scoort, hoe slecht is de slechtste universiteit dan wel niet? Studenten geven de TU Delft een 6,7, en de deskundigen geven een 6,5. De ‘combinatiescore’ van 6,68 is goed voor de laatste plaats. Wat een blamage . de TU Delft ligt 0,39 punten achter op de beste universiteit van het land! Delft moet zich diep schamen, want zelfs Leiden is driehonderdste punt beter. Ik besef dat klagen over de laatste plaats weinig eervol is, want doorgaans zeurt alleen de trainer van de verliezende club over de uitslag en de scheidsrechter. Maar de onderlinge verschillen zijn werkelijk zó bela’chelijk klein! Het is wel representatief voor het Nederlandse maaiveld: afgerond scoren alle dertien universiteiten een zeven.

Hoe is men eigenlijk tot die beoordelingen gekomen? Ik lees dat de eindcijfers ‘zijn gebaseerd op het (ongewogen) gemiddelde van onze oordelen op deelaspecten. Een opleiding waar alles redelijk is […] krijgt een 6,5. Ieder plusje is 0,1 punt waard en voor ieder minnetje wordt 0,1 punt afgetrokken’. Maar er zijn slechts tien deelaspecten, dus je kunt nooit meer dan twee punten winnen of verliezen (door overal twee plusjes dan wel twee minnetjes te scoren). Op die manier ligt de score altijd tussen 4,5 en 8,5.

Aan maar liefst tien universiteiten kun je natuurkunde studeren. Volgens de studenten is Nijmegen superieur (7,5). Delft is zevende (7,26), en het ‘slechtst’ is de UvA (7,2). Ook hier futiele verschillen . iedereen een zeven. Toch lees ik: ‘De Nederlandse natuur- en sterrenkundeopleidingen hebben een reputatie op wereldniveau hoog te houden. Een commissie van deskundigen […] bevestigde dat nog eens. Ook de studenten die vorig jaar werden geënquèteerd, zijn zeer te spreken over hun opleidingen.’ En dus kregen alle opleidingen een zeven? Sinds wanneer ligt ‘wereldniveau’ op een zeven? Ook bij de deskundigen is Nijmegen koploper (7,7). Delft is gedeeld derde (7,5), en de VU is laatste (7,0). Zevens, zevens, en nog eens zevens.

Technische bestuurskunde valt onder het hoofdstuk ‘WO bÈta en beleid’. Delft staat hier op de voorlaatste plaats (6,97), maar gelukkig nog boven Utrecht (6,94). De studenten beoordelen de Delftse docenten het laagst van allemaal. Maar in de toelichting lees ik: ‘De deskundigen waren enthousiaster over de Delftse docenten, zij waren vol lof over het relatief jonge docentencorps.’ Een zeven, dus.

Het ministerie van OC&W deed ook een onderzoekje, ‘Kennis in Kaart 2004’. Dit onbeduidende rapport bevat voornamelijk oninteressante ‘weetjes’: eenderde van alle afgestudeerden bÈtatechniek komt van de TU Delft; het percentage vrouwelijke hoogleraren in Delft is drie procent; alleen de UvA heeft meer 60-plussers in dienst dan Delft; in 2003 had ruim tien procent van de Delftse studenten een ‘onbekende nationaliteit’. Verder leren we dat de ‘hoogste’ universiteit 4,6 maal zoveel studenten per docent heeft als de ‘laagste’ universiteit. Wat er met ‘hoogste’ en ‘laagste’ wordt bedoeld (beste en slechtste?) staat nergens toegelicht.

Wat moeten we met dit soort informatie? Het is natuurlijk leuk dat Delft in dit rapport de op één na beste universiteit blijkt. Tenminste, dat concludeert iedereen uit tabel 18: ‘Percentage excellente en onvoldoende scores op deelaspecten per universiteit volgens per opleiding de meest recente visitatie.’ In beide gevallen staat Delft op de tweede plaats: 11,3 procent van onze opleidingen is ‘excellent’, en vijf procent scoort ‘onvoldoende’. Rijst natuurlijk de vraag of de slagerij met de beste biefstuk en het slechtste gehakt, de beste slagerij van Nederland is?

De auteur is astronoom, werkt als universitair docent aan de faculteit TBM en is columnist van Delta.

In werkelijkheid krijgt iedereen gewoon een zeven.


Sinds kort kan ik me nergens meer vertonen, want ik werk bij de slechtste universiteit van Nederland. Althans, volgens de ‘Keuzegids Hoger Onderwijs 2004-2005′, een 576 pagina’s dikke ‘consumentengids’ waarin de dertien Nederlandse universiteiten zijn vergeleken. De Keuzegids geeft voor alle opleidingen het oordeel van studenten en deskundigen.



Maastricht is de beste universiteit van Nederland. Zowel studenten als deskundigen geven ruimhartig een 7,1, hetgeen resulteert in een ‘combinatiescore’ van 7,07. Dit is ‘gebaseerd op vergelijking met de concurrentie, per studierichting. Grote opleidingen wegen zwaarder dan kleine’. Ik kan nergens (ook niet op de website www.choi.nl) hierop enige toelichting ontdekken.



Eigenlijk ben ik ernstig verontrust. Want als de beste van de dertien Nederlandse universiteiten slechts een mager zeventje scoort, hoe slecht is de slechtste universiteit dan wel niet? Studenten geven de TU Delft een 6,7, en de deskundigen geven een 6,5. De ‘combinatiescore’ van 6,68 is goed voor de laatste plaats. Wat een blamage . de TU Delft ligt 0,39 punten achter op de beste universiteit van het land! Delft moet zich diep schamen, want zelfs Leiden is driehonderdste punt beter. Ik besef dat klagen over de laatste plaats weinig eervol is, want doorgaans zeurt alleen de trainer van de verliezende club over de uitslag en de scheidsrechter. Maar de onderlinge verschillen zijn werkelijk zó bela’chelijk klein! Het is wel representatief voor het Nederlandse maaiveld: afgerond scoren alle dertien universiteiten een zeven.



Hoe is men eigenlijk tot die beoordelingen gekomen? Ik lees dat de eindcijfers ‘zijn gebaseerd op het (ongewogen) gemiddelde van onze oordelen op deelaspecten. Een opleiding waar alles redelijk is […] krijgt een 6,5. Ieder plusje is 0,1 punt waard en voor ieder minnetje wordt 0,1 punt afgetrokken’. Maar er zijn slechts tien deelaspecten, dus je kunt nooit meer dan twee punten winnen of verliezen (door overal twee plusjes dan wel twee minnetjes te scoren). Op die manier ligt de score altijd tussen 4,5 en 8,5.



Aan maar liefst tien universiteiten kun je natuurkunde studeren. Volgens de studenten is Nijmegen superieur (7,5). Delft is zevende (7,26), en het ‘slechtst’ is de UvA (7,2). Ook hier futiele verschillen . iedereen een zeven. Toch lees ik: ‘De Nederlandse natuur- en sterrenkundeopleidingen hebben een reputatie op wereldniveau hoog te houden. Een commissie van deskundigen […] bevestigde dat nog eens. Ook de studenten die vorig jaar werden geënquèteerd, zijn zeer te spreken over hun opleidingen.’ En dus kregen alle opleidingen een zeven? Sinds wanneer ligt ‘wereldniveau’ op een zeven? Ook bij de deskundigen is Nijmegen koploper (7,7). Delft is gedeeld derde (7,5), en de VU is laatste (7,0). Zevens, zevens, en nog eens zevens.



Technische bestuurskunde valt onder het hoofdstuk ‘WO bÈta en beleid’. Delft staat hier op de voorlaatste plaats (6,97), maar gelukkig nog boven Utrecht (6,94). De studenten beoordelen de Delftse docenten het laagst van allemaal. Maar in de toelichting lees ik: ‘De deskundigen waren enthousiaster over de Delftse docenten, zij waren vol lof over het relatief jonge docentencorps.’ Een zeven, dus.



Het ministerie van OC&W deed ook een onderzoekje, ‘Kennis in Kaart 2004’. Dit onbeduidende rapport bevat voornamelijk oninteressante ‘weetjes’: eenderde van alle afgestudeerden bÈtatechniek komt van de TU Delft; het percentage vrouwelijke hoogleraren in Delft is drie procent; alleen de UvA heeft meer 60-plussers in dienst dan Delft; in 2003 had ruim tien procent van de Delftse studenten een ‘onbekende nationaliteit’. Verder leren we dat de ‘hoogste’ universiteit 4,6 maal zoveel studenten per docent heeft als de ‘laagste’ universiteit. Wat er met ‘hoogste’ en ‘laagste’ wordt bedoeld (beste en slechtste?) staat nergens toegelicht.



Wat moeten we met dit soort informatie? Het is natuurlijk leuk dat Delft in dit rapport de op één na beste universiteit blijkt. Tenminste, dat concludeert iedereen uit tabel 18: ‘Percentage excellente en onvoldoende scores op deelaspecten per universiteit volgens per opleiding de meest recente visitatie.’ In beide gevallen staat Delft op de tweede plaats: 11,3 procent van onze opleidingen is ‘excellent’, en vijf procent scoort ‘onvoldoende’. Rijst natuurlijk de vraag of de slagerij met de beste biefstuk en het slechtste gehakt, de beste slagerij van Nederland is?



De auteur is astronoom, werkt als universitair docent aan de faculteit TBM en is columnist van Delta.

Columnist Dap Hartmann

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

l.hartmann@tudelft.nl

Comments are closed.