Opinie

Bonnet

Ik stap rechts achterin mijn broers auto en zie de autogordel hangen. Veilig Verkeer Nederland rolstoelt zich onmiddellijk in acht rampenfilmpjes door mijn hoofd, dus vooruit, laat ik hem nou maar omdoen.

Weet ik tenminste zeker dat er geen ongeluk gebeurt, net zoals het meesjouwen van een paraplu een probaat middel is tegen regen. Mijn broer kruipt achter het stuur en een vriend van hem ernaast.

We zijn op weg naar een concert van het Nederlands Studenten Orkest, waar ik ook deel van uit maak. Onderweg merk ik dat de in het orkest heersende griep nu bij mij zijn opwachting maakt, in mijn nek zijn wat klieren opgezwollen. Met wat schud- en knikwerk breng ik de situatie in kaart, ondertussen keuvelen broer en vriend over de auto. Raoul heeft de Volvo pas een maand en is er apetrots op.

,,Hè, nee!”, gilt Raoul. Op het moment dat ik naar hem kijk zie ik ook de witte flits komen van – net was het nog links van de auto. Vervolgens verrast het me dat het echt raak is (ik heb die gordel toch om?; dit gebeurt toch alleen bij andere mensen?; dit is helemaal niet zo’n gunstig moment). Terwijl de auto zo’n honderd graden draait, blaast één airbag (hoezo asociaal) zich op. ,,Uitstappen”, gilt de vriend als de auto z’n eindbestemming heeft gevonden. Hij ruikt brandlucht. Ik spring uit de auto en verlies een hak. Gelukkig ontploffen botsende auto’s alleen in de buurt van het A-team.

Naast de sterk in omvang gereduceerde witte Mercedes, die nu met de neus naar links wijst, staat een meisje hysterisch te huilen. Bij de Volvo zoek ik tevergeefs naar de voorkant en ik begrijp dat ik moet gaan hinkelen naar de concertzaal.

Ik ben vooral verbaasd, na afloop. Ten eerste omdat ik toch wel een wat imposantere klap had verwacht bij het total-loss rijden van een auto en ten tweede omdat ik van tevoren had gedacht aan een ongeluk. Daar gaan mijn bezwerende gaven.

Tot nu toe was ik overtuigd van de kracht van de gedachte. Je eigen kunnen is een soort placebo, als je maar echt wil en gelooft dat iets kan, dan lukt het wel. Zo haalt de zus van een vriendin van mij, een bouwkundige, alles wat maar naar elektronica ruikt uit elkaar. Het idee dat iemand anders een radio, televisie, mixer, computer of iets dergelijks heeft ontworpen waarvan zij niet begrijpt hoe het in elkaar steekt, accepteert ze simpelweg niet. Dus pakt ze de schroevendraaier en jongleert net zolang met de onderdelen tot ze begrijpt hoe het mechanisme in elkaar steekt. Als mijn radio kapot is, kijk is slechts hulpeloos mijn elektrotechniek-huisgenoten aan. Bij het hardnekkig ontkennen van een kater is met deze theorie weer enige omzichtigheid geboden.

Ook als het niet zo realistisch voorkomt, kan er veel. Op de lagere school moesten wij bij onze nogal weirde klassemeester eens allemaal een lepel voor ons op tafel leggen. Rare muziek aan, onze ogen dicht en onder zijn bezwerende gemompel ,,Buig de lepel krom met je gedachten. Zie hem buigen, zie hem buigen”- etcetera, bleken daadwerkelijk enkele lepels te bezwijken. Op die manier weet ik ook zeker dat ik vast nog weleens zal afstuderen.

Dacht ik. Sinds de bewuste zaterdag van de botsing moet ik op zoek naar een nieuwe gedachtentruc. Een verband tussen wil en gevolg waarvan ik het tegendeel nog niet ervaren heb. Al moet ik natuurlijk gewoon blij zijn dat er niemand gewond was en ik de stijve nek niet kon toeschrijven aan een spectaculaire, goede-reden-om-studie-te-vertragen-whiplash. Nu was er alleen maar blikschade, tenminste, totdat het meisje haar vader vertelt wat er met zijn Mercedes is gebeurd.

Ik stap rechts achterin mijn broers auto en zie de autogordel hangen. Veilig Verkeer Nederland rolstoelt zich onmiddellijk in acht rampenfilmpjes door mijn hoofd, dus vooruit, laat ik hem nou maar omdoen. Weet ik tenminste zeker dat er geen ongeluk gebeurt, net zoals het meesjouwen van een paraplu een probaat middel is tegen regen. Mijn broer kruipt achter het stuur en een vriend van hem ernaast.

We zijn op weg naar een concert van het Nederlands Studenten Orkest, waar ik ook deel van uit maak. Onderweg merk ik dat de in het orkest heersende griep nu bij mij zijn opwachting maakt, in mijn nek zijn wat klieren opgezwollen. Met wat schud- en knikwerk breng ik de situatie in kaart, ondertussen keuvelen broer en vriend over de auto. Raoul heeft de Volvo pas een maand en is er apetrots op.

,,Hè, nee!”, gilt Raoul. Op het moment dat ik naar hem kijk zie ik ook de witte flits komen van – net was het nog links van de auto. Vervolgens verrast het me dat het echt raak is (ik heb die gordel toch om?; dit gebeurt toch alleen bij andere mensen?; dit is helemaal niet zo’n gunstig moment). Terwijl de auto zo’n honderd graden draait, blaast één airbag (hoezo asociaal) zich op. ,,Uitstappen”, gilt de vriend als de auto z’n eindbestemming heeft gevonden. Hij ruikt brandlucht. Ik spring uit de auto en verlies een hak. Gelukkig ontploffen botsende auto’s alleen in de buurt van het A-team.

Naast de sterk in omvang gereduceerde witte Mercedes, die nu met de neus naar links wijst, staat een meisje hysterisch te huilen. Bij de Volvo zoek ik tevergeefs naar de voorkant en ik begrijp dat ik moet gaan hinkelen naar de concertzaal.

Ik ben vooral verbaasd, na afloop. Ten eerste omdat ik toch wel een wat imposantere klap had verwacht bij het total-loss rijden van een auto en ten tweede omdat ik van tevoren had gedacht aan een ongeluk. Daar gaan mijn bezwerende gaven.

Tot nu toe was ik overtuigd van de kracht van de gedachte. Je eigen kunnen is een soort placebo, als je maar echt wil en gelooft dat iets kan, dan lukt het wel. Zo haalt de zus van een vriendin van mij, een bouwkundige, alles wat maar naar elektronica ruikt uit elkaar. Het idee dat iemand anders een radio, televisie, mixer, computer of iets dergelijks heeft ontworpen waarvan zij niet begrijpt hoe het in elkaar steekt, accepteert ze simpelweg niet. Dus pakt ze de schroevendraaier en jongleert net zolang met de onderdelen tot ze begrijpt hoe het mechanisme in elkaar steekt. Als mijn radio kapot is, kijk is slechts hulpeloos mijn elektrotechniek-huisgenoten aan. Bij het hardnekkig ontkennen van een kater is met deze theorie weer enige omzichtigheid geboden.

Ook als het niet zo realistisch voorkomt, kan er veel. Op de lagere school moesten wij bij onze nogal weirde klassemeester eens allemaal een lepel voor ons op tafel leggen. Rare muziek aan, onze ogen dicht en onder zijn bezwerende gemompel ,,Buig de lepel krom met je gedachten. Zie hem buigen, zie hem buigen”- etcetera, bleken daadwerkelijk enkele lepels te bezwijken. Op die manier weet ik ook zeker dat ik vast nog weleens zal afstuderen.

Dacht ik. Sinds de bewuste zaterdag van de botsing moet ik op zoek naar een nieuwe gedachtentruc. Een verband tussen wil en gevolg waarvan ik het tegendeel nog niet ervaren heb. Al moet ik natuurlijk gewoon blij zijn dat er niemand gewond was en ik de stijve nek niet kon toeschrijven aan een spectaculaire, goede-reden-om-studie-te-vertragen-whiplash. Nu was er alleen maar blikschade, tenminste, totdat het meisje haar vader vertelt wat er met zijn Mercedes is gebeurd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.