Wetenschap

Blikmans is gratis

Een robot met emoties, het moet niet gekker worden. Het afstudeeronderzoek van werktuigbouwkundig ingenieur Suzanne Weller leverde geen écht voelende robot op, maar wel een manier om hem emoties te laten uitdrukken door middel van non-verbale communicatie.

Onderzoek: ‘Emotion expression in robots: A study on the effect of a virtual gravity vector on the perceived emotional content of robot movement’
Eindcijfer: 8,5

Ze stofzuigen, opereren, kunnen zelfs praten maar tonen geen gelijkenis met mensen. Zulke gelijkende robots zijn er wel, maar die laten qua lichaamstaal nog te wensen over. Om Blikmans geaccepteerd te krijgen in de huidige maatschappij, moet er nog het nodige gebeuren. “Dan moet je hun spraak combineren met bewegingen”, weet Suzanne Weller (25), die een mastertitel op haar naam kon zetten dankzij dit onderwerp. “Robots lijken al best op mensen, maar hun bewegingen zijn nog niet natuurlijk. Er is veel onderzoek gedaan naar gezichtsuitdrukkingen, maar nog niet veel naar non-verbale communicatie.”

Alleen: hoe druk je die uit? Door slim gebruik te maken van zwaartekracht, ontdekte Weller. “Mensen die zich down voelen, in een negatieve gemoedstoestand verkeren, laten de boel hangen”, zegt ze. “Ze houden hun hoofd gebogen, hun schouders laag… ze hebben letterlijk geen energie om tegen de zwaartekracht in te gaan. Vrolijke mensen doen het tegenovergestelde. De zwaartekracht lijkt hen niet te deren: ze houden hun kin omhoog, hun borst naar voren. Diezelfde zwaartekracht is dus een prima parameter om robots iets positief of negatief te laten uitdrukken.”

Dát is even nieuw in robotland. “Er bestaan verschillende stromingen in mijn onderzoeks-gebied. De ene stroming laat robots precies de bewegingen nabootsen die mensen maken. De andere, waarop ik me richtte, gaat om zogenaamde motion principles: welke variabelen veranderen als een emotie verandert van blijdschap naar verdriet? De beweging vertraagt bijvoorbeeld, en gebaren worden minder breed. Toch heeft nooit iemand gekeken naar de invloed van zwaartekracht.”

Om de boel een beetje overzichtelijk te houden, beperkte Weller zich voor haar afstuderen alleen tot een robotarm, die ze allerlei dagelijkse situaties liet simuleren. “Koffie pakken bijvoorbeeld, een deur openen, en nog een stuk of acht taken. Die liet ik die arm telkens uitvoeren onder een normale, neutrale of zelfs omgekeerde zwaartekracht, maar de proefpersonen kregen steeds filmpjes te zien van de robotarm onder slechts één van de drie zwaartekrachtinvloeden. En wat bleek: ze zagen wel degelijk verschil in emotie.”

De werktuigbouwkundige vroeg haar proefpersonen om de filmpjes te beoordelen op basis van drie pijlers: genot, opwinding en dominantie. “Vreugde is bijvoorbeeld een emotie die hoog scoort op alle drie de pijlers, verdriet scoort juist laag op alle drie. Met deze drie pijlers kon ik genuanceerd de emoties meten, zonder direct labels te gebruiken.” Toch waren de uitkomsten van haar onderzoek niet helemaal wat ze verwachtte. “ Zo bleek iedereen het openen van een deur altijd als positief te beoordelen, ongeacht de zwaartekracht. De nadruk in mijn project lag bij nader inzien te sterk op het uitvoeren van taken.”

Conclusie: zwaartekracht is wel degelijk een variabele in emotie-expressie van robots, maar dat is maar een fractie van het onderzoek dat nog moet volgen. “ Het zou al veel schelen als we een torso zouden toevoegen aan de arm, want om lichaamstaal te lezen hebben we als mensen echt een groter deel van het lichaam nodig.” Daar gaat haar onderzoeksgroep aan verder, terwijl Weller naarstig zoekt naar een baan in het bedrijfsleven.

Helemaal loslaten kan ze toch nog niet. “ We zijn nog een paper aan het schrijven. Ik vind het leuk om in contact te blijven met de onderzoeksgroep, en te volgen wat verder gebeurt met mijn onderzoek.” 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.