Campus

Bouwkunde mist onderzoekstraditie

Bouwkunde heeft een aio-probleem: ze publiceren te weinig en tachtig procent van alle aio’s haakt voortijdig af. De aio’s zelf vinden de begeleiding onder de maat.

,,Het ontbreken van een onderzoekstraditie is misschien wel het grootste probleem”, zegt ir. Christoph Maria Ravesloot. Samen met ir. Jan Meijdam presenteerde hij afgelopen vrijdag het boekje ‘Criteria voor wetenschappelijk ontwerp en onderzoek’.

,,We zitten in een moeilijke hoek”, stelt de 32-jarige aio Ravesloot. Vooraanstaande internationale Bouwkunde-opleidingen voeren een discussie over de criteria die horen bij het promoveren op architectonische onderwerpen. Is het bijvoorbeeld mogelijk om op een ontwerp te promoveren? Bovendien kunnen bouwkundigen maar bij een paar faculteiten in de wereld de doctorstitel in de wacht slepen. ,,In Delft is het, vergeleken met het buitenland, dus zo slecht nog niet”, aldus Ravesloot.

Alle faculteiten Bouwkunde waar gepromoveerd wordt, kennen dezelfde problemen. De assistenten-in-opleiding publiceren te weinig wetenschappelijke artikelen en stoppen nogal eens voortijdig met het promotie-onderzoek. Ongeveer tachtig procent haakt af voordat de doctorstitel is behaald, aldus het Daioo (Delfts assistenten-in-opleiding overleg). Alleen de studie geodesie levert in Delft minder gepromoveerden op. ,,Daar worden de aio’s weggekocht door het bedrijfsleven”, weet Ravesloot. ,,Dat kan je van bouwko’s niet zeggen.”
Belabberd

,,Het is gissen naar de juiste oorzaak, maar het ligt zeker niet alleen aan de aio’s”, vervolgt hij. Zo werkte Ravesloot, die zelf wil promoveren op de invloed van de milieuproblematiek op de architectuur, bijna een jaar lang met zijn eigen laptop in afwachting van een geschikte computer. Een andere aio kon het eerste jaar alleen maar theoretisch werk doen, omdat hij niet over een krachtige computer beschikte. Wat hij nodig had was overigens een model dat in iedere computerwinkel te koop is.

De begeleiding van promovendi was voorheen allerbelabberdst, zo blijkt uit de publicatie van Ravesloot en Meijdam. In de jaren tachtig liepen er aio’s op de faculteit rond zonder promotor. In een recente enquête, die verwerkt is in het gepresenteerde boekwerkje, werd gevraagd of de aio’s drie goede wetenschappers op de faculteit kenden. Het merendeel van de ondervraagden kon er geen drie noemen. In elf procent van de antwoorden kwam de hoogleraar Taeke de Jong voor.

Twintig procent vindt zijn promotor zelfs niet terzake kundig. Ook de begeleiding is onvoldoende. Sommige aio’s zien de hoogleraar slechts twee keer per jaar. Bovendien blijkt dat tweederde van de geënquêteerden de bouwkunde-studie (die opleidt tot ingenieur) onvoldoende vindt om aan het wetenschappelijk onderzoek te beginnen.

,,Het ontbreken van een onderzoekstraditie is het groteprobleem. Er ligt geen fundament onder het promoveren”, zegt Ravesloot. ,,Als de meeste aio’s niet eens hun eigen promotor als goede wetenschapper aanmerken, dan is dat toch een teken aan de wand. Je kan je nergens aan optrekken.”
Visitatie

In het nieuwe boekje onderscheiden de auteurs vier soorten onderzoek op de faculteit Bouwkunde: sociaal, technisch, ontwerpend onderzoek en het architectonisch ontwerp als promotie-onderwerp. Voor de vier soorten onderzoek zijn beoordelingscriteria opgesteld zodat er voor zowel de promotor als de promovendus meer duidelijkheid is. ,,Ik zie het als een onderdeel van mijn promotie-onderzoek”, zegt Ravesloot, die met tien collega’s aan de bundel werkte. ,,Als je geen criteria hebt, kun je er ook niet over discussiëren.”

Het belangrijkste doel van de bundel is het op gang houden van de ‘wetenschapsmethodologische discussie’ op de faculteit Bouwkunde, zoals Ravesloot het noemt.

Bij de presentatie van het boekje, waarbij veel aio’s en de voltallige vaste wetenschappelijke commissie (VWC) aanwezig waren, schitterden de meeste uitgenodigde promotoren echter door afwezigheid. ,,Ik vind het onbegrijpelijk dat maar vijf van de twintig promotoren kwamen opdagen”, betreurt Ravesloot. ,,Voordat je dit op tafel hebt, ben je een paar maanden aan het werk. Dit is de samenvatting van vijf jaar discussie en het is er net op tijd voor de visitatiecommissie die dit jaar komt. Het is toch leuk dat de commissie ziet waar we mee bezig zijn.”


Figuur 2 Ravesloot en Meijdam: ,,Dit is de samenvatting van vijf jaar discussie.”

Jeroen Rademaker

,

Bouwkunde heeft een aio-probleem: ze publiceren te weinig en tachtig procent van alle aio’s haakt voortijdig af. De aio’s zelf vinden de begeleiding onder de maat. ,,Het ontbreken van een onderzoekstraditie is misschien wel het grootste probleem”, zegt ir. Christoph Maria Ravesloot. Samen met ir. Jan Meijdam presenteerde hij afgelopen vrijdag het boekje ‘Criteria voor wetenschappelijk ontwerp en onderzoek’.

,,We zitten in een moeilijke hoek”, stelt de 32-jarige aio Ravesloot. Vooraanstaande internationale Bouwkunde-opleidingen voeren een discussie over de criteria die horen bij het promoveren op architectonische onderwerpen. Is het bijvoorbeeld mogelijk om op een ontwerp te promoveren? Bovendien kunnen bouwkundigen maar bij een paar faculteiten in de wereld de doctorstitel in de wacht slepen. ,,In Delft is het, vergeleken met het buitenland, dus zo slecht nog niet”, aldus Ravesloot.

Alle faculteiten Bouwkunde waar gepromoveerd wordt, kennen dezelfde problemen. De assistenten-in-opleiding publiceren te weinig wetenschappelijke artikelen en stoppen nogal eens voortijdig met het promotie-onderzoek. Ongeveer tachtig procent haakt af voordat de doctorstitel is behaald, aldus het Daioo (Delfts assistenten-in-opleiding overleg). Alleen de studie geodesie levert in Delft minder gepromoveerden op. ,,Daar worden de aio’s weggekocht door het bedrijfsleven”, weet Ravesloot. ,,Dat kan je van bouwko’s niet zeggen.”
Belabberd

,,Het is gissen naar de juiste oorzaak, maar het ligt zeker niet alleen aan de aio’s”, vervolgt hij. Zo werkte Ravesloot, die zelf wil promoveren op de invloed van de milieuproblematiek op de architectuur, bijna een jaar lang met zijn eigen laptop in afwachting van een geschikte computer. Een andere aio kon het eerste jaar alleen maar theoretisch werk doen, omdat hij niet over een krachtige computer beschikte. Wat hij nodig had was overigens een model dat in iedere computerwinkel te koop is.

De begeleiding van promovendi was voorheen allerbelabberdst, zo blijkt uit de publicatie van Ravesloot en Meijdam. In de jaren tachtig liepen er aio’s op de faculteit rond zonder promotor. In een recente enquête, die verwerkt is in het gepresenteerde boekwerkje, werd gevraagd of de aio’s drie goede wetenschappers op de faculteit kenden. Het merendeel van de ondervraagden kon er geen drie noemen. In elf procent van de antwoorden kwam de hoogleraar Taeke de Jong voor.

Twintig procent vindt zijn promotor zelfs niet terzake kundig. Ook de begeleiding is onvoldoende. Sommige aio’s zien de hoogleraar slechts twee keer per jaar. Bovendien blijkt dat tweederde van de geënquêteerden de bouwkunde-studie (die opleidt tot ingenieur) onvoldoende vindt om aan het wetenschappelijk onderzoek te beginnen.

,,Het ontbreken van een onderzoekstraditie is het groteprobleem. Er ligt geen fundament onder het promoveren”, zegt Ravesloot. ,,Als de meeste aio’s niet eens hun eigen promotor als goede wetenschapper aanmerken, dan is dat toch een teken aan de wand. Je kan je nergens aan optrekken.”
Visitatie

In het nieuwe boekje onderscheiden de auteurs vier soorten onderzoek op de faculteit Bouwkunde: sociaal, technisch, ontwerpend onderzoek en het architectonisch ontwerp als promotie-onderwerp. Voor de vier soorten onderzoek zijn beoordelingscriteria opgesteld zodat er voor zowel de promotor als de promovendus meer duidelijkheid is. ,,Ik zie het als een onderdeel van mijn promotie-onderzoek”, zegt Ravesloot, die met tien collega’s aan de bundel werkte. ,,Als je geen criteria hebt, kun je er ook niet over discussiëren.”

Het belangrijkste doel van de bundel is het op gang houden van de ‘wetenschapsmethodologische discussie’ op de faculteit Bouwkunde, zoals Ravesloot het noemt.

Bij de presentatie van het boekje, waarbij veel aio’s en de voltallige vaste wetenschappelijke commissie (VWC) aanwezig waren, schitterden de meeste uitgenodigde promotoren echter door afwezigheid. ,,Ik vind het onbegrijpelijk dat maar vijf van de twintig promotoren kwamen opdagen”, betreurt Ravesloot. ,,Voordat je dit op tafel hebt, ben je een paar maanden aan het werk. Dit is de samenvatting van vijf jaar discussie en het is er net op tijd voor de visitatiecommissie die dit jaar komt. Het is toch leuk dat de commissie ziet waar we mee bezig zijn.”


Figuur 2 Ravesloot en Meijdam: ,,Dit is de samenvatting van vijf jaar discussie.”

Jeroen Rademaker

Bouwkunde heeft een aio-probleem: ze publiceren te weinig en tachtig procent van alle aio’s haakt voortijdig af. De aio’s zelf vinden de begeleiding onder de maat. ,,Het ontbreken van een onderzoekstraditie is misschien wel het grootste probleem”, zegt ir. Christoph Maria Ravesloot. Samen met ir. Jan Meijdam presenteerde hij afgelopen vrijdag het boekje ‘Criteria voor wetenschappelijk ontwerp en onderzoek’.

,,We zitten in een moeilijke hoek”, stelt de 32-jarige aio Ravesloot. Vooraanstaande internationale Bouwkunde-opleidingen voeren een discussie over de criteria die horen bij het promoveren op architectonische onderwerpen. Is het bijvoorbeeld mogelijk om op een ontwerp te promoveren? Bovendien kunnen bouwkundigen maar bij een paar faculteiten in de wereld de doctorstitel in de wacht slepen. ,,In Delft is het, vergeleken met het buitenland, dus zo slecht nog niet”, aldus Ravesloot.

Alle faculteiten Bouwkunde waar gepromoveerd wordt, kennen dezelfde problemen. De assistenten-in-opleiding publiceren te weinig wetenschappelijke artikelen en stoppen nogal eens voortijdig met het promotie-onderzoek. Ongeveer tachtig procent haakt af voordat de doctorstitel is behaald, aldus het Daioo (Delfts assistenten-in-opleiding overleg). Alleen de studie geodesie levert in Delft minder gepromoveerden op. ,,Daar worden de aio’s weggekocht door het bedrijfsleven”, weet Ravesloot. ,,Dat kan je van bouwko’s niet zeggen.”
Belabberd

,,Het is gissen naar de juiste oorzaak, maar het ligt zeker niet alleen aan de aio’s”, vervolgt hij. Zo werkte Ravesloot, die zelf wil promoveren op de invloed van de milieuproblematiek op de architectuur, bijna een jaar lang met zijn eigen laptop in afwachting van een geschikte computer. Een andere aio kon het eerste jaar alleen maar theoretisch werk doen, omdat hij niet over een krachtige computer beschikte. Wat hij nodig had was overigens een model dat in iedere computerwinkel te koop is.

De begeleiding van promovendi was voorheen allerbelabberdst, zo blijkt uit de publicatie van Ravesloot en Meijdam. In de jaren tachtig liepen er aio’s op de faculteit rond zonder promotor. In een recente enquête, die verwerkt is in het gepresenteerde boekwerkje, werd gevraagd of de aio’s drie goede wetenschappers op de faculteit kenden. Het merendeel van de ondervraagden kon er geen drie noemen. In elf procent van de antwoorden kwam de hoogleraar Taeke de Jong voor.

Twintig procent vindt zijn promotor zelfs niet terzake kundig. Ook de begeleiding is onvoldoende. Sommige aio’s zien de hoogleraar slechts twee keer per jaar. Bovendien blijkt dat tweederde van de geënquêteerden de bouwkunde-studie (die opleidt tot ingenieur) onvoldoende vindt om aan het wetenschappelijk onderzoek te beginnen.

,,Het ontbreken van een onderzoekstraditie is het groteprobleem. Er ligt geen fundament onder het promoveren”, zegt Ravesloot. ,,Als de meeste aio’s niet eens hun eigen promotor als goede wetenschapper aanmerken, dan is dat toch een teken aan de wand. Je kan je nergens aan optrekken.”
Visitatie

In het nieuwe boekje onderscheiden de auteurs vier soorten onderzoek op de faculteit Bouwkunde: sociaal, technisch, ontwerpend onderzoek en het architectonisch ontwerp als promotie-onderwerp. Voor de vier soorten onderzoek zijn beoordelingscriteria opgesteld zodat er voor zowel de promotor als de promovendus meer duidelijkheid is. ,,Ik zie het als een onderdeel van mijn promotie-onderzoek”, zegt Ravesloot, die met tien collega’s aan de bundel werkte. ,,Als je geen criteria hebt, kun je er ook niet over discussiëren.”

Het belangrijkste doel van de bundel is het op gang houden van de ‘wetenschapsmethodologische discussie’ op de faculteit Bouwkunde, zoals Ravesloot het noemt.

Bij de presentatie van het boekje, waarbij veel aio’s en de voltallige vaste wetenschappelijke commissie (VWC) aanwezig waren, schitterden de meeste uitgenodigde promotoren echter door afwezigheid. ,,Ik vind het onbegrijpelijk dat maar vijf van de twintig promotoren kwamen opdagen”, betreurt Ravesloot. ,,Voordat je dit op tafel hebt, ben je een paar maanden aan het werk. Dit is de samenvatting van vijf jaar discussie en het is er net op tijd voor de visitatiecommissie die dit jaar komt. Het is toch leuk dat de commissie ziet waar we mee bezig zijn.”


Figuur 2 Ravesloot en Meijdam: ,,Dit is de samenvatting van vijf jaar discussie.”

Jeroen Rademaker

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.