Onderwijs

Binnen vier jaar promoveren door strak schema

Aio-organisaties komen met adviezen voor een betere begeleiding van promovendi.Het eerste jaar is zwemmen, in het tweede jaar volgt de dip ‘waar ben ik aan begonnen’, aan het eind van het derde jaar slaat de twijfel toe (‘red ik het wel’) en het vierde jaar is gevuld met schrijfstress.

De tijdbalk in Promoods nota ‘Succesvol promoveren aan de TU Delft’ ziet er weinig aantrekkelijk uit. Tussen de vijftien en twintig procent van de Delftse promovendi promoveert binnen vier jaar, landelijk is dat slechts tien procent. Maar met goede begeleiding en een strak schema kan promoveren in vier jaar lukken, denkt het promovendioverleg.

Promood vult drie pagina’s met aanbevelingen voor promovendi, promotoren, het college en personeelsafdelingen. Een goed plan vooraf, tussentijdse producten als papers en concept hoofdstukken, regelmatig overleg en bewaking van het tijdschema zijn de kernpunten. Weinig nieuws? Auteur Ellen Jagtman: ,,Na onze vorige nota ‘Van Haas naar Schilpad’ vond ik de discussie snel uitgedoofd. Met deze aanvullende notitie willen we de discussie weer aanzwengelen. Nu zijn er maar twee echte momenten waarop een promotie wordt geanalyseerd. Na één jaar is er de go-no-go-beslissing en na vier jaar moet er het boekje liggen. Maar tussen deze momenten loopt een promovendus vertraging op. Na gesprekken met promovendi, begeleiders en personeelszaken schetsen wij hoe de promotieduur beter bewaakt kan worden.”

Het landelijke aio-overleg (Laioo) komt met een vergelijkbare lijst van aanbevelingen in haar nieuwe rapport ‘Behoud talent’. Schrijfster is de ex-voorzitter van het landelijk overleg May-May Meijer. ,,Een hoogleraar is autonoom. Niemand spreekt hem of haar er op aan als er weer eens een promovendus afhaakt. En dat hoor ik veel te vaak, zelfs bij cum laude afgestudeerden.” Meijer wil dat promotoren hun promovendi koesteren: een goede werkplek, een goed plan, regelmatig overleg, inspireren en af en toe een schouderklopje. Bovendien zouden decanen rendementscijfers mee moeten laten wegen bij de beoordeling van hoogleraren, er zou een commissie ter beoordeling van promotievoorstellen moeten komen, een vertrouwenspersoon en een jaarlijkse prijs voor de beste begeleider.

Ook Promood wil een onafhankelijke derde partij bij de promotie betrekken. Een ‘wetenschappelijk mentor’ zou voor aanvang van de promotie moeten oordelen of het onderzoek in vier jaar kan leiden tot een promotie. Jagtman: ,,Het moet natuurlijk iemand zijn die gerespecteerd wordt door alle partijen. Je zou kunnen denken aan een gerenommeerde wetenschapper bij elke faculteit. Maar of dit een politiek haalbaar idee is, moet uit een politieke discussie blijken. Wellicht willen hoogleraren en promovendi geen kijkje in de keuken.”

Promood wil geen regels aandragen. Jagtman: ,,Dat kan ook niet. Zo veel mensen, zo veel smaken. Ik heb geen behoefte aan een wekelijks overleg; ik loop wel binnen als ik het nodig vind. Maar we willen promovendi houvast bieden en laten zien dat iemand ook bij personeelszaken terecht kan als er problemen zijn. Het belangrijkste doel is dat er op de verschillende faculteiten weer nagedacht wordt over hoe het rendement omhoog kan.” Dat blijkt nodig. Volgens een van de geïnterviewden, decaan Wijnand Dalmijn van OCP, blijkt dat met de huidige spelregels promotie niet in vier jaar is af te ronden.

Aio-organisaties komen met adviezen voor een betere begeleiding van promovendi.

Het eerste jaar is zwemmen, in het tweede jaar volgt de dip ‘waar ben ik aan begonnen’, aan het eind van het derde jaar slaat de twijfel toe (‘red ik het wel’) en het vierde jaar is gevuld met schrijfstress. De tijdbalk in Promoods nota ‘Succesvol promoveren aan de TU Delft’ ziet er weinig aantrekkelijk uit. Tussen de vijftien en twintig procent van de Delftse promovendi promoveert binnen vier jaar, landelijk is dat slechts tien procent. Maar met goede begeleiding en een strak schema kan promoveren in vier jaar lukken, denkt het promovendioverleg.

Promood vult drie pagina’s met aanbevelingen voor promovendi, promotoren, het college en personeelsafdelingen. Een goed plan vooraf, tussentijdse producten als papers en concept hoofdstukken, regelmatig overleg en bewaking van het tijdschema zijn de kernpunten. Weinig nieuws? Auteur Ellen Jagtman: ,,Na onze vorige nota ‘Van Haas naar Schilpad’ vond ik de discussie snel uitgedoofd. Met deze aanvullende notitie willen we de discussie weer aanzwengelen. Nu zijn er maar twee echte momenten waarop een promotie wordt geanalyseerd. Na één jaar is er de go-no-go-beslissing en na vier jaar moet er het boekje liggen. Maar tussen deze momenten loopt een promovendus vertraging op. Na gesprekken met promovendi, begeleiders en personeelszaken schetsen wij hoe de promotieduur beter bewaakt kan worden.”

Het landelijke aio-overleg (Laioo) komt met een vergelijkbare lijst van aanbevelingen in haar nieuwe rapport ‘Behoud talent’. Schrijfster is de ex-voorzitter van het landelijk overleg May-May Meijer. ,,Een hoogleraar is autonoom. Niemand spreekt hem of haar er op aan als er weer eens een promovendus afhaakt. En dat hoor ik veel te vaak, zelfs bij cum laude afgestudeerden.” Meijer wil dat promotoren hun promovendi koesteren: een goede werkplek, een goed plan, regelmatig overleg, inspireren en af en toe een schouderklopje. Bovendien zouden decanen rendementscijfers mee moeten laten wegen bij de beoordeling van hoogleraren, er zou een commissie ter beoordeling van promotievoorstellen moeten komen, een vertrouwenspersoon en een jaarlijkse prijs voor de beste begeleider.

Ook Promood wil een onafhankelijke derde partij bij de promotie betrekken. Een ‘wetenschappelijk mentor’ zou voor aanvang van de promotie moeten oordelen of het onderzoek in vier jaar kan leiden tot een promotie. Jagtman: ,,Het moet natuurlijk iemand zijn die gerespecteerd wordt door alle partijen. Je zou kunnen denken aan een gerenommeerde wetenschapper bij elke faculteit. Maar of dit een politiek haalbaar idee is, moet uit een politieke discussie blijken. Wellicht willen hoogleraren en promovendi geen kijkje in de keuken.”

Promood wil geen regels aandragen. Jagtman: ,,Dat kan ook niet. Zo veel mensen, zo veel smaken. Ik heb geen behoefte aan een wekelijks overleg; ik loop wel binnen als ik het nodig vind. Maar we willen promovendi houvast bieden en laten zien dat iemand ook bij personeelszaken terecht kan als er problemen zijn. Het belangrijkste doel is dat er op de verschillende faculteiten weer nagedacht wordt over hoe het rendement omhoog kan.” Dat blijkt nodig. Volgens een van de geïnterviewden, decaan Wijnand Dalmijn van OCP, blijkt dat met de huidige spelregels promotie niet in vier jaar is af te ronden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.