Campus

Bitterballen eten met de koningin

Topsportende TU-studenten proberen zich te kwalificeren voor de Olympische Spelen deze zomer in Londen. In aflevering vijf: roeier Roeland Lievens en slalom-kanoër Robert Bouten.


“Eigenlijk is het doel niet om naar de Olympische Spelen te gaan”, deelt Roeland Lievens nogal verrassend mee. “Dat heb ik al eens meegemaakt. Ik wil een medaille pakken in Londen. Dát is het doel. Ik wil bitterballen eten met de koningin.” Dat willen ze allemaal wel, uit de lichte vier-zonder waarvan de Proteus-roeier deel uitmaakt. Het teammotto is dan ook: ‘Bitterballen met Bea’.



Toch moet er eerst nog een ticket naar Londen verdiend worden. Geen geringe opgave, al ligt kwalificatie volgens kenners ‘in de lijn der verwachting’. Op het Olympisch Kwalificatie Toernooi in Luzern, van 20 tot 23 mei, moeten ze het waarmaken. Civieler Lievens beseft het. “Er zijn vijf ploegen voor wie deze wedstrijd cruciaal is. De onderlinge verschillen zullen niet groter zijn dan één seconde.”

Op het WK van 2011 in Bled plaatsten de beste elf landen zich al voor Londen. Nederland zat daar niet bij, onder meer door een voedselvergiftiging die Lievens parten speelde. De grootste concurrentie voor de twee overgebleven Olympische tickets komt in Luzern van de nummers 12, 13 en 14 van het WK: Verenigde Staten, Canada en Servië. Ook het intussen versterkte Nieuw-Zeeland wordt gevreesd: “Misschien wordt dat wel de grootste concurrent.”



Na nog een aantal dagen trainen op de Bosbaan volgt een week met testraces in Belgrado, gevolgd door anderhalve week trainingskamp in Varese. “Dan moeten we er klaar voor zijn.”



Ook voor wildwaterkanoër Robert Bouten breken de uren der waarheid aan. De van de TU naar de HHS in Delft overgestapte student miste op het WK in 2011 op een haar na een startplaats voor Nederland, maar krijgt nieuwe kansen. Bouten laat weinig aan het toeval over, getuige zijn begeleidingsteam van zes specialisten: van een technisch coach en een krachttrainer tot een manueeltherapeut, een life coach (sportpsycholoog), een haptonoom en een embedded engineer. De laatste helpt hem met innovatieprojecten op het gebied van materiaalontwikkeling van zijn kano. Slalommer Bouten verblijft enkele weken in Augsburg, op de baan waar het in mei moet gebeuren. Twee pittige trainingsweken en een ‘uittrainweek’ scheiden hem nog van het EK aldaar. Twee tot drie maal per dag ligt hij op het water of zit hij in het krachthonk. Eén dag per week een broodnodige rustdag: “Beetje wandelen, boekje lezen, boodschappen doen, koken, aan een websiteprojectje werken.”



Zes favorieten, waaronder Nederland, en enkele outsiders zullen op dat EK strijden om twee Olympische startbewijzen. “Er zitten een paar hele goede tussen, met wie ik rekening mee moet houden”, weet Bouten. Daarna moet ook nog een toptien-notering in de landenklassering gehaald worden tijdens een worldcupwedstrijd. “Het is nog een heel traject, maar niet nieuw voor mij”, aldus de man die vier jaar geleden op het nippertje Peking haalde. “Nerveus? Ik ben tot vrij kort voor de wedstrijd relaxed.”

Eind april kondigde de staatssecretaris zijn plan aan in zijn eerste reactie op het inspectieonderzoek naar alternatieve afstudeertrajecten in het hbo. Vier Inholland-opleidingen werden daarin ‘zeer zwak’ genoemd en vier opleidingen van drie andere hogescholen ‘zorgelijk’. Het leverde het hbo een nieuwe golf van negatieve publiciteit op. Maar behalve het hbo-diploma liepen ook de toezichthouders in het hoger onderwijs reputatieschade op.

Want hoe kon het gebeuren dat opleidingen die tussen 2005 en 2007 nog waren goedgekeurd door accreditatieorganisatie NVAO, nu ineens door het ijs zakten? Bijna veertig procent van de afgestudeerden van de vier Inholland-opleidingen had nooit een diploma mogen krijgen, constateerde een speciale onderzoekscommissie van de NVAO.

Want hoe kon het gebeuren dat opleidingen die tussen 2005 en 2007 nog waren goedgekeurd door accreditatieorganisatie NVAO, nu ineens door het ijs zakten? Bijna veertig procent van de herkeurde afstudeerwerken had nooit een voldoende mogen krijgen, constateerde een speciale onderzoekscommissie van de NVAO.

Zelf gaf de NVAO als verklaring dat deze commissie zich bij de herkeuring exclusief op de toetsing en het afstudeerwerk had gericht en daardoor meer fouten kon ontdekken. Verder mochten de onderzoekers dit keer zelf bepalen welke scripties en afstudeeropdrachten ze wilden inzien. De lobby van de instellingen zorgde ervoor dat opleidingen tot voor kort zelf mochten weten wat ze de deskundigen voorlegden. Ten slotte denkt de NVAO dat de keurmeesters er destijds voor terugdeinsden om de opleidingen van Inholland een onvoldoende te geven voor het afstudeerniveau omdat dit onherroepelijk tot sluiting zou hebben geleid. Zo’n zware beslissing zou je na een kort visitatiebezoek haast niet kunnen nemen.

Stof tot nadenken voor de staatssecretaris, maar één ding weet hij zeker: de Onderwijsinspectie moet weer een grotere rol gaan spelen. De details maakt hij de ze week bekend.

Die rol zal in elk geval niet zo prominent worden als in de jaren negentig. Toen was het de inspectie die de minister op grond van visitatierapporten adviseerde of een opleiding een ‘gele kaart’ moest krijgen of zelfs moest worden gesloten.

Bij de invoering van het bachelor-masterstelsel spraken de Europese landen echter af dat het toezicht op de onderwijskwaliteit niet langer bij ministeries zou liggen, maar bij onafhankelijke accreditatieorganisaties als de NVAO. In Nederland zou de inspectie voortaan de naleving van de wetten en regels en de werking van het stelsel als geheel in de gaten houden. Alleen in noodgevallen, als de onderwijskwaliteit acuut in het geding was, zou ze uitrukken: haar zogenoemde brandweerfunctie.

Als de staatssecretaris de inspectietaken gaat uitbreiden dan moet volgens hem ‘de wettelijke uitzondering vervallen dat de Inspectie niet toeziet op de kwaliteit van het hoger onderwijs’ en zullen de samenwerkingsafspraken met de NVAO moeten worden aangepast. Bij de recente wijziging van de accreditatiewet is onder meer bepaald dat ook de NVAO een brandweerfunctie krijgt. Het is niet de bedoeling dat de toezichthouders elkaar daarbij in de weg gaan lopen.

Woensdag 18 mei houdt de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over de inspectierapporten over Inholland. Tijdens dat gesprek, dat live te volgen is, zal ook het onderwijstoezicht ter sprake komen. Ook de Onderwijsinspectie en de NVAO nemen deel.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.