Onderwijs

CDA botst met Zijlstra

Het CDA verzet zich tegen de huidige plannen van staatssecretaris Zijlstra voor prestatiebekostiging in het hoger onderwijs. Die leveren te veel bureaucratie op, vinden de christendemocraten.


Het CDA stoort zich vooral aan de nieuwe reviewcommissie, die over de prestatieafspraken met hogescholen en universiteiten moet adviseren. Dat is weer een nieuwe autoriteit erbij in het hoger onderwijs, smaalt kamerlid Sander de Rouwe. “Je wordt er horendol van.”


Tijdens een debat in de Tweede Kamer sprak De Rouwe harde woorden over de plannen van staatssecretaris Zijlstra. Prestatieafspraken zijn volgens hem prima, maar niet op deze manier met 23 pagina’s aan voorwaarden. “Als het doorslaat in pennenschrijverij en nota’s, dan is dat niet het doel van de prestatieafspraken en ook niet de afspraak in regeerakkoord.”


De problemen in het hbo zijn volgens hem vooral ontstaan doordat mensen hun verantwoordelijkheid niet hebben genomen, terwijl ze die wel hadden. Daarom wil De Rouwe liever het huidige toezicht versterken.


Met name de raden van toezicht moeten het in zijn pleidooi ontgelden. Hij komt binnenkort met voorstellen om aan die raden meer eisen te stellen. “Nu kan iemand met een mbo-diploma toezicht houden op de kwaliteit van een hbo-instelling. Ik vind dat bespottelijk.”


In raden van toezicht zitten wel goede leden, aldus De Rouwe, “maar ook mensen die ontzettend weinig weten van het primaire proces, die de onderwijs- en examenregeling niet kennen en die niet weten hoe de financiering van het hoger onderwijs in elkaar zit. En die moeten toezicht houden?”


Daar wil hij iets aan doen. “Laten we inzetten op al die organen die we al hebben. Laten we daar een verbeterslag maken. Als we extra eilandjes gaan creëren dan weten we wat er gebeurt. Dan gaan mensen nog meer dan nu naar elkaar kijken en neemt niemand zijn verantwoordelijkheid. Ik mis het debat over het zelfreinigende vermogen van de toezichthouders.”


De SGP wilde weten of hij het niet te somber inzag. Neem de Hogeschool Inholland. Daar maakt het nieuwe bestuur toch schoon schip? “Ik doe mijn voorstel in de wetenschap dat veel hogescholen er al mee bezig zijn”, aldus De Rouwe.


SP en ChristenUnie reageerden blij verrast op het betoog en wilden graag ‘zaken doen’. De VVD hield zich stil en interrumpeerde niet.




 

Through the half-opened door of his dingy little office on the fourth floor of the University of California Berkeley astronomy department building, I see Carl Heiles standing in front of a table loaded with piles of papers. “Hi Carl”, I say. Clutching a bunch of papers, he turns around and freezes. Then his mouth widens into a big happy smile, his eyes squint and slowly he speaks: “D a p . . . H a r t m a n n . . . ?!! What are you doing here?” I am passing through Berkeley on my trip to Silicon Valley, visiting my old friend Leo and just checking to see whether Carl is still around. “It is so good to see you. You haven’t changed a bit!”, Carl says. I take that as a compliment. “It is good to see you too, Carl. You look great!”

It has been five years since I last saw him. “How are you doing, Carl?” I ask. “Terrible”, he replies, “they made me director of the radio lab”. Apparently, that is not the greatest job in the world. But why would Carl occupy that position? He is 72 years old and little short of a legend, at least in my book. Surely he can do whatever he wants to? Indeed, but Carl is an extremely nice guy, and when he saw that he could help out the department, he did so unconditionally. Even at 72 he can stay on as professor of astronomy, as long as he teaches. How unlike Holland, where they unceremoniously kick you out at 65 and where teaching is very much looked down upon.

When I was working on my PhD thesis, Carl Heiles was my hero. Carl had pioneered the large scale surveying of Galactic neutral hydrogen at modest resolution 25 years earlier. Now I was using the latest technology (hardware) and the latest computer algorithms (software) to obliterate his work. Not really, of course, just like Einstein merely improved upon but did not obliterate Newton’s work. I could never have done what I did if Carl had not paved the way. Carl’s papers were always a joy to read. He is the only person I know who managed to obtain a 0th-order citation: in the references section of a paper he published in Astronomy & Astrophysics, he refers to that very same paper. It may have spun citation index machines into an infinite loop.

At a conference in Tucson, AZ in 1995 that Carl and I both attended, I called his room one night with the message: “I am holding a bottle of really good Scotch that has your name on it – wanna come over?” Carl declined. I didn’t understand it at the time, but people later told me that Carl’s hard drinking days were over; he had lived life to the max a bit too long. It was a time when I still thought I would live forever.

Carl is still my hero. When I grow up, I want to be just like him. I’m just afraid that I will never grow up.

Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.