Opinie

Bitch

Eerstejaars civiel was ik en ik stond samen met wat studievrienden en andere mensen in lift B (toen mocht dat nog). Ik was ergens ontevreden over en gaf daar uiteraard uiting aan.

Terwijl een man met ons de lift verliet op de zesde verdieping zei hij: ,,Heel goed, lever maar kritiek, daar kunnen we wat mee.” Iets dergelijks. ,,Oooh”, giechelden mijn vrienden die al een jaar langer civiel deden, ,,dat was onze docent van mechanica van constructies.”

Die opmerking maakte indruk op mij. Toen ik een jaar of vier later werd gevraagd een column te schrijven in dit blad, is het een van de redenen geweest om het maar eens te proberen. Ik vond, en vind nog steeds, dat er wel wat schort aan de opleiding civiele techniek, maar via deze stukjes hoopte ik af en toe een kleine bijdrage te leveren aan de discussie. Daar schijnen ze immers wat mee te kunnen.

Vier maanden geleden vocht ik in een publieksvoorstelling met een laptop en een beamer en noemde dat mijn afstudeerpraatje. Een vriend van mij, Guido, kwam ervoor uit Arnhem en had van tevoren nog tijd genoeg om even de verbouwde zesde verdieping te bewonderen. Zat daar ook niet die oude studievriend van zijn vader, die hier al jaren zo’n mechanicavak doceert? Daar ging hij dus ook even langs. Na het begroetingsritueel vroeg de docent wat Guido naar zijn faculteit bracht. Afstudeerpraatje, goh, misschien kent u haar? Ja, mijn liftcommentator kende mij wel: ,,Oh, die bitch.”

Nou ja, ik word liever als bitch gekwalificeerd dan als jaknikker, hielenlebberaar of niemand, maar toch ben ik verbaasd. Ik vind het ook vervelend om kritiek te krijgen, en inderdaad is het extra tergend als de critici er schijnheilig op laten volgen: ,,maar zie het als opbouwende kritiek.” Maar hoewel kritiek leveren een soort basisstand is waarin ik ben afgesteld, kan ik me helemaal niet herinneren civiel zo serieus en kennelijk ongenadig ‘afgeplast’ te hebben, af en toe wat opmerkingen over hoe ik een vak benader daargelaten. Of heb ik gewoon te duidelijk mijn aversie van mechanicavakken laten blijken? (Civielers, laten we eerlijk zijn: de eerste twee jaar van de studie mogen deze droge vakken best met wat meer colleges van de – publieksgeil hernoemde – richting watermanagement worden gelardeerd. Doe het voor W-A en begin eens voorzichtig met één.)

Feit is dat ik niet heb gedurfd mijn kritiek zwart op wit aan het universiteitspubliek toe te vertrouwen. Bang voor represailles. In mijn vijf jaar bij Delta heb ik ervaren dat de tenen op een universiteit astronomische lengten en de gevoeligste sensors bezitten. Hoe onbelangrijker en onbenulliger de kwestie, des te meer geouwehoer en rectificatie-eisen. Dus heb ik me een beetje ingehouden, vooral omdat je als student afhankelijk bent van het oordeel van mensen die je naar alle waarschijnlijkheid nooit zelf zal spreken, tegen wiens veroordelingen je je niet kunt verdedigen.

Dat is echter bijna voorbij. Volgende week vrijdag krijg ik, als de examencommissie zich ermee kan verenigen, mijn bul. Inmiddels weet ik dat ik er in financieel opzicht verkeerd aan schijn te hebben gedaan om ingenieur te worden, want Russen en Indiërs zijn veel goedkoper. Maar ach: het ging om de uitdaging. Ik had op mijn vwo-eindexamenlijst voor mijn drie exacte vakken gemiddeld niet hoger dan een 5,6, dus aan de TU kon ik nog wel wat leren. Ongetwijfeld ingedeeld in de meest hopeloze instroomgroep, studeer ik nu toch binnen zeven jaar af. Tot mijn genoegen zag ik in het statistisch jaarboek dat nog zeker 32 procent van mijn jaargenoten er ook ruim zes jaar over deden en zich dit collegejaar weer inschreven.

Het verbazingwekkendste na die jaren van geploeter, ergernis en berusting (maar ook van lol, fascinatie en enthousiasme) is dat gevoel dat ik langzaam in mezelf ontdek: ik ben enorm trots op die twee lettertjes voor mijn naam. Ir. Bitch is er klaar voor.

Eerstejaars civiel was ik en ik stond samen met wat studievrienden en andere mensen in lift B (toen mocht dat nog). Ik was ergens ontevreden over en gaf daar uiteraard uiting aan. Terwijl een man met ons de lift verliet op de zesde verdieping zei hij: ,,Heel goed, lever maar kritiek, daar kunnen we wat mee.” Iets dergelijks. ,,Oooh”, giechelden mijn vrienden die al een jaar langer civiel deden, ,,dat was onze docent van mechanica van constructies.”

Die opmerking maakte indruk op mij. Toen ik een jaar of vier later werd gevraagd een column te schrijven in dit blad, is het een van de redenen geweest om het maar eens te proberen. Ik vond, en vind nog steeds, dat er wel wat schort aan de opleiding civiele techniek, maar via deze stukjes hoopte ik af en toe een kleine bijdrage te leveren aan de discussie. Daar schijnen ze immers wat mee te kunnen.

Vier maanden geleden vocht ik in een publieksvoorstelling met een laptop en een beamer en noemde dat mijn afstudeerpraatje. Een vriend van mij, Guido, kwam ervoor uit Arnhem en had van tevoren nog tijd genoeg om even de verbouwde zesde verdieping te bewonderen. Zat daar ook niet die oude studievriend van zijn vader, die hier al jaren zo’n mechanicavak doceert? Daar ging hij dus ook even langs. Na het begroetingsritueel vroeg de docent wat Guido naar zijn faculteit bracht. Afstudeerpraatje, goh, misschien kent u haar? Ja, mijn liftcommentator kende mij wel: ,,Oh, die bitch.”

Nou ja, ik word liever als bitch gekwalificeerd dan als jaknikker, hielenlebberaar of niemand, maar toch ben ik verbaasd. Ik vind het ook vervelend om kritiek te krijgen, en inderdaad is het extra tergend als de critici er schijnheilig op laten volgen: ,,maar zie het als opbouwende kritiek.” Maar hoewel kritiek leveren een soort basisstand is waarin ik ben afgesteld, kan ik me helemaal niet herinneren civiel zo serieus en kennelijk ongenadig ‘afgeplast’ te hebben, af en toe wat opmerkingen over hoe ik een vak benader daargelaten. Of heb ik gewoon te duidelijk mijn aversie van mechanicavakken laten blijken? (Civielers, laten we eerlijk zijn: de eerste twee jaar van de studie mogen deze droge vakken best met wat meer colleges van de – publieksgeil hernoemde – richting watermanagement worden gelardeerd. Doe het voor W-A en begin eens voorzichtig met één.)

Feit is dat ik niet heb gedurfd mijn kritiek zwart op wit aan het universiteitspubliek toe te vertrouwen. Bang voor represailles. In mijn vijf jaar bij Delta heb ik ervaren dat de tenen op een universiteit astronomische lengten en de gevoeligste sensors bezitten. Hoe onbelangrijker en onbenulliger de kwestie, des te meer geouwehoer en rectificatie-eisen. Dus heb ik me een beetje ingehouden, vooral omdat je als student afhankelijk bent van het oordeel van mensen die je naar alle waarschijnlijkheid nooit zelf zal spreken, tegen wiens veroordelingen je je niet kunt verdedigen.

Dat is echter bijna voorbij. Volgende week vrijdag krijg ik, als de examencommissie zich ermee kan verenigen, mijn bul. Inmiddels weet ik dat ik er in financieel opzicht verkeerd aan schijn te hebben gedaan om ingenieur te worden, want Russen en Indiërs zijn veel goedkoper. Maar ach: het ging om de uitdaging. Ik had op mijn vwo-eindexamenlijst voor mijn drie exacte vakken gemiddeld niet hoger dan een 5,6, dus aan de TU kon ik nog wel wat leren. Ongetwijfeld ingedeeld in de meest hopeloze instroomgroep, studeer ik nu toch binnen zeven jaar af. Tot mijn genoegen zag ik in het statistisch jaarboek dat nog zeker 32 procent van mijn jaargenoten er ook ruim zes jaar over deden en zich dit collegejaar weer inschreven.

Het verbazingwekkendste na die jaren van geploeter, ergernis en berusting (maar ook van lol, fascinatie en enthousiasme) is dat gevoel dat ik langzaam in mezelf ontdek: ik ben enorm trots op die twee lettertjes voor mijn naam. Ir. Bitch is er klaar voor.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.