Onderwijs

Brandweer had geen zicht op brandveiligheid

Het toezicht op brandveilig gebruik van de faculteit Bouwkunde ontbrak jarenlang. De brandweer is daarin te passief geweest. Dat concludeert het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement in zijn onderzoek naar de brand bij Bouwkunde.

,

Uit dit onderzoek blijkt dat er in ieder geval vanaf 2002 geen formeel toezicht was op brandveiligheid bij Bouwkunde. Wel was er contact over specifieke brandveiligheidsmaatregelen en contact met de bedrijfshulpverleners.

In de marges van bezoeken van brandweerfunctionarissen werd weliswaar gelet op brandveiligheid in delen van het gebouw, maar dit waren geen systematische en intensieve controles.

De TU had geen gebruiksvergunning voor het gebouw. Zowel de TU als de gemeente was te passief in de aanvraagprocedure voor een gebruiksvergunning.

Er zat bijna anderhalf jaar tussen het moment waarop de gemeente de universiteit schriftelijk wees op de plicht een gebruiksvergunning aan te vragen, en het moment waarop de TU de aanvraag indient. ‘De TU wacht te lang en het gemeentebestuur grijpt tussentijds niet in’, schrijven de onderzoekers.

In 2004 en 2005 werden nadere eisen gesteld. Eén daarvan was het verminderen van het aantal personen per verdieping. Ondanks het ontbreken van een vergunning, had de TU ten tijde van de brand alle materiële verbeteringen – op één na – doorgevoerd.

Het enige dat nog ontbrak was brandwerend glas in de trappenhuizen. De laatste werkzaamheden daaraan hadden medio 2009 klaar moeten zijn. “Als het glas aanwezig was geweest, had het de uitbreiding van de brand en het instorten van het gebouw niet beïnvloed”, meldde professor Uri Rosenthal van het COT tijdens de presentatie van het rapport.

Vlak na de brand gaf de gemeente aan dat de brandweer regelmatig controles uitvoerde, maar die waren ad hoc en beperkt, aldus het COT. De uitkomsten van deze controles zijn ook niet schriftelijk vastgelegd.

Het COT beveelt aan de er vanaf nu duidelijkere afspraken gemaakt worden over de wijze waarop de gemeente en de brandweer toezicht houden, ook voor nog lopende trajecten bij de TU.

Bovendien is het vergunningsysteem sinds 1 november 2008 omgegooid. Waar de brandweer voorheen verplicht was vergunningen te verlenen, heeft in de nieuwe regelgeving de gebruiker meldingsplicht.

“Dat geeft geen verschil in resultaat”, denkt brandweercommandant Jan Bron, “maar het sluit wel dichter aan bij de praktijk.” Rosenthal: “De meldingsplicht is mooi, maar het betekent wel dat er des te meer effectief en voortdurend toezicht moet zijn.”

Op dit moment voldoen alle TU gebouwen aan de brandveiligheidseisen die geldig waren op het moment dat ze gebouwd werden. Volgens bestuursvoorzitter Dirk Jan van den Berg van de TU zijn nog drie gebouwen ‘in procedure’ voor de nieuwe meldingsplicht. Het betreft Technische Natuurwetenschappen, Chemtech en het nieuwe Bouwkunde aan de Julianalaan.

,

Uit dit onderzoek blijkt dat er in ieder geval vanaf 2002 geen formeel toezicht was op brandveiligheid bij Bouwkunde. Wel was er contact over specifieke brandveiligheidsmaatregelen en contact met de bedrijfshulpverleners.

In de marges van bezoeken van brandweerfunctionarissen werd weliswaar gelet op brandveiligheid in delen van het gebouw, maar dit waren geen systematische en intensieve controles.

De TU had geen gebruiksvergunning voor het gebouw. Zowel de TU als de gemeente was te passief in de aanvraagprocedure voor een gebruiksvergunning, aldus het COT.

Er zat bijna anderhalf jaar tussen het moment waarop de gemeente de universiteit schriftelijk wees op de plicht een gebruiksvergunning aan te vragen, en het moment waarop de TU de aanvraag indient. ‘De TU wacht te lang en het gemeentebestuur grijpt tussentijds niet in’, schrijven de onderzoekers.

In 2004 en 2005 werden nadere eisen gesteld. Eén daarvan was het verminderen van het aantal personen per verdieping. Ondanks het ontbreken van een vergunning, had de TU ten tijde van de brand alle materiële verbeteringen – op één na – doorgevoerd.

Het enige dat nog ontbrak was brandwerend glas in de trappenhuizen. De laatste werkzaamheden daaraan hadden medio 2009 klaar moeten zijn. “Als het glas aanwezig was geweest, had het de uitbreiding van de brand en het instorten van het gebouw niet beïnvloed”, meldde professor Uri Rosenthal van het COT tijdens de presentatie van het rapport.

Vlak na de brand gaf de gemeente aan dat de brandweer regelmatig controles uitvoerde, maar die waren ad hoc en beperkt, aldus het COT. De uitkomsten van deze controles zijn ook niet schriftelijk vastgelegd.

Het COT beveelt aan de er vanaf nu duidelijkere afspraken gemaakt worden over de wijze waarop de gemeente en de brandweer toezicht houden, ook voor nog lopende trajecten bij de TU.

Bovendien is het vergunningsysteem sinds 1 november 2008 omgegooid. Waar de brandweer voorheen verplicht was vergunningen te verlenen, heeft in de nieuwe regelgeving de gebruiker meldingsplicht.

“Dat geeft geen verschil in resultaat”, denkt brandweercommandant Jan Bron, “maar het sluit wel dichter aan bij de praktijk.” Rosenthal: “De meldingsplicht is mooi, maar het betekent wel dat er des te meer effectief en voortdurend toezicht moet zijn.”

Op dit moment voldoen alle TU gebouwen aan de brandveiligheidseisen die geldig waren op het moment dat ze gebouwd werden. Volgens bestuursvoorzitter Dirk Jan van den Berg van de TU zijn nog drie gebouwen ‘in procedure’ voor de nieuwe meldingsplicht. Het betreft Technische Natuurwetenschappen, Chemtech en het nieuwe Bouwkunde aan de Julianalaan.

Download hier het rapport van het COT (bron: TV West).

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.