Campus

Bouwsector en bouwkunde moeten vernieuwen

De bouwsector moet vernieuwen en de wetenschappelijke opleidingen moeten beter op de vernieuwingen inspelen. Die boodschap uit het verkenningsrapport voor de bouw vindt instemming aan de TU.

Er gaapt een kloof tussen de bouwwereld en de universitaire opleidingen die zich met de bouw bezighouden: civiele techniek en bouwkunde. Die opleidingen moeten beter inspringen op toekomstige ontwikkelingen in de bouw. Dat vraagt om breed opgeleide ingenieurs en het betreden van nieuwe gebieden. Het vorige maand verschenen rapport van de verkenningscommissie voor de bouw ‘Bouwen op kennis’ stelt de Delftse opleidingen voor een behoorlijke opgave.

Civiele techniek scoort onder meer goed met het huidige onderzoek in betontechnologie, construeren in staal en toegepaste mechanica, maar moet zich meer richten op de nieuwe kennisthema’s ‘onderhoud en inspectie’ en ‘duurzaamheid’. Het zijn thema’s die volgens de commissie om een multidisciplinaire aanpak vragen en die best ten koste mogen gaan van de aandacht voor de gevestigde civieltechnische disciplines.

Met grote waardering spreekt de commissie – bestaand uit vertegenwoordigers van de sector, de overheid en het wetenschappelijk onderwijs – over het Delft Cluster, waarin civiele techniek participeert. Dat houdt zich bezig met Deltatechnologie: technische kennisvragen die te maken hebben de bijzondere ligging van ons land. Het bedrijfsleven heeft hier veel belangstelling voor, omdat het zich met die kennis internationaal kan profileren.

Bedrijfseconomie

Ook de bouwkunde-faculteiten van Delft en Eindhoven zullen zich in onderwijs en onderzoek aan de maatschappelijke vraag moeten aanpassen. In de bouw zal de nadruk op een goed bouwproces toenemen, denkt de verkenningscommissie. Het onderwijs zal daarom meer aandacht moeten besteden aan niet-technische thema’s als bedrijfseconomie en bestuurskunde.

Bouwkundedecaan prof.ir. H. Beunderman MBA ziet aanknopingspunten in ‘Bouwen op kennis’. ,,Dit rapport geeft een veel academischer perspectief aan de bouwwereld. De bouw staat over het algemeen nog steeds bekend als een archaïsche bedrijfstak. Vernieuwingsimpulsen als het industrieel, seriematig bouwen zijn nooit aangeslagen. Ingenieurs in de bouw werden ook altijd om kortetermijnoplossingen gevraagd. Dat botste wel eens met onze leerdoelen, omdat wij vernieuwers voor de langere termijn opleiden. Opleiding en praktijk lijken nu dichter bij elkaar te komen.”

De nieuwe eisen aan het onderwijs (breder, meer managementvaardigheden) neemt de faculteit mee in de curriculumherziening die gaande is. Gemakkelijk is dat echter niet. ,,Het is pikant dat de verkenningscommissie vraagt om meer aandacht voor bouwprocesintegratie. Onze afstudeerrichting Bouwmanagement en vastgoedbeheer is negen jaar geleden juist opgericht als antwoord op een door de vorige verkenningscommissie gesignaleerd manco. Wehebben echter de indruk dat de bestuurskundige kant binnen de TU onvoldoende wordt gewaardeerd.”

Hoogleraar vastgoedbeheer – én commissielid – ir. Hans de Jonge stelt het nog scherper: ,,Ons college van bestuur huldigt de opvatting dat je eerst maar eens een vak moet leren. In je eigen tijd kun je dan nog een MBA halen.”

Management/proceshoogleraren zijn daarom moeilijk binnen te halen. Beunderman: ,,Je zou je ook een leerstoel moeten kunnen krijgen op basis van een portfolio van processen.”

Geld

De aanbevelingen van de Verkenningscommissie zijn ook een steun in de rug voor een ander essentieel punt: het belang van het nieuwe thema portfoliomanagement – de omgang met de huidige vastgoedvoorraad. ,,Er is meer in de bouwkunde dan: doe mij maar een nieuw huis. In de beeldvorming over onze faculteit ligt het accent vaak op de architectuur en de bouwtechnologie. De pur sang ontwerpdisciplines hebben – net als de inbreng vanuit de civiele techniek % hun focus op de ontstaansfase van een gebouw. Disciplines als vastgoedbeheer en volkshuisvesting bestrijken echter een langere tijdsspanne. En ook in onderhoud en renovatie van het huizenbestand gaan in ons land jaarlijks miljarden om.”

Wat de veranderingen in het onderzoek betreft is Beunderman er nog niet uit. ,,Ik wil samen met decaan Overbeek van CiTG en een paar hoogleraren met vertegenwoordigers van de sector gaan praten. Het is gemakkelijk te zeggen dat de universiteiten zich maar aan de veranderende maatschappelijke eisen moeten aanpassen. Maar de markt moet van haar kant wel echt tot vernieuwing bereid zijn en daar ook geld in willen steken.”

Er gaapt een kloof tussen de bouwwereld en de universitaire opleidingen die zich met de bouw bezighouden: civiele techniek en bouwkunde. Die opleidingen moeten beter inspringen op toekomstige ontwikkelingen in de bouw. Dat vraagt om breed opgeleide ingenieurs en het betreden van nieuwe gebieden. Het vorige maand verschenen rapport van de verkenningscommissie voor de bouw ‘Bouwen op kennis’ stelt de Delftse opleidingen voor een behoorlijke opgave.

Civiele techniek scoort onder meer goed met het huidige onderzoek in betontechnologie, construeren in staal en toegepaste mechanica, maar moet zich meer richten op de nieuwe kennisthema’s ‘onderhoud en inspectie’ en ‘duurzaamheid’. Het zijn thema’s die volgens de commissie om een multidisciplinaire aanpak vragen en die best ten koste mogen gaan van de aandacht voor de gevestigde civieltechnische disciplines.

Met grote waardering spreekt de commissie – bestaand uit vertegenwoordigers van de sector, de overheid en het wetenschappelijk onderwijs – over het Delft Cluster, waarin civiele techniek participeert. Dat houdt zich bezig met Deltatechnologie: technische kennisvragen die te maken hebben de bijzondere ligging van ons land. Het bedrijfsleven heeft hier veel belangstelling voor, omdat het zich met die kennis internationaal kan profileren.

Bedrijfseconomie

Ook de bouwkunde-faculteiten van Delft en Eindhoven zullen zich in onderwijs en onderzoek aan de maatschappelijke vraag moeten aanpassen. In de bouw zal de nadruk op een goed bouwproces toenemen, denkt de verkenningscommissie. Het onderwijs zal daarom meer aandacht moeten besteden aan niet-technische thema’s als bedrijfseconomie en bestuurskunde.

Bouwkundedecaan prof.ir. H. Beunderman MBA ziet aanknopingspunten in ‘Bouwen op kennis’. ,,Dit rapport geeft een veel academischer perspectief aan de bouwwereld. De bouw staat over het algemeen nog steeds bekend als een archaïsche bedrijfstak. Vernieuwingsimpulsen als het industrieel, seriematig bouwen zijn nooit aangeslagen. Ingenieurs in de bouw werden ook altijd om kortetermijnoplossingen gevraagd. Dat botste wel eens met onze leerdoelen, omdat wij vernieuwers voor de langere termijn opleiden. Opleiding en praktijk lijken nu dichter bij elkaar te komen.”

De nieuwe eisen aan het onderwijs (breder, meer managementvaardigheden) neemt de faculteit mee in de curriculumherziening die gaande is. Gemakkelijk is dat echter niet. ,,Het is pikant dat de verkenningscommissie vraagt om meer aandacht voor bouwprocesintegratie. Onze afstudeerrichting Bouwmanagement en vastgoedbeheer is negen jaar geleden juist opgericht als antwoord op een door de vorige verkenningscommissie gesignaleerd manco. Wehebben echter de indruk dat de bestuurskundige kant binnen de TU onvoldoende wordt gewaardeerd.”

Hoogleraar vastgoedbeheer – én commissielid – ir. Hans de Jonge stelt het nog scherper: ,,Ons college van bestuur huldigt de opvatting dat je eerst maar eens een vak moet leren. In je eigen tijd kun je dan nog een MBA halen.”

Management/proceshoogleraren zijn daarom moeilijk binnen te halen. Beunderman: ,,Je zou je ook een leerstoel moeten kunnen krijgen op basis van een portfolio van processen.”

Geld

De aanbevelingen van de Verkenningscommissie zijn ook een steun in de rug voor een ander essentieel punt: het belang van het nieuwe thema portfoliomanagement – de omgang met de huidige vastgoedvoorraad. ,,Er is meer in de bouwkunde dan: doe mij maar een nieuw huis. In de beeldvorming over onze faculteit ligt het accent vaak op de architectuur en de bouwtechnologie. De pur sang ontwerpdisciplines hebben – net als de inbreng vanuit de civiele techniek % hun focus op de ontstaansfase van een gebouw. Disciplines als vastgoedbeheer en volkshuisvesting bestrijken echter een langere tijdsspanne. En ook in onderhoud en renovatie van het huizenbestand gaan in ons land jaarlijks miljarden om.”

Wat de veranderingen in het onderzoek betreft is Beunderman er nog niet uit. ,,Ik wil samen met decaan Overbeek van CiTG en een paar hoogleraren met vertegenwoordigers van de sector gaan praten. Het is gemakkelijk te zeggen dat de universiteiten zich maar aan de veranderende maatschappelijke eisen moeten aanpassen. Maar de markt moet van haar kant wel echt tot vernieuwing bereid zijn en daar ook geld in willen steken.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.