Wetenschap

Bobstrips

Als de sporter zijn eigen grens bereikt heeft, vallen er door slim gebruik van wetenschap en techniek misschien toch nog wat honderdsten van seconden tijdwinst te behalen.

Met die gedachte kwam bobsleepiloot Arend Glas bij Nando Timmer en Leo Veldhuis. Deze twee TU-wetenschappers zorgden in 1998 voor nieuwe wereldrecords en opschudding door schaatsers met simpele strips te beplakken.

Dat met strips de luchtstroming beïnvloed kan worden, is al tientallen jaren bekend. ,,Het enige dat wij gedaan hebben is die strips op een schaatser plakken en metingen doen”, zegt Veldhuis bescheiden.

Timmer werkt bij Civiele Techniek aan de wieken van windmolens, Veldhuis is bij Lucht- en Ruimtevaarttechniek deskundige op het gebied van stromingsleer. Omdat ze bij hun dagelijkse werk voor de TU geen tijd kunnen besteden aan sportaërodynamica, geven ze af en toe adviezen via het bureautje FlowTec. Veldhuis: ,,Sportaërodynamica is nu eenmaal niet de core business van de TU. Maar het blijft stromingsleer, of het nu om een vliegtuigvleugel gaat of zoals nu om een bobslee.” Dat het brede publiek nu iets ziet waar wetenschap goed voor is, is voor Veldhuis mooi meegenomen.

Wat het duo aan de bobslee gaat verbeteren weten ze nog niet. Doordat een bobslee veel harder gaat dan een schaatser, zijn ze met plakken van alleen wat strips in ieder geval niet klaar. Alleen bij de start, als de bobsleeërs een aanloop nemen voordat ze in de bob springen, kunnen die iets helpen. Eentiende seconde winst bij de start resulteert in drietiende seconde winst bij de finish, dus alle beetjes helpen. Van de slee zelf zijn de afmetingen in reglementen tot op de millimeter vastgelegd, waardoor de eindtijden heel dicht bij elkaar in de buurt liggen, ,,maar aan de ronding van de neus valt nog wel iets te doen”, zegt Veldhuis.

Sporters willen volgens Veldhuis het beste materiaal, maar bekommeren zich vervolgens niet om de vorm hiervan. Om topprestaties te leveren zou de sporter dan ook % naast zijn lijf en materiaal – aandacht moeten hebben voor aërodynamica. Veldhuis: ,,Iedere sporter heeft tegenwoordig een trainer en een materiaalman. Daar zou eigenlijk nog een wetenschapper bij moeten.”

Foto: Leo Veldhuis

Als de sporter zijn eigen grens bereikt heeft, vallen er door slim gebruik van wetenschap en techniek misschien toch nog wat honderdsten van seconden tijdwinst te behalen. Met die gedachte kwam bobsleepiloot Arend Glas bij Nando Timmer en Leo Veldhuis. Deze twee TU-wetenschappers zorgden in 1998 voor nieuwe wereldrecords en opschudding door schaatsers met simpele strips te beplakken.

Dat met strips de luchtstroming beïnvloed kan worden, is al tientallen jaren bekend. ,,Het enige dat wij gedaan hebben is die strips op een schaatser plakken en metingen doen”, zegt Veldhuis bescheiden.

Timmer werkt bij Civiele Techniek aan de wieken van windmolens, Veldhuis is bij Lucht- en Ruimtevaarttechniek deskundige op het gebied van stromingsleer. Omdat ze bij hun dagelijkse werk voor de TU geen tijd kunnen besteden aan sportaërodynamica, geven ze af en toe adviezen via het bureautje FlowTec. Veldhuis: ,,Sportaërodynamica is nu eenmaal niet de core business van de TU. Maar het blijft stromingsleer, of het nu om een vliegtuigvleugel gaat of zoals nu om een bobslee.” Dat het brede publiek nu iets ziet waar wetenschap goed voor is, is voor Veldhuis mooi meegenomen.

Wat het duo aan de bobslee gaat verbeteren weten ze nog niet. Doordat een bobslee veel harder gaat dan een schaatser, zijn ze met plakken van alleen wat strips in ieder geval niet klaar. Alleen bij de start, als de bobsleeërs een aanloop nemen voordat ze in de bob springen, kunnen die iets helpen. Eentiende seconde winst bij de start resulteert in drietiende seconde winst bij de finish, dus alle beetjes helpen. Van de slee zelf zijn de afmetingen in reglementen tot op de millimeter vastgelegd, waardoor de eindtijden heel dicht bij elkaar in de buurt liggen, ,,maar aan de ronding van de neus valt nog wel iets te doen”, zegt Veldhuis.

Sporters willen volgens Veldhuis het beste materiaal, maar bekommeren zich vervolgens niet om de vorm hiervan. Om topprestaties te leveren zou de sporter dan ook % naast zijn lijf en materiaal – aandacht moeten hebben voor aërodynamica. Veldhuis: ,,Iedere sporter heeft tegenwoordig een trainer en een materiaalman. Daar zou eigenlijk nog een wetenschapper bij moeten.”

Foto: Leo Veldhuis

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.