Campus

Bsa halen? Word lid

Studentenverenigingen trokken aan de bel toen vorig jaar het leenstelsel ingevoerd dreigde te worden. Ze vreesden dat studenten geen lid meer zouden worden als de studiedruk verder zou oplopen.

Hoe verleiden en behouden zij nieuwe leden nu het leenstelsel een
feit is en studenten hun hele studie bij elkaar moeten lenen?

Nachten doorhalen, verdrinken in fusten bier. Dat is het beeld dat studentenverenigingen van oudsher oproepen bij ‘burgers’, zoals de leden van sommige verenigingen hun niet-studerende medemensen graag noemen. De verschaalde bierlucht die de bezoeker in veel sociëteiten tegemoet komt, doet het vermoeden rijzen dat dat beeld nog steeds aardig klopt. Toch is er de laatste jaren veel veranderd bij de studentenverenigingen, zeker voor eerstejaars leden, de nullen. Een rondgang langs Delftse verenigingen (zie kader) leert dat zij hun eerstejaars stimuleren met allerlei maatregelen.

Maar eerst het leenstelsel. Op 4 november 2014 komt de Landelijke Kamer van Verenigingen met een petitie daartegen. Bij de petitie zitten brieven uit twaalf studentensteden, waaronder Delft. In hun brief spreken de Delftse verenigingen zich uit tegen het leenstelsel. Ze schrijven: ‘Op de TU Delft ligt de nadruk op de ingenieursvaardigheden, maar praktijkervaring op organisatorisch en bestuurlijk vlak moet de student buiten de studie zoeken. Deze praktijkervaring is, naar onze mening, noodzakelijk om een breed opgeleide ingenieur te worden die voorbereid is op een toekomst in de academische en ondernemende wereld. Wij vrezen dat bij invoering van het leenstelsel deze ervaring niet meer voldoende geleverd kan worden door de studentenverenigingen, omdat veel studenten zich niet meer bij een dergelijke vereniging zullen aansluiten.’

Beter studeren
Tot zover de theorie. In de praktijk blijkt dat het leenstelsel de verenigingen – anders dan de brief doet vermoeden – voorlopig nauwelijks kopzorgen geeft. Van de zes verenigingen die meewerkten aan dit artikel is er geen een die daadwerkelijk minder (actieve) leden verwacht. Waarom? Deels doordat de belangrijkste maatregel die de studiedruk verhoogt, het in 2009 ingevoerde bindend studieadvies (bsa), ook niet leidde tot minder aanmeldingen. Die namen juist toe, ook omdat het aantal studenten in Delft stijgt. Maar er is meer. Want uit cijfers van studentenverenigingen zelf blijkt dat hun leden vaker het bsa halen dan gemiddeld op de TU. “Al onze eerstejaars leden hebben het afgelopen jaar hun bsa gehaald”, zegt president Boedi Diepersloot van De Bolk. “In onze Owee-commissie zaten drie eerstejaars die hun P-in-één jaar hadden.”

Verenigingen als het Delftsch Studenten Corps (DSC) en Virgiel houden het bsa-slagingspercentage zelfs nauwkeurig bij. Volgens DSC-president Matthias Perdeck ligt het slagingspercentage van zijn eerstejaars tien procent hoger dan gemiddeld. In het studiejaar 2013-2014 kreeg zestig procent van alle eerstejaars op de TU een positief bsa. Perdeck legt uit hoe hij aan zijn cijfers komt: “We vragen aan het eind van het jaar aan enkele leden per jaarclub hoeveel van hun clubgenoten het bsa hebben gehaald. Als we twijfelen aan de gegevens dubbelchecken we het bij hun huisgenoten.” Ook de eerstejaars Virgilianen deden het beter, aldus Noud Wijtenburg. 71 Procent haalde zijn bsa in studiejaar 2013-2014.

Hoe dat kan? Volgens Robbert de Keijzer, president van de Delftsche Studentenbond (DSB), is ‘de trend van sneller studeren al veel eerder ingezet dan met de invoering van het leenstelsel’. “Hierop is een groot aantal wijzigingen doorgevoerd in de vereniging.” Volgens Jelle Muller, voorzitter van de Delftse Verenigingsraad (VeRa), ‘veranderen verenigingen mee met de toenemende studiedruk’. “Ze bieden extra begeleiding aan vooral eerstejaars studenten. Een vereniging heeft nu eenmaal niks aan een student die niet zijn punten of bsa haalt.” De meest in het oog springende voorbeelden daarvan zijn het DSC en Virgiel. Bij de eerste vereniging mogen alleen goed studerende leden een commissie doen. Bij Virgiel worden goed studerende leden eerder voor commissies gevraagd.

Maatregelen
Om studievoortgang te bevorderen, namen de verenigingen eerder al tal van maatregelen.

  • De DSB geeft al haar leden de mogelijkheid om tijdens de tentamenperiodes te studeren op de sociëteit. Mét wifi, koffie, thee en studiekoekjes. Er is een eerstejaarscommissie, die gedurende het jaar de studievoortgang van de eerstejaars controleert en eerstejaars helpt met studieproblemen. Bijvoorbeeld als iemand een andere studie wil kiezen, als de studievoortgang niet voldoende is om het bsa te halen of als er behoefte is aan studiegroepjes. Iedere eerstejaars krijgt een ouderejaars student van zijn of haar studie aangewezen als mentor.
  • Het DSC heeft een ook commissie die eerstejaars op weg helpt: de eerstejaars begeleidingscommissie. Deze houdt de studievoortgang in de gaten en organiseert tentamentrainingen. Studenten kunnen tijdens tentamens op de sociëteit studeren, met koffie en broodjes. Er zijn in tentamenperiodes geen activiteiten op de sociëteit. De eerder genoemde selectie op studievoortgang bij het vullen van commissies is een stok achter de deur.
  • De Bolk kent een studiegroep, die via Facebook ergens op de TU afspreekt. Leden beantwoorden elkaars vragen. De vereniging vraagt eerstejaars af en toe hoe het met hun studie gaat. Er zijn geen activiteiten in tentamentijd. De ‘borrelcultuur’ is aangepast aan de studie. President Boedi Diepelsloot legt uit: “We eten om vijf of zes uur, zijn om twaalf uur thuis, zodat we om acht uur weer kunnen opstaan om te studeren.”
  • Dispuut Johannes Calvijn van de C.S.F.R. stelt zogenoemde patroons aan om eerstejaars te begeleiden. “Iedere eerstejaars heeft als het ware een eigen mentor”, vertelt preses Beppie van de Hoef. “Deze informeert hoe het met de eerstejaars gaat, zowel persoonlijk als op de studie. De patroon stimuleert de eerstejaars actief om te studeren. In sommige gevallen studeren ze samen. We plannen tijdens tentamenweken enkel activiteiten die weinig voorbereiding vragen en op tijd afgelopen zijn.”
  • Jansbrug biedt eerstejaars studiebegeleiding, studiegroepen, mentoren en studiemiddagen. Volgens president Timo Töns is zijn vereniging ‘altijd bezig om de studiebegeleiding te verbeteren’. “Zo vindt er komend studiejaar een intensiever overleg plaats tussen onze studiebegeleidingscommissie en de studieadviseurs van de TU. Vanaf komend jaar bieden we bijlessen aan via AthenaStudies op alle faculteiten en voor meerdere jaren. We verschuiven de focus voor studieondersteuning van alleen het eerste jaar naar de hele studie.”
  • Virgiel stelt per jaarclub één student aan als ‘studieverantwoordelijke’. Diegene monitort de studievoortgang van zijn clubgenoten. Elke eerstejaars krijgt een per studie specifiek studieboekje, met informatie over boeken, vakken en deadlines. Er zijn mentoren, een eerstejaars commissie en ouderejaars geven bijles in struikelvakken. In tentamenweken zijn verschillende ruimtes op de sociëteit open als studieplek. En, vertelt commissaris extern Noud Wijtenburg, afgelopen jaar hebben oud-Virgilianen de eerstejaars een workshop ‘studiesucces’ gegeven. “Die ging over persoonlijkheidsafhankelijke leerstijlen, timemanagement en motivatie.” Vanaf komend jaar werkt Virgiel samen met AthenaStudies, voor bijscholing in struikelvakken.

Vrijheid
De gevraagde verenigingen leggen dus allemaal een nadruk op studeren, maar er zijn nuanceverschillen als het aankomt op hoe zij hun eigen functie zien. Zo spreekt Timo Töns van Jansbrug over ‘het ondersteunen van onze leden tijdens de studie’. “De nadruk lag altijd op ontspanning en het creëren van een sociaal platform. Dit is de afgelopen jaren aan het veranderen, daarom zijn we onze leden op andere manieren gaan ondersteunen en dat blijkt erg succesvol.”

Het DSC is volgens Matthias Perdeck altijd al heel studiegericht geweest. “Toen bijvoorbeeld in 1862 de voorloper van TU tijdelijk gesloten werd, werden de colleges voortgezet op onze sociëteit. Bijna alle studieverenigingen zijn opgericht vanuit het DSC. Leden stimuleren en motiveren bij hun studie zit al sinds de oprichting in de genen van onze vereniging.” Toch vindt Perdeck dat de overheid moet beseffen dat ‘je niet oneindig door kunt gaan met het invoeren van prestatie-eisen’. “De vrijheid om jezelf breed te ontwikkelen is erg belangrijk.”

Robbert de Keijzer van de DSB sluit zich daarbij aan. “Studeren is natuurlijk een van de belangrijkste redenen dat je naar de TU bent gekomen. Daarnaast is het negatieve imago van studenten die veel te lang over hun studie doen en alleen maar bier drinken iets wat studentenverenigingen geen goed doet. Maar de laatste tijd is de overheid doorgeschoten in het nemen van studieversnellende maatregelen. Daardoor wordt het steeds lastiger de persoonlijke ontwikkeling van onze leden te faciliteren, omdat ze simpelweg geen tijd hebben.”

Plezier
Noud Wijtenburg van Virgiel ziet hetzelfde probleem. “Ik vind het niet zo’n slechte ontwikkeling als het aandeel van de studie op studentenverenigingen wat groter wordt. Wat het wel moeilijk maakt, is dat schoolse maatregelen zoals steeds meer tussentoetsen ervoor zorgen dat we minder goed de activiteitenplanning buiten belangrijke perioden op de TU kunnen houden.”

Ook Beppie van de Hoef van de C.S.F.R. heeft bedenkingen. “We stimuleren dat leden studeren, maar denken dat het daarnaast waardevol is dat ze zich breder ontwikkelen. Door de nadruk op studeren zou deze bredere ontwikkeling in het geding kunnen komen.”

De filosofie van Boedi Diepersloot van De Bolk staat misschien het dichtstbij het ouderwetse beeld dat ‘burgers’ hebben van studentenverenigingen: “Wij faciliteren plezier. Studeren is, ondanks de maatregelen die we hebben genomen, de eigen verantwoordelijkheid van onze leden. In het eerste jaar is het hard werken om het bsa te halen, daarna hebben de meeste studenten een periode van een jaartje of twee, drie wat meer rust.” Of het leenstelsel dat zal veranderen, moet de toekomst uitwijzen.

​Rondgang
​Rondgang

​Rondgang

Alle Delftse gezelligheidsverenigingen kregen deze zomer van Delta het verzoek een serie vragen te beantwoorden over het onderwerp leenstelsel en studiedruk. Zes verenigingen zagen – vóór de Owee – kans om mee te werken: het Delftsch Studenten Corps (DSC), DSV Sint Jansbrug, KSV Sanctus Virgilius (Virgiel), DSV ‘Nieuwe Delft’ (De Bolk), de Delftsche Studenten Bond (DSB) en dispuut Johannes Calvijn van de CFSR.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.