Onderwijs

Blikvanger I-web moet eind 2005 op campus verrijzen

Als Bouwkunde voldoende sponsors weet te strikken, ligt niets de langverwachte komst van het door bouko-hoogleraar prof.ir. Kas Oosterhuis ontworpen ‘I-web’ meer in de weg.

In 2002 was het virtual reality-paviljoen van Kas Oosterhuis een van de blikvangers van de Floriade. Toen al lagen er plannen om het futuristische gebouw uiteindelijk te laten ‘landen’ op de campus van de TU Delft. Daar zou het bezoekers Protospace en een Group Design Room bieden: interactieve ontwerpomgevingen die geknipt waren om muren tussen onderzoekers en studenten van verschillende faculteiten te slechten, maar ook burgers en bedrijven naar de TU Delft konden lokken. De provincie Noord-Holland besloot destijds het ‘ruimteschip’ voor één euro aan de TU Delft te verkopen, want daar zou het gebouw voor onderzoek en onderwijs worden gebruikt.

Inmiddels hebben diverse hoogleraren bij Bouwkunde een duidelijk idee over hoe ze het I-web kunnen benutten voor onderzoek en onderwijs, en ook Studium Generale heeft zich al als potentiële gebruiker aangemeld. Het paviljoen ligt echter nog altijd gedemonteerd ergens in Zeeland opgeslagen.

De lastige vraag ‘wie betaalt wat?’ speelt bij die vertraging zeker een rol. Bovendien bleek niet elke faculteit even enthousiast over deelname. “Industrieel Ontwerpen en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zijn zeer geïnteresseerd, laat ik het daarbij houden”, zegt bouwkundedecaan prof.ir. Hans Beunderman.

Waar bouwkunde het liefst het I-web zo snel mogelijk naar de TU Delft wilde halen zodat het zijn bestaansrecht kon bewijzen, was de houding bij het college van bestuur en sommige faculteiten ietwat sceptisch: Bouwkunde en Vastgoed moesten eerst nog maar eens met nieuwe, meer uitgewerkte plannen komen.

Dat is nu gebeurd en afgelopen dinsdag is het college van bestuur in principe akkoord gegaan. Voorwaarde is echter wel dat zwart op wit komt te staan dat een aantal sponsors een deel van de kosten zal dragen. Toezeggingen van onder meer het Bouwfonds en ING Real Estate zijn niet genoeg. Als het inderdaad lukt die sponsors zover te krijgen, zou het I-web eind 2005 door de decaan geopend kunnen worden. “Het gebouw komt in de buurt van Bouwkunde te liggen, net op het punt waar de Mekelweg een knik maakt”, zegt Beunderman. “Wie vanuit Technopolis komt aanrijden, kijkt dan recht tegen deze icoon van innovatie en interactiviteit aan.”

Het is belangrijk dat andere faculteiten, maar ook partijen buiten de TU Delft, de mogelijkheden van het I-web straks kunnen ontdekken, denkt Beunderman. “Zien is geloven.” Veel interactieve technologie die nu nog in het lab van Kas Oosterhuis te vinden is, zal naar het paviljoen verhuizen.

Vastgoed zal circa een half miljoen euro in de herbouw van het I-web moeten investeren. Bouwkunde betaalt de inrichtingskosten: circa een ton. Het I-web zal voor vijftien jaar op de campus staan, zo is de bedoeling

In 2002 was het virtual reality-paviljoen van Kas Oosterhuis een van de blikvangers van de Floriade. Toen al lagen er plannen om het futuristische gebouw uiteindelijk te laten ‘landen’ op de campus van de TU Delft. Daar zou het bezoekers Protospace en een Group Design Room bieden: interactieve ontwerpomgevingen die geknipt waren om muren tussen onderzoekers en studenten van verschillende faculteiten te slechten, maar ook burgers en bedrijven naar de TU Delft konden lokken. De provincie Noord-Holland besloot destijds het ‘ruimteschip’ voor één euro aan de TU Delft te verkopen, want daar zou het gebouw voor onderzoek en onderwijs worden gebruikt.

Inmiddels hebben diverse hoogleraren bij Bouwkunde een duidelijk idee over hoe ze het I-web kunnen benutten voor onderzoek en onderwijs, en ook Studium Generale heeft zich al als potentiële gebruiker aangemeld. Het paviljoen ligt echter nog altijd gedemonteerd ergens in Zeeland opgeslagen.

De lastige vraag ‘wie betaalt wat?’ speelt bij die vertraging zeker een rol. Bovendien bleek niet elke faculteit even enthousiast over deelname. “Industrieel Ontwerpen en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zijn zeer geïnteresseerd, laat ik het daarbij houden”, zegt bouwkundedecaan prof.ir. Hans Beunderman.

Waar bouwkunde het liefst het I-web zo snel mogelijk naar de TU Delft wilde halen zodat het zijn bestaansrecht kon bewijzen, was de houding bij het college van bestuur en sommige faculteiten ietwat sceptisch: Bouwkunde en Vastgoed moesten eerst nog maar eens met nieuwe, meer uitgewerkte plannen komen.

Dat is nu gebeurd en afgelopen dinsdag is het college van bestuur in principe akkoord gegaan. Voorwaarde is echter wel dat zwart op wit komt te staan dat een aantal sponsors een deel van de kosten zal dragen. Toezeggingen van onder meer het Bouwfonds en ING Real Estate zijn niet genoeg. Als het inderdaad lukt die sponsors zover te krijgen, zou het I-web eind 2005 door de decaan geopend kunnen worden. “Het gebouw komt in de buurt van Bouwkunde te liggen, net op het punt waar de Mekelweg een knik maakt”, zegt Beunderman. “Wie vanuit Technopolis komt aanrijden, kijkt dan recht tegen deze icoon van innovatie en interactiviteit aan.”

Het is belangrijk dat andere faculteiten, maar ook partijen buiten de TU Delft, de mogelijkheden van het I-web straks kunnen ontdekken, denkt Beunderman. “Zien is geloven.” Veel interactieve technologie die nu nog in het lab van Kas Oosterhuis te vinden is, zal naar het paviljoen verhuizen.

Vastgoed zal circa een half miljoen euro in de herbouw van het I-web moeten investeren. Bouwkunde betaalt de inrichtingskosten: circa een ton. Het I-web zal voor vijftien jaar op de campus staan, zo is de bedoeling

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.