Campus

Bouwkundeblues

Met een foto-expositie staat Bouwkunde een week lang stil bij de brand die de faculteit vijf jaar geleden trof. De ramp leverde Bouwkunde in recordtempo een bruisend nieuw onderkomen op, maar ook kritiek op het flexwerken.


Pinksteren 2008. Hoewel hij een lang weekend vrij heeft, werkt Philip Koppels hard aan datasets voor zijn promotieonderzoek. Ze staan in zijn laptop en op cd-roms en externe harde schijven. Een deel daarvan ligt thuis, een deel bij Bouwkunde, aan de Berlageweg. Misschien moet hij zijn data dinsdag op kantoor maar eens ordenen, denkt hij. Kijken wat dubbel is en welke back-ups hij moet bijwerken. Dinsdagochtend 13 mei. Het is half acht als bij decaan Wytze Patijn in Rotterdam de telefoon gaat: er is een lekkage op de zevende etage van Bouwkunde. Het water wordt al opgeruimd en de schade is beperkt.


Koppels komt om kwart over acht met al zijn data bij Bouwkunde. Hij ziet een laagje water in de lift liggen. Sommige collega’s stappen in, maar Koppels vindt dat niet zo’n fijne gedachte. Hij gaat liever met de trap naar zijn kamer op de twaalfde. Het is nog een hele exercitie met zijn multomappen, cd-roms, dvd’s en harde schijven onder de arm. Eenmaal boven kan Koppels eindelijk zijn goede voornemen uitvoeren: al zijn datasets van de afgelopen drie jaar bij elkaar voegen en updaten.


Ontruimingssignaal

Rond negen uur krijgt bedrijfshulpverlener Linda de Vos een brandmelding op haar pieper. Ze pakt haar portofoon en hoort dat ze moet gaan kijken op ‘zes zuid’. Daar komt ze twee studenten tegen die vertellen dat er ‘vuurballen’ uit de koffieautomaat komen. Ze hebben geprobeerd het vuur te blussen. De Vos ziet rook en vlammen van zeventig centimeter en meldt de bevelvoerder dat het te heftig is. Ze slaat het ruitje van de brandmelder in.


Koppels hoort het ontruimingssignaal maar blijft zitten: hij is verdorie net boven! Het zal wel weer een oefening zijn. Zodra zijn collega’s langs lopen, gaat hij toch maar keurig mee. Na al dat gesjouw laat hij alles liggen.


Decaan Patijn zit juist in een vergadering. Na twee telefoontjes over brand gaan alle aanwezigen naar buiten. Verdomd ja, er komt rook uit de zesde verdieping. In de verte klinken brandweersirenes. Als Koppels buiten ziet dat er nog zes verdiepingen te gaan zijn voordat zijn kamer in gevaar is, loopt hij terug. Misschien kan hij zijn back-ups nog even ophalen? Het mag niet meer. De ernst van de zaak dringt langzaam tot hem door.


Binnen ontruimen bedrijfshulpverleners alle gangen. De Vos blijft op de zesde verdieping om mensen weg te houden van de brand en te wachten op de brandweer. Ze vindt het doodeng: het licht valt uit, er ligt water op de vloer en er komt rook achter een deur vandaan. De gang staat in lichterlaaie. ‘Als het maar niet instort’, denkt ze. Ze wijst brandweerlieden de brandhaard en verlaat het pand. Rond kwart voor twaalf branden de zesde tot en met de elfde verdieping. De brandweer besluit de brand gecontroleerd te laten uitbranden. Koppels blijft bij het pand totdat hij de vlammen uit zijn kamer ziet komen. Dan volgen bij hem de krachttermen. Zeven maanden aan dataverzameling is hij kwijt, met literatuuraantekeningen erbij zelfs negen maanden. Aan het eind van de middag stort een deel van het pand in.


Regelwerk

’s Avonds ziet eerstejaars student bouwkunde Guido Greijdanus vanuit Civiele Techniek het puin liggen. Een paar van zijn abstracte modellen voor het vak vormstudie is hij voorgoed kwijt. Gelukkig heeft hij die vrij goed gedocumenteerd in zijn portfolio.


Koppels trekt die avond een fles wijn open. De dag erna mag hij zijn verhaal doen aan RTL5. “Dat fragment wil ik nooit meer terugzien. Je ziet dat ik aangeslagen ben en de krachttermen vloeien gemakkelijker dan anders.”


Voor Patijn volgt een periode van regelwerk. Hij wil dat de faculteit maandag weer draait. Hoe dan ook. Hij heeft maar één regel: “Je mag bij mij aan tafel zitten als je wat doet. Ik heb er niets aan als je alleen maar een mening hebt.” De faculteit krijgt overal vanuit de TU ruimtes aangeboden. In elk gebouw belanden mensen van Bouwkunde. Er wordt een plattegrondje van gemaakt: BK Space Invaders. “Toen pas heb ik ontdekt hoeveel gebouwen de TU heeft”, zegt Hans Wamelink, afdelingsvoorzitter real estate & housing. “We kwamen overal. Wij leerden de TU kennen en de TU ons.” Er ontstaat een sfeer van verbondenheid.


Promovendus Koppels werkt de eerste drie dagen thuis. Hij probeert via blackboard, congreswebsites en verzonden mails werk terug te halen. Via zijn digitale sporen vindt hij redelijk wat terug. Daarna kan hij bij onderzoeksinstituut OTB terecht, in een soort call centre. Hij kan zich er slecht concentreren. Na overleg kan hij vrij snel een kamer betrekken. Voor het onderwijs worden in rap tempo tenten neergezet met plaats voor kleinschalig onderwijs en ontwerpateliers. Grotere colleges worden verdeeld over andere faculteiten en de aula. “Studenten kunnen het niet altijd vinden en klagen, maar zien dat het niet anders kan”, zegt Hans Wamelink. Afstudeersessies vinden plaats in de aula. Veel maquettes van afstudeerders zijn verbrand, maar zij mogen met schetsen hun presentatie geven. De eerste die op deze manier afstudeert, krijgt bloemen van Patijn.


Op de maandag na de brand is het tentenkamp al open. De Parade vertoont acts en faculteitscafé de Bouwpub is weer terug. “Echt een super levendig tentenkamp”, zegt bedrijfshulpverlener Linda de Vos. BK City is geboren. Student Guido Greijdanus zit maar één keer in de tenten. “Het is behelpen, maar alles staat er, zoals printers”, zegt hij. Het is er gehorig en warm. Mensen werken al snel buiten aan picknicktafels. Vanaf die plek zien ze het afgebrande pand de weken daarna langzaam gesloopt worden. “Best een scary beeld”, zegt Linda de Vos.


Ze helpt bij een reddingsactie van spullen uit de Blokkenhal en omliggende kamers. “Best raar: sommige kamers waren onaangetast, maar er hing een geur van brand en er lag bluswater. Het was een afscheid voor mij.”


Ateliergebouw

Voor nieuwe huisvesting van de faculteit analyseren Patijn en zijn team in de eerste week na de brand vier plekken: de Schiehallen, een hal van TNO, het verkochte voormalige TU-hoofdgebouw en – op de sportvelden – tijdelijke kassen. Het voormalige hoofdgebouw aan de Julianalaan komt als beste uit de bus: de collegezalen zitten er nog in, de hoeveelheid ruimte lijkt geschikt en de projectontwikkelaar is bereid het terug te geven. Het is alleen een deprimerend gebouw, vindt Patijn. Het moet er anders gaan uitzien: Bouwkunde moet weer een ateliergebouw worden, omdat studenten volgens hem in atelierverband het meest van elkaar leren.


Om die reden was Patijn in het oude Bouwkundepand al met verbouwingen begonnen, nu kan hij het meteen voor het nieuwe gebouw doen. “We wisten precies wat we aan ruimtes nodig hadden. De architect had plannen gemaakt om de binnenstraat te verlevendigen en er waren aan het oude pand glazen ruimtes gezet. Binnen veertien dagen hadden we het plan klaar.” In de eerste week van juni werd er aan de Julianalaan al gesloopt.


Ondanks de haast, vindt Patijn dat het ‘een goed gebouw’ moet worden met vloerbedekking en nieuwe meubels van hoog niveau. “Geen tweedehandsmeubeltjes, dat stimuleert niet.” Ook komen er weer een espressobar als afspreekpunt en picknicktafels. “Er zitten hier ’s zomers meer mensen buiten dan in het hele Mekelpark.” De nieuwe lichting studenten vindt het normaal dat het gebouw in september klaar is, zegt Wamelink. Het aantal eerstejaars is niet minder door de brand. “Het leek wel een reclamespot”, zegt Patijn. “Stel je voor: je begint je studie en je loopt tussen de bouwvakkers.” Greijdanus, inmiddels afgestudeerd en student-assistent, heeft er niet zo veel last van. “Het gebouw is misschien toch wel een geluk bij een ongeluk. Hier is meer interactie.”


Flexwerkconcept

In december hebben ook de laatste medewerkers het nieuwe pand betrokken. Linda de Vos vindt het leuker dan het oude gebouw. “Als dit een vervelend gebouw was geworden, had ik er vast meer mee gezeten dan nu. Ik vind echt dat we er op vooruit zijn gegaan.”


Ook Patijn vindt dat. “Door de brand was er een soort nieuw elan ontstaan. Bij andere organisaties heb ik wel eens als grapje gezegd: wanneer je wilt dat er iets gebeurt in je organisatie, steek je gebouw in de fik. Iedereen hoort ineens weer bij de club.”


Toch is niet iedereen even blij met de nieuwe situatie. Patijn had als doelstelling een bruisend én een flexibel gebouw, want met veel parttimers is een eigen werkplek niet altijd meer haalbaar. “Het flexibel werken hebben we vrij radicaal ingevoerd.”


Koppels kwalificeert Patijn daarom als ‘autoritair’. “Veel collega’s hadden moeite met het flexwerkconcept, maar er was geen discussie mogelijk.” Kritiek doet Patijn in die tijd af als ‘koudwatervrees’. “Je moest je mond houden: het was pure noodzaak”, zegt Koppels, die het een inspirerend onderwijsgebouw vindt, maar stilteplekken voor onderzoekers en belplekken mist. “Er zijn collega’s die niet met dit nieuwe kantoorconcept kunnen omgaan en eigenlijk nooit meer optimaal gefunctioneerd hebben.” Mensen gingen vaker thuiswerken, bleek uit onderzoek. Inmiddels is het flexwerkbeleid wat gematigd en wordt er de komende jaren met het plan BK City Stay gewerkt aan het klimaat en de akoestiek in het pand.


Vijf jaar na de brand hebben mensen het niet meer over de ‘grootste ramp in de universitaire geschiedenis’. “Als we bij sport & cultuur zijn, zie ik het gras op de oude plek van Bouwkunde prachtig groen gegroeid”, zegt De Vos. “Net alsof er nooit een gebouw heeft gestaan. Dan denk ik wel eens: ongelooflijk, wat daar is gebeurd.”

Wat gebeurde er op 13 mei 2008?
Wat gebeurde er op 13 mei 2008?

Wat gebeurde er op 13 mei 2008?


Een medewerker van Bouwkunde stuit ’s ochtends vroeg op lekkage. Op de zevende etage is een waterleiding door slecht laswerk losgeschoten. Loodgieters voeren een noodreparatie uit. Rond kwart over acht hoort een student de koffieautomaat op ‘zes zuid’ een vreemd repeterend geluid maken. Ruim drie kwartier later valt er smeltend plastic uit de automaat, waarbij een vlam ontstaat. De studenten proberen de op de grond vallende vuurballen te blussen, maar de brand verspreidt zich in luttele seconden over de zesde verdieping. Het lukt de brandweer niet om tijdig binnenin het gebouw te blussen, omdat de waterdruk nog niet hoog genoeg is na werkzaamheden voor de lekkage. Door tijdige ontruiming raakt niemand gewond. Het gebouw stort aan het eind van de dag deels in. Toenmalig minister van Onderwijs Plasterk noemt het ‘de grootste ramp in de universitaire geschiedenis’ en geeft 25 miljoen euro subsidie voor ‘nieuwbouw’. Omdat de faculteit in een bestaand pand trekt, vordert hij dat geld terug. Daarbij maakt hij volgens de rechtbank een procedurele fout, bovendien was niet duidelijk dat het geld voor nieuwbouw van een gebouw was bedoeld. Het ministerie is in hoger beroep gegaan.

Brandverlenging voor promovendi


Toenmalig rector-magnificus Jacob Fokkema maakte zich sterk voor getroffen promovendi. Zij kregen extra tijd, ‘brandverlenging’ zoals dat in de wandelgangen heette. Van de 189 promovendi liepen er uiteindelijk 84 vertraging op. De meeste, 39, liepen tot drie maanden vertraging op, 28 hadden drie tot zes maanden vertraging, zestien hadden zes tot 12 maanden achterstand en eentje twee jaar.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.