Opinie

Brieven

Bouwkunde (3)Aan het opiniestuk over Bouwkunde van Conrad Kickert (‘Bouwkunde demotiveert en remt haar studenten’, Delta 32) en de brieven daarover in Delta 33 wil ik het volgende toevoegen.

br />
Laatst las ik in het blad van onze studievereniging een interview met Michiel Riedijk. Hierin stond: ,,Wat moeten wij (…) doen om goede architecten te worden? Riedijk: Heel veel kennis vergaren over andere gebouwen, over andere architecten, over geschiedenis van het ontwerpen, architectuurtheorie, kunstgeschiedenis. Het mooie van studeren is dat je op een hele relaxte manier kennis kunt vergaren. Bouwkunde Delft heeft een fenomenale architectuurbibliotheek, fantastisch, een van de beste van Europa, misschien wel van de hele wereld (%). Een prachtige maquettewerkplaats, en hele grote, mooie faciliteiten. Ja, studeren, boeken lezen, jezelf aanleren om plannen te lezen, kijken hoe andere mensen het doen, met elkaar praten over hoe je ontwerpt, dat is echt studeren.”

Ik zou willen dat bouwkundestudenten de ruimte kregen zich op deze manier te ontwikkelen. Maar sinds de curriculumvernieuwing zijn in het onderwijsprogramma veel kleine opdrachten toegevoegd waar je weinig tot niets van leert. Er is waarschijnlijk geconstateerd dat veel studenten niet genoeg tijd aan hun studie besteedden. Wellicht was dit een gevolg van te lage kwaliteitseisen. De oplossing is gezocht in meer kwantiteit. Tel hierbij op veel groepswerk plus schoolse productielijstjes en je hebt een opleiding met de diepgang van een platbodem. En overbelading brengt geen diepgang, eerder een zinkend schip. De remedie lijkt eenvoudig: verminder de versnippering. En als niet alle kanten van de architectuurpraktijk aan bod komen, dan moet dat maar. Een aantal onderwerpen goed onderwijzen is waardevoller dan veel dingen slecht.

Pantho Verburg, student bouwkunde

Geestverruimend

Naar aanleiding van het artikel ‘Geestverruimende minors in trek op UT’ (Delta 33) het volgende. Technische Natuurwetenschappen heeft dit jaar de volgende minors in de aanbieding: technische materiaalwetenschappen, technische wiskunde, sterrenkunde (in samenwerking met Leiden), computer engineering, computer science, educatie (eerste halfjaar lerarenopleiding), bedrijfskunde (in oprichting).

Een minor technisch ontwerpen zouden we graag toevoegen, en ook scheikunde/biotechnologie komt er aan. Computational science and technology gaan we doen in samenwerking met Leiden.

Een enquête onder ouderejaars studenten toont aan dat bedrijfskunde en sterrenkunde favoriet zijn.

De door Delta genoemde minor technische natuurwetenschappen komt (nog) niet in het rijtje voor.

Van de ‘wervende’ kracht van een major-minorsysteem moeten we ons geen grote voorstelling maken, zeker niet als iedereen het doet. Een dergelijk systeem maakt wel ambitieuze doelstellingen over rendement en doorstroming in de bacheloropleiding beter realiseerbaar. Studenten moeten zich wel realiseren dat wie een ‘makkelijker’ uitgang kiest (een minor bedrijfskunde is niet even moeilijk als een minor technische wiskunde) het zich moeilijker maakt aansluitend een ‘harde’ masteropleiding te volgen. Ik verwacht dat die studenten na het bachelor de maatschappij ingaan of een ‘zachtere’ vervolgopleiding kiezen.

De echt goede studenten doen zo’n bedrijfskundeminor (of een ander minor) er trouwens gewoon even bij (mooi om zo iemand dan een honour te kunnen geven). Door de natuurlijke en niet ongewenste afzwaai vanuit het bachelor kunnen we de eisen aan de masteropleiding verhogen: je krijgt immers de betere en de beter gemotiveerde studenten. Daarmee kunnen we onze ingenieursopleidingen beter op de (internationale) kaart zetten en het verlies van eigen instroom (over-?)compenseren met instroom van buiten.

Kortom: ik zie de toekomst dankzij de bama optimistisch tegemoet.

Erik Lagendijk, opleidingsdirecteur Technische Natuurwetenschappen

Bouwkunde (3)

Aan het opiniestuk over Bouwkunde van Conrad Kickert (‘Bouwkunde demotiveert en remt haar studenten’, Delta 32) en de brieven daarover in Delta 33 wil ik het volgende toevoegen.

Laatst las ik in het blad van onze studievereniging een interview met Michiel Riedijk. Hierin stond: ,,Wat moeten wij (…) doen om goede architecten te worden? Riedijk: Heel veel kennis vergaren over andere gebouwen, over andere architecten, over geschiedenis van het ontwerpen, architectuurtheorie, kunstgeschiedenis. Het mooie van studeren is dat je op een hele relaxte manier kennis kunt vergaren. Bouwkunde Delft heeft een fenomenale architectuurbibliotheek, fantastisch, een van de beste van Europa, misschien wel van de hele wereld (%). Een prachtige maquettewerkplaats, en hele grote, mooie faciliteiten. Ja, studeren, boeken lezen, jezelf aanleren om plannen te lezen, kijken hoe andere mensen het doen, met elkaar praten over hoe je ontwerpt, dat is echt studeren.”

Ik zou willen dat bouwkundestudenten de ruimte kregen zich op deze manier te ontwikkelen. Maar sinds de curriculumvernieuwing zijn in het onderwijsprogramma veel kleine opdrachten toegevoegd waar je weinig tot niets van leert. Er is waarschijnlijk geconstateerd dat veel studenten niet genoeg tijd aan hun studie besteedden. Wellicht was dit een gevolg van te lage kwaliteitseisen. De oplossing is gezocht in meer kwantiteit. Tel hierbij op veel groepswerk plus schoolse productielijstjes en je hebt een opleiding met de diepgang van een platbodem. En overbelading brengt geen diepgang, eerder een zinkend schip. De remedie lijkt eenvoudig: verminder de versnippering. En als niet alle kanten van de architectuurpraktijk aan bod komen, dan moet dat maar. Een aantal onderwerpen goed onderwijzen is waardevoller dan veel dingen slecht.

Pantho Verburg, student bouwkunde

Geestverruimend

Naar aanleiding van het artikel ‘Geestverruimende minors in trek op UT’ (Delta 33) het volgende. Technische Natuurwetenschappen heeft dit jaar de volgende minors in de aanbieding: technische materiaalwetenschappen, technische wiskunde, sterrenkunde (in samenwerking met Leiden), computer engineering, computer science, educatie (eerste halfjaar lerarenopleiding), bedrijfskunde (in oprichting).

Een minor technisch ontwerpen zouden we graag toevoegen, en ook scheikunde/biotechnologie komt er aan. Computational science and technology gaan we doen in samenwerking met Leiden.

Een enquête onder ouderejaars studenten toont aan dat bedrijfskunde en sterrenkunde favoriet zijn.

De door Delta genoemde minor technische natuurwetenschappen komt (nog) niet in het rijtje voor.

Van de ‘wervende’ kracht van een major-minorsysteem moeten we ons geen grote voorstelling maken, zeker niet als iedereen het doet. Een dergelijk systeem maakt wel ambitieuze doelstellingen over rendement en doorstroming in de bacheloropleiding beter realiseerbaar. Studenten moeten zich wel realiseren dat wie een ‘makkelijker’ uitgang kiest (een minor bedrijfskunde is niet even moeilijk als een minor technische wiskunde) het zich moeilijker maakt aansluitend een ‘harde’ masteropleiding te volgen. Ik verwacht dat die studenten na het bachelor de maatschappij ingaan of een ‘zachtere’ vervolgopleiding kiezen.

De echt goede studenten doen zo’n bedrijfskundeminor (of een ander minor) er trouwens gewoon even bij (mooi om zo iemand dan een honour te kunnen geven). Door de natuurlijke en niet ongewenste afzwaai vanuit het bachelor kunnen we de eisen aan de masteropleiding verhogen: je krijgt immers de betere en de beter gemotiveerde studenten. Daarmee kunnen we onze ingenieursopleidingen beter op de (internationale) kaart zetten en het verlies van eigen instroom (over-?)compenseren met instroom van buiten.

Kortom: ik zie de toekomst dankzij de bama optimistisch tegemoet.

Erik Lagendijk, opleidingsdirecteur Technische Natuurwetenschappen

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.