Opinie

[Column] Column Hartmann

Sinds de affaire Rikus Spithorst moet je als columnist op je tellen passen. Voor je het weet pakken ze je column af, nagelen je aan de schandpaal of aan het kruis en zetten je vervolgens aan de dijk.

Daarom begin ik deze column met de waarschuwing ‘Pas op: SATIRE! Niet geschikt voor tere zieltjes, preutse geesten, korte lontjes of lange tenen. Iedere gelijkenis met bestaande studenten berust op louter toeval.’


De Universiteit Leiden heeft sinds 1 september een ‘Gedragscode omgangsvormen docenten en studenten’. Dit document telt maar liefst 571 woorden en is daarmee net iets langer dan deze column. Eindelijk, dacht ik, een reglement waarin staat dat studenten hun docenten met meneer/mevrouw en met ‘u’ moeten aanspreken. Dat ze geen jassen, petjes, hoofddoeken, bromfietshelmen of capuchons mogen dragen tijdens college. Dat ze mobiele telefoons uitschakelen op straffe van publiekelijke executie (van het mobieltje). Dat ze niet eten of drinken tijdens college, en al helemaal geen kauwgom kauwen. Als tegenprestatie moeten docenten dan afzien van lijfstraffen en standrechtelijke executies (behalve voor mobieltjes en mp3-spelers). Het is krap, 571 woorden, maar kernachtig geformuleerd zou het er allemaal net in passen.


Helaas. Hoewel de ‘preambule’ veelbelovend beweert dat de gedragscode is bedoeld ‘om een kader te scheppen voor een goed, veilig en stimulerend werk- en studieklimaat binnen de Universiteit Leiden, waarbij docenten en studenten op respectvolle wijze met elkaar omgaan en waarbij wederzijdse acceptatie en wederzijds vertrouwen belangrijke waarden zijn’, gaat het daar helemaal niet over. Kort gezegd – nog korter dus dan die hele gedragscode – komt het er op neer dat een docent niet met studenten mag mdtjdm, studenten niet mag uhmfdqdm of adeedm, en zich niet door studenten mag laten ohiodm. Dat staat er niet letterlijk zo, want waarom zou je helder zijn als je ook omfloerst kan wezen, maar daar komt het wel op neer: ‘Docenten nemen de nodige afstand in acht in hun betrekkingen met individuele studenten en houden deze betrekkingen zakelijk.’ Wie goed leest, ontdekt dat fqndorrdjr blijkbaar nog wel geoorloofd is.


Mocht het ondanks deze waarschuwing tóch gebeuren dan ‘draagt de docent er zorg voor dat hij/zij de student niet op diens onderwijs- en onderzoeksprestaties hoeft te beoordelen dan wel op andere wijze beslissingen hoeft te nemen ten aanzien van deze student. De docent informeert zijn leidinggevende over het bestaan van de relatie.’ Dus als een lieftallige studente mij ondanks al mijn tegensputteren toch heeft fdohios, dan hoeft ze niet op een cijfer te rekenen (laat staan een hoger cijfer). Hoewel ik zelf prima in staat ben om haar verrichtingen bij het ohiodm apart te waarderen naast haar scriptie of tentamen, begrijp ik best dat sommige collega’s daar wel moeite mee hebben.


En je dient het ook even bij je leidinggevende te melden. ‘Zeg Bert, ingevolge de nieuwe gedragscode moet ik je deze lijst overhandigen. Met de studenten op de eerste vier bladzijden heb ik fdmdtjs, en met de rest heb ik regelmatig nqzkd rdjr gehad. Ok?’


Overigens, in mijn ervaring kunnen de meeste studenten best wachten tot na het tentamen.


Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Columnist Dap Hartmann

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

l.hartmann@tudelft.nl

Comments are closed.