Campus

Bob Ursem, tuinman der technologen

Op zijn vijftiende werd hij bestuurslid van Wereld Natuur Fonds Nederland. Inmiddels is hij de man die bushalte Oostplein liet veranderen in halte Botanische Tuin.

br />
Als kind was hij al geboeid door de natuur. Sinds een jaar is hij wetenschappelijk directeur van de Botanische Tuin TU Delft: drs.ing. Bob Ursem (44). ,,Mijn ouders waren enthousiast voor de natuur, en als je van kinds af aan wordt meegenomen, dan ligt het voor de hand om daar wat meer mee te gaan doen.”

Toch maar eerst chemie. Vervolgens biologie en ‘ook nog wat natuurkunde meegenomen’ aan de Universiteit Utrecht. Vanaf zijn twaalfde werd Ursem actief als vrijwilliger in het Wereld Natuur Fonds, op zijn vijftiende trad hij toe tot het bestuur. ,,Daardoor kon ik heel snel doorstoten naar allerlei leuke plekken. Eén ervan was een walvisonderzoek voor National Geographic, in 1983, ’84 en ’85. Vanuit Newfoundland met een boot de Poolzee in, en daar achter walvissen aan.”

Toen dat was afgerond vertrok Ursem, gespecialiseerd in afwijkende groeipatronen van hout, naar voormalig Brits Guyana om onderzoek te doen aan lianen. ,,Daar heb ik een halfjaar in het bos gewerkt en lesgegeven aan de universiteit van Georgetown. Samen met mijn vriendin heb ik onderzoek gedaan in het tropisch regenwoud. We hadden daar een zelfgebouwd boshutje, ongeveer 220 kilometer van de bewoonde wereld. Geen enkele communicatiemogelijkheid was er, en de hele expeditie hebben we via fondsenwerving zelf gefinancierd.” Fondsenwerving en planning. Ursem voelde zich op beide terreinen al snel als een vis in het water. Voor zijn pooltochten moest al uitgebreid worden gepland en geregeld, ,,want je hebt daar natuurlijk geen winkels”, en ook in het tropisch regenwoud ligt de supermarkt niet om de hoek.

Klus

Terug in Nederland kwam hij terecht in het Houtherbarium in Utrecht. Geen vaste baan. De directeur van het Nationaal Herbarium in Leiden bood hem een promotieplaats aan. Maar tegelijkertijd werd hem gevraagd om in de Hortus Botanicus in Amsterdam drie maanden een klus op te knappen. Hij kreeg er meteen een vaste baan als wetenschappelijk medewerker en werd een paar maanden later waarnemend directeur van de botanische tuin. Dat was in 1991.

,,Toen ik begon, heb ik gezegd dat ik de tuin in tien jaar op orde wilde hebben. In die tien jaar heb ik in Amsterdam elf miljoen gulden binnengehaald en elf miljoen mogen besteden.”

Maar liefst drie aanbiedingen lagen daarna op hem te wachten: Utrecht, Wageningen en Delft. ,,Utrecht had een leuke plek, maar ze hadden geen ambitie in de job gezet, en een tuin als Utrecht hóórt ambitie te hebben. In Wageningen hadden ze op dat moment te weinig financiële middelen, en ze waren bezig met een reorganisatie, zoalsik in Amsterdam net achter de rug had. Ik wilde echt voor de inhoud gaan. En in Delft klikte het meteen. Dus heb ik 1 februari afgelopen jaar de overstap gemaakt.”

,,Het leuke aan Delft is dat hier een technische-plantentuin is, met planten die economisch gebruikt worden door het bedrijfsleven. Dat zijn bijvoorbeeld vezelplanten, medicinale planten, en planten waaruit stoffen worden gehaald om daarmee nieuwe producten te maken, zoals plastics of oliën. Of bepaalde schorsen die een geluidsabsorberende werking hebben. De collectie heeft zo veel potentie in zich. Er is bijna geen tuin in de wereld met technische planten als uitgangspunt, en in de universitaire wereld al helemaal niet. We hebben dus een unieke positie en ik zag van meet af aan de unieke kansen in deze tuin. Hier kun je iets ontwikkelen. Ik wil de tuin graag een internationale plek geven.”

Eén van Ursems taken is het opkrikken van de bezoekersaantallen. ,,Dat betekende de thematiek in de tuin gaan doorvoeren, collecties op kwaliteit gaan brengen. Verder hebben we intussen, samen met andere faculteiten, onderzoeksvoorstellen opgesteld. We proberen hier dus enerzijds meer inhoud te geven aan de tuin en daarnaast ook de positie van de tuin ‘op de kaart te zetten’. Ik verwacht hier in Delft over een aantal jaren toch zeker vijftigduizend bezoekers te kunnen halen.”

Vorig jaar werd de bebording binnen en buiten de tuin aangepakt. Met een ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’ kun je internationaal geen kant op, vond Ursem, en hij veranderde de naam in ‘Botanische Tuin TU Delft’. En het lukte hem om de bushalte Oostplein te laten herdopen tot de halte Botanische Tuin.

Uitvindingen

Maar ook daarbuiten is Ursem niet te stuiten. Zo bedacht hij ‘leuke dingen’ als de bloemenklok, een vinding waarop patent is verkregen. ,,Ik vind het altijd belangrijk om de natuur zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen, en omgekeerd wil ik ook graag dat mensen daar lol aan beleven. Als er problemen ontstaan, wil ik daar leuke dingen mee doen.” Op zijn bloemenklok kun je de tijd aflezen aan de hand van het openen en sluiten van speciaal geselecteerde eenjarige planten.

De clip voor dienbladen is ook zo’n echt ‘Ursemproduct’. ,,Als mensen ergens een probleem mee hebben, dan wil ik daar graag op een ludieke manier iets mee doen. Zo zag ik vaak obers bestellingen staan opnemen, met zo’n dienblad gekromd onder hun arm. Dat is natuurlijk ontzettend onpraktisch, en ook lastig. Je moet dus gewoon een clip aan je broek kunnen hebben, waaraan je dat dienblad kunt vastklikken.” Ursem werkte het idee uit, Heineken zag er wel wat in, en nam het in gebruik.

Ook voor een expeditie naar de Pumeri, een dochterberg van de Everest, ging Ursems hart wat harder kloppen. Niet alleen omdat hij graag zo’n zevenduizender wilde bedwingen, maar ook omdat hij mogelijkheden zag voor de financiering van de expeditie, die zo veel geld opleverde, dat de groep ook nog een schenking kon doen voor goede doelen in Nepal.

Dimensies

Klimmen doet Ursem nog steeds, zij het wat dichter bij huis, maarzijn passie is inmiddels verlegd naar het vliegen. ,,Ik spring nu van de berg af met een scherm, schermvliegen dus, en elk jaar probeer ik minimaal twintig vluchten te maken.”

In Turkije is Ursem als participant betrokken bij een Engels-Nederlands-Turks bedrijf dat natuurreizen per zeilboot begeleidt. ,,Twee keer per jaar ga ik er een weekje naar toe om een zeilreis te begeleiden, en te zorgen dat alles goed blijft lopen.” Zeilen in Nederland is er op dit moment nog niet bij, maar het moet er binnenkort zeker van komen, nu hij zo dicht bij het Haringvliet en de zee woont.

Een gewoon mens zou er moe van worden, maar Ursem wil alle dimensies van de natuur ervaren. Regelmatig daalde hij met een groep bevriende speleologen af in ondergrondse grotten, soms voor meerdaagse tochten, waarbij ook in de grot werd overnacht. ,,Je ziet een hoop dierenleven in grotten, maar ook prachtige natuurlijke formaties als grottenparels, en kraakheldere beekjes met bijna blauw water, waar heel veel kalium in zit. Leuk is dat je dat dan ook chemisch kunt beoordelen.”

Blijft er nog tijd over voor een beetje cultuur? Behalve concertbezoek en musea leest Ursem graag reisverslagen, of iets over de historie van gebieden die hij heeft bereisd. Maar ook dingen over sterrenkunde: ,,Ook een hobby van me. Ik ben jarenlang gids geweest op de Sterrenwacht in Utrecht. Als ik ooit weer eens tijd heb, zou ik nog wel sterrenkunde willen studeren. Dat lijkt me ook heel leuk, ja, maar dan moet ik waarschijnlijk eerst met pensioen gaan.”

Op zijn vijftiende werd hij bestuurslid van Wereld Natuur Fonds Nederland. Inmiddels is hij de man die bushalte Oostplein liet veranderen in halte Botanische Tuin.

Als kind was hij al geboeid door de natuur. Sinds een jaar is hij wetenschappelijk directeur van de Botanische Tuin TU Delft: drs.ing. Bob Ursem (44). ,,Mijn ouders waren enthousiast voor de natuur, en als je van kinds af aan wordt meegenomen, dan ligt het voor de hand om daar wat meer mee te gaan doen.”

Toch maar eerst chemie. Vervolgens biologie en ‘ook nog wat natuurkunde meegenomen’ aan de Universiteit Utrecht. Vanaf zijn twaalfde werd Ursem actief als vrijwilliger in het Wereld Natuur Fonds, op zijn vijftiende trad hij toe tot het bestuur. ,,Daardoor kon ik heel snel doorstoten naar allerlei leuke plekken. Eén ervan was een walvisonderzoek voor National Geographic, in 1983, ’84 en ’85. Vanuit Newfoundland met een boot de Poolzee in, en daar achter walvissen aan.”

Toen dat was afgerond vertrok Ursem, gespecialiseerd in afwijkende groeipatronen van hout, naar voormalig Brits Guyana om onderzoek te doen aan lianen. ,,Daar heb ik een halfjaar in het bos gewerkt en lesgegeven aan de universiteit van Georgetown. Samen met mijn vriendin heb ik onderzoek gedaan in het tropisch regenwoud. We hadden daar een zelfgebouwd boshutje, ongeveer 220 kilometer van de bewoonde wereld. Geen enkele communicatiemogelijkheid was er, en de hele expeditie hebben we via fondsenwerving zelf gefinancierd.” Fondsenwerving en planning. Ursem voelde zich op beide terreinen al snel als een vis in het water. Voor zijn pooltochten moest al uitgebreid worden gepland en geregeld, ,,want je hebt daar natuurlijk geen winkels”, en ook in het tropisch regenwoud ligt de supermarkt niet om de hoek.

Klus

Terug in Nederland kwam hij terecht in het Houtherbarium in Utrecht. Geen vaste baan. De directeur van het Nationaal Herbarium in Leiden bood hem een promotieplaats aan. Maar tegelijkertijd werd hem gevraagd om in de Hortus Botanicus in Amsterdam drie maanden een klus op te knappen. Hij kreeg er meteen een vaste baan als wetenschappelijk medewerker en werd een paar maanden later waarnemend directeur van de botanische tuin. Dat was in 1991.

,,Toen ik begon, heb ik gezegd dat ik de tuin in tien jaar op orde wilde hebben. In die tien jaar heb ik in Amsterdam elf miljoen gulden binnengehaald en elf miljoen mogen besteden.”

Maar liefst drie aanbiedingen lagen daarna op hem te wachten: Utrecht, Wageningen en Delft. ,,Utrecht had een leuke plek, maar ze hadden geen ambitie in de job gezet, en een tuin als Utrecht hóórt ambitie te hebben. In Wageningen hadden ze op dat moment te weinig financiële middelen, en ze waren bezig met een reorganisatie, zoalsik in Amsterdam net achter de rug had. Ik wilde echt voor de inhoud gaan. En in Delft klikte het meteen. Dus heb ik 1 februari afgelopen jaar de overstap gemaakt.”

,,Het leuke aan Delft is dat hier een technische-plantentuin is, met planten die economisch gebruikt worden door het bedrijfsleven. Dat zijn bijvoorbeeld vezelplanten, medicinale planten, en planten waaruit stoffen worden gehaald om daarmee nieuwe producten te maken, zoals plastics of oliën. Of bepaalde schorsen die een geluidsabsorberende werking hebben. De collectie heeft zo veel potentie in zich. Er is bijna geen tuin in de wereld met technische planten als uitgangspunt, en in de universitaire wereld al helemaal niet. We hebben dus een unieke positie en ik zag van meet af aan de unieke kansen in deze tuin. Hier kun je iets ontwikkelen. Ik wil de tuin graag een internationale plek geven.”

Eén van Ursems taken is het opkrikken van de bezoekersaantallen. ,,Dat betekende de thematiek in de tuin gaan doorvoeren, collecties op kwaliteit gaan brengen. Verder hebben we intussen, samen met andere faculteiten, onderzoeksvoorstellen opgesteld. We proberen hier dus enerzijds meer inhoud te geven aan de tuin en daarnaast ook de positie van de tuin ‘op de kaart te zetten’. Ik verwacht hier in Delft over een aantal jaren toch zeker vijftigduizend bezoekers te kunnen halen.”

Vorig jaar werd de bebording binnen en buiten de tuin aangepakt. Met een ‘Cultuurtuin voor Technische Gewassen’ kun je internationaal geen kant op, vond Ursem, en hij veranderde de naam in ‘Botanische Tuin TU Delft’. En het lukte hem om de bushalte Oostplein te laten herdopen tot de halte Botanische Tuin.

Uitvindingen

Maar ook daarbuiten is Ursem niet te stuiten. Zo bedacht hij ‘leuke dingen’ als de bloemenklok, een vinding waarop patent is verkregen. ,,Ik vind het altijd belangrijk om de natuur zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen, en omgekeerd wil ik ook graag dat mensen daar lol aan beleven. Als er problemen ontstaan, wil ik daar leuke dingen mee doen.” Op zijn bloemenklok kun je de tijd aflezen aan de hand van het openen en sluiten van speciaal geselecteerde eenjarige planten.

De clip voor dienbladen is ook zo’n echt ‘Ursemproduct’. ,,Als mensen ergens een probleem mee hebben, dan wil ik daar graag op een ludieke manier iets mee doen. Zo zag ik vaak obers bestellingen staan opnemen, met zo’n dienblad gekromd onder hun arm. Dat is natuurlijk ontzettend onpraktisch, en ook lastig. Je moet dus gewoon een clip aan je broek kunnen hebben, waaraan je dat dienblad kunt vastklikken.” Ursem werkte het idee uit, Heineken zag er wel wat in, en nam het in gebruik.

Ook voor een expeditie naar de Pumeri, een dochterberg van de Everest, ging Ursems hart wat harder kloppen. Niet alleen omdat hij graag zo’n zevenduizender wilde bedwingen, maar ook omdat hij mogelijkheden zag voor de financiering van de expeditie, die zo veel geld opleverde, dat de groep ook nog een schenking kon doen voor goede doelen in Nepal.

Dimensies

Klimmen doet Ursem nog steeds, zij het wat dichter bij huis, maarzijn passie is inmiddels verlegd naar het vliegen. ,,Ik spring nu van de berg af met een scherm, schermvliegen dus, en elk jaar probeer ik minimaal twintig vluchten te maken.”

In Turkije is Ursem als participant betrokken bij een Engels-Nederlands-Turks bedrijf dat natuurreizen per zeilboot begeleidt. ,,Twee keer per jaar ga ik er een weekje naar toe om een zeilreis te begeleiden, en te zorgen dat alles goed blijft lopen.” Zeilen in Nederland is er op dit moment nog niet bij, maar het moet er binnenkort zeker van komen, nu hij zo dicht bij het Haringvliet en de zee woont.

Een gewoon mens zou er moe van worden, maar Ursem wil alle dimensies van de natuur ervaren. Regelmatig daalde hij met een groep bevriende speleologen af in ondergrondse grotten, soms voor meerdaagse tochten, waarbij ook in de grot werd overnacht. ,,Je ziet een hoop dierenleven in grotten, maar ook prachtige natuurlijke formaties als grottenparels, en kraakheldere beekjes met bijna blauw water, waar heel veel kalium in zit. Leuk is dat je dat dan ook chemisch kunt beoordelen.”

Blijft er nog tijd over voor een beetje cultuur? Behalve concertbezoek en musea leest Ursem graag reisverslagen, of iets over de historie van gebieden die hij heeft bereisd. Maar ook dingen over sterrenkunde: ,,Ook een hobby van me. Ik ben jarenlang gids geweest op de Sterrenwacht in Utrecht. Als ik ooit weer eens tijd heb, zou ik nog wel sterrenkunde willen studeren. Dat lijkt me ook heel leuk, ja, maar dan moet ik waarschijnlijk eerst met pensioen gaan.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.