Onderwijs

College wil internationaal advies over hoogleraren

Het college van bestuur wil in de toekomst een ‘second opinion’ vragen aan buitenlandse universiteiten voor de benoeming van hoogleraren. Dat is één van de nieuwe criteria voor de aangekondigde scherpere selectie van hoogleraren.

br />
Buitenlandse universiteiten oordelen veel onbevangener over de kwaliteit van een hoogleraar dan landelijke zusterorganisaties, meent rector Blaauwendraad. Daarom moet de TU zich in het vervolg voor een objectief oordeel op het buitenland richten. ,,Binnen het beperkte netwerk van Nederlandse universiteiten is het erg moeilijk om als ‘vrienden en vriendinnen’ een oordeel over elkaar te vellen. Die oordelen zijn op dit moment dan ook vaak automatisch positief. Van dat automatisme moeten we af”, aldus Blaauwendraad.

Over enkele weken komt het college van bestuur met een aantal maatregelen om de kwaliteit van nieuwe hoogleraren te waarborgen. Het college van dekanen heeft daarvoor al een procedure in drie fasen geadviseerd; een selectiecommissie van ‘senior’ hoogleraren uit de faculteit, dan een ‘second opinion’ door externe coryfeeën en tot slot de beoordeling door een op te richten ‘college van hoogleraarsbenoemingen’. De dekanen zijn van mening dat een leerstoel leeg moet kunnen blijven als er geen topdocent gevonden kan worden en dringen aan op een analyse van het ‘niet-aan-de-maat’ zijn van de hoogleraren.

Blaauwendraad noemt dit advies van de dekanen een interessante suggestie, maar bestrijdt het idee als zou de kwaliteit van de TU-hoogleraren beneden peil zijn. Hij spreekt liever over enkele ‘weak spots‘ in de organisatie. De nieuwe criteria die de TU daarvoor in de toekomst moeten vrijwaren zijn volgens hem grotendeel identiek aan de oude, maar met enkele aanvullingen.

De rector vindt het, net als de dekanen, ‘illusoir’ om te denken dat de TU binnen vijf jaar internationaal toonaangevend zou kunnen zijn. ,,Je moet rekenen met een zekere inslijptijd”, zegt hij. ,,Als je een rotte plek wegsnijdt en een ent plaatst, dan moet die de tijd krijgen om ook werkelijk vrucht te dragen. Vijf jaar is daarvoor te kort. Ik denk eerder aan zeven tot tien jaar.”

Het college van bestuur wil in de toekomst een ‘second opinion’ vragen aan buitenlandse universiteiten voor de benoeming van hoogleraren. Dat is één van de nieuwe criteria voor de aangekondigde scherpere selectie van hoogleraren.

Buitenlandse universiteiten oordelen veel onbevangener over de kwaliteit van een hoogleraar dan landelijke zusterorganisaties, meent rector Blaauwendraad. Daarom moet de TU zich in het vervolg voor een objectief oordeel op het buitenland richten. ,,Binnen het beperkte netwerk van Nederlandse universiteiten is het erg moeilijk om als ‘vrienden en vriendinnen’ een oordeel over elkaar te vellen. Die oordelen zijn op dit moment dan ook vaak automatisch positief. Van dat automatisme moeten we af”, aldus Blaauwendraad.

Over enkele weken komt het college van bestuur met een aantal maatregelen om de kwaliteit van nieuwe hoogleraren te waarborgen. Het college van dekanen heeft daarvoor al een procedure in drie fasen geadviseerd; een selectiecommissie van ‘senior’ hoogleraren uit de faculteit, dan een ‘second opinion’ door externe coryfeeën en tot slot de beoordeling door een op te richten ‘college van hoogleraarsbenoemingen’. De dekanen zijn van mening dat een leerstoel leeg moet kunnen blijven als er geen topdocent gevonden kan worden en dringen aan op een analyse van het ‘niet-aan-de-maat’ zijn van de hoogleraren.

Blaauwendraad noemt dit advies van de dekanen een interessante suggestie, maar bestrijdt het idee als zou de kwaliteit van de TU-hoogleraren beneden peil zijn. Hij spreekt liever over enkele ‘weak spots‘ in de organisatie. De nieuwe criteria die de TU daarvoor in de toekomst moeten vrijwaren zijn volgens hem grotendeel identiek aan de oude, maar met enkele aanvullingen.

De rector vindt het, net als de dekanen, ‘illusoir’ om te denken dat de TU binnen vijf jaar internationaal toonaangevend zou kunnen zijn. ,,Je moet rekenen met een zekere inslijptijd”, zegt hij. ,,Als je een rotte plek wegsnijdt en een ent plaatst, dan moet die de tijd krijgen om ook werkelijk vrucht te dragen. Vijf jaar is daarvoor te kort. Ik denk eerder aan zeven tot tien jaar.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.