Onderwijs

Collegevoorzitter: ‘Minstens helft bachelorstudenten moet Nederlands zijn’

Volgens Tim van der Hagen, voorzitter van het college van bestuur, is de stop op non-EU-studenten bij technische informatica een eenmalige ingreep. Om internationalisering in goede banen te leiden, moet Den Haag quota mogelijk maken, vindt hij. Een gesprek over de grenzen van internationalisering, Engels én Nederlands.

“We hebben de neiging om steeds meer werk naar ons toe te trekken.” (Foto: Sam Rentmeester)

Waarom heeft de TU bij technische informatica (TI) voor een stop op studenten van buiten de EU gekozen?
“Non-EU-studenten betalen een veel hoger collegegeldtarief dan Nederlandse en Europese studenten. Ik vind het niet in orde om hen dat geld te vragen als wij de opleiding niet op orde hebben – Nederlandse en andere Europese studenten overigens ook niet. Dat was gebeurd als we niks hadden gedaan. Een opleiding heeft altijd een bepaalde capaciteit. Een groei, volgend jaar, van 75 procent kunnen we aan als we alle zeilen bijzetten. Ga je daaroverheen, dan gaat dat ten koste van de kwaliteit. Dat willen we niet.
We hebben het ministerie goed op de hoogte gehouden bij onze afwegingen. Het was iets eenmaligs. We hebben deze grote toestroom van studenten niet zien aankomen. Bij andere Engelstalige bacheloropleidingen is de toename veel geleidelijker geweest. Ik vind het heel jammer voor de studenten die we nu moeten teleurstellen. We zullen hen helpen zoeken naar een alternatief. Parallel daaraan roepen we voor technische informatica de hulp in van andere universiteiten en van de industrie voor extra docenten en faciliteiten. We zullen ook meer digitale leermiddelen inzetten.”

Decaan John Schmitz van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica zegt dat we niet de hele wereld kunnen opleiden. Moeten er quota komen voor internationale studenten in Delft?
“Voorop staat dat momenteel maar vier van de zestien bacheloropleidingen in Delft in het Engels zijn. En dat zijn ze met reden. Ze bereiden studenten voor op werk in een internationale omgeving. We vinden bovendien dat de kwaliteit van deze opleidingen wordt verhoogd door het Engels.
Maar het klopt, we hebben nu andere instrumenten nodig dan een numerus fixus. Bij een fixus mag je niet selecteren op nationaliteit. De wet zegt immers: iedereen is gelijk. We kunnen nu dus alleen selecteren op kwaliteit. En waarom zouden Nederlandse studenten dan beter presteren, dat ligt niet voor de hand. Maar we hebben wel een taak in het opleiden van Nederlandse studenten.”

Hoe ziet dat alternatief voor een fixus eruit?
“Het mooiste is als we van tevoren kunnen bepalen hoeveel Nederlandse studenten er toegelaten kunnen worden tot een opleiding. Daarna vullen we dat aantal aan met studenten uit het buitenland. We zouden per opleiding drie cohorten kunnen definiëren: een deel uit Nederland, een deel uit de rest van Europa en een deel van buiten de EU. Dat onderscheid in drie categorieën studenten lijkt mij het mooiste model.”

Waar ligt dan de grens van de internationalisering?
“Ik zou zeggen dat het aandeel Nederlandse studenten in bacheloropleidingen niet onder de vijftig procent moet liggen. 35 Procent zou dan uit de rest van de EU kunnen komen en 15 procent van buiten de EU. Maar zoals gezegd: dat moet per opleiding kunnen variëren en we moeten het er nog over hebben.”

‘We zijn een Délftse universiteit’

En de politiek moet over de brug komen.
“Het incident bij TI geeft vooral aan dat het systeem niet werkt, want van een fixus zullen ook Nederlandse studenten de dupe worden. Moeten we van TI weer een Nederlandse studie maken? Ik denk het niet. Dit is een internationale opleiding. Daarom is nu de overheid aan zet. We hebben bij het ministerie aangegeven dat we beleid nodig hebben en dat wij daarover graag zullen meedenken.”

Nieuw beleid is er niet zomaar. Wat moet er komend studiejaar gebeuren bij TI?
“Het is mogelijk dat we voor dat jaar wel een fixus gaan instellen.”

TI blijft wat u betreft Engelstalig. Wat is de toekomst van de twaalf Nederlandstalige bacheloropleidingen in Delft?
“Die keuze laten we bij de opleidingen, samen met de facultaire studentenraden. Bij opleidingen als luchtvaart- en ruimtevaarttechniek is het heel duidelijk dat Engels de voorkeur heeft, omdat het een unieke opleiding is in Europa. Bij een studie als natuurkunde ligt Engels niet voor de hand, omdat daar veel meer opleidingen van zijn.”

De TU Eindhoven stapt over naar Engels als voertaal. Iets voor de TU?
“Ik ben geen voorstander van Engels als voertaal. We zijn een Nederlandse, een Délftse universiteit. Ik vind het voor zowel studenten als medewerkers, uit Nederland en daarbuiten, goed als ze in aanraking komen met zowel Nederlands als Engels. Veel buitenlandse medewerkers willen Nederlands leren.”

Ik kom Nederlandse studenten tegen die liever in het Engels praten over hun studie en hun Nederlands doorspekken met Engels. Voor hen lijkt dat Nederlands niet zo te hoeven.
“Nederlands is wel degelijk belangrijk. Het hoort bij onze opvoedtaak om studenten de Nederlandse cultuur en taalvaardigheid bij te brengen. Het is belangrijk dat studenten en medewerkers zich ook in het Nederlands kunnen uitdrukken, want we hebben een relatie met de stad Delft, willen een ‘impact op society’. We moeten ook in De Wereld Draait Door kunnen uitleggen wat we doen.”

Reageren? Dat kan. Mail naar: delta@tudelft.nl

Lees hier de reacties van de studentenraad en van hoogleraren onderwijsrecht.

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.