Wetenschap

‘Bij colleges in het Engels daalt de onderwijskwaliteit’

Docenten aan de TU die ervaring hebben met lesgeven in het Engels, vinden dat de vreemde taal een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van hun colleges.

Zij kunnen minder helder formuleren, minder nuanceren en moeilijker improviseren. Promovendus drs. Diana Vinke vindt dat als onderwijsinstellingen overgaan tot Engelse colleges, bijvoorbeeld omdat studenten daardoor een betere positie op de internationale arbeidsmarkt verwerven, ze in ieder geval maatregelen moeten nemen die de kwaliteit van het onderwijs waarborgen.

Tijdens de discussie over de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) in de Tweede Kamer in 1993 liet minister Ritzen vallen dat de voertaal voor het onderwijs aan universiteiten in de toekomst Engels moest worden. ,,Half Nederland viel daar toen over”, weet Vinke zich te herinneren. Uiteindelijk ging het plan van Ritzen van de baan en is het onderwerp min of meer in de vergetelheid geraakt. Maar niet voor Vinke. Gedurende de vier jaar dat de drs. in de Engelse taal- en letterkunde bij de faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen werkte, onderzocht ze of doceren in het Engels aan ingenieursopleidingen gevolgen heeft voor de kwaliteit van het onderwijs. Op 25 september hoopt ze te promoveren.

Vinke geeft toe dat het voor de hand liggend is dat lesgeven in het Engels negatieve invloed heeft op de kwaliteit van het onderwijs. ,,Maar tot nu toe was daar geen bewijs voor. In Amerikaanse literatuur vond ik onderzoeken die het verband aantoonden tussen taalbeheersing van buitenlandse studenten en hun studieresultaten, maar er was niets bekend over gevallen waarbij Engels een vreemde taal was voor zowel docent als student.”
Vertaalslag

Tijdens haar onderzoek naar de gevolgen van Engels als instructietaal beperkte Vinke zich tot de ingenieursopleidingen, studierichtingen van de Landbouwuniversiteit Wageningen en van economische faculteiten. ,,Allemaal redelijk symboolgerichte studierichtingen”, zo verklaart Vinke haar keuze.

Uit een enquête onder docenten die reeds ervaring hebben met lesgeven in het Engels, concludeert Vinke dat de voorbereidingen van Engelse colleges veel meer tijd kosten, dat het college geven zelf veel inspannender is en dat een groter beroep wordt gedaan op doceervaardigheden. Dat houdt in dat de docenten het moeilijker vinden om zich helder en nauwkeurig uit te drukken, te nuanceren, op meerdere manieren uit te leggen, te illustreren en te improviseren.

De enquête bevatte geen vragen over mogelijke positieve kanten aan doceren in het Engels. ,,Ik heb de vragen opgesteld aan de hand van problemen die ik tegen kwam bij literatuuronderzoek wat ik daarvoor had gedaan. Maar ik heb docenten ook mondelinggevraagd om in hun eigen woorden het verschil aan te geven tussen lesgeven in hun eigen en in een vreemde taal. Vooral economiedocenten zeiden dat lesgeven in het Engels voor hun ook grote voordelen heeft. Hun vakgebied is namelijk bij uitstek Engelstalig, waardoor ze de vertaalslag naar het Nederlands niet hoeven te maken.”

Na de enquête is Vinke gaan kijken of de problemen die de docenten aangaven ook voor de student merkbaar zijn tijdens de colleges. Ze heeft van een aantal docenten zowel een Nederlands als een Engels hoorcollege opgenomen op video en heeft hun gedrag geobserveerd en vergeleken. ,,De kwaliteit van de colleges heeft inderdaad te lijden onder het feit dat de docent Engels moet praten. Naast de dingen die ze zelf al aangaven worden docenten ook minder expressief en variëren minder in intonatie.”

Vinke was benieuwd of de docenten in hun Engelse colleges compensatiegedrag zouden vertonen, om te verbloemen dat hun Engels tekort schoot. Bijvoorbeeld stukken voorlezen, of het beantwoorden van vragen tot na de les uitstellen. ,,Dat blijkt niet het geval. Wat ook niet anders was in beide talen is de manier waarop de docenten hun collegestof structureerden.”

Tenslotte heeft Vinke ook nog een onderzoek gedaan naar de beleving van de student. Ze zocht honderd tweedejaars studenten bij elkaar, die mee wilden doen aan extra Engelse danwel Nederlands colleges. Beide college werden gegeven door dezelfde docent en behandelden het onderwerp ‘inleiding tot de wetenschapsfilosofie’. Aansluitend werd beide groepen een tentamen afgenomen in het Nederlands.

,,Destijds had ik niet echt een motivatie waarom ik beide tentamens in het Nederlands zou afnemen, maar inmiddels heeft onderzoek uitgewezen dat je nieuwe kennis het beste in de moedertaal kunt toetsen”, zegt Vinke. Na afloop was er een evaluatie waarin ze vroeg wat de studenten van het college vonden. Voor deze bijdrage aan het onderzoek kreeg iedere student twintig gulden.

Vinke: ,,De score voor de test was voor de studenten die het Nederlandse college hadden gevolgd hoger dan de groep die het Engels college hadden gevolgd. Uiteraard heb ik wel gecontroleerd in hoeverre het onderwerp van het college nieuw was voor de studenten. Dat bleek voor beide groepen gelijk.” De studenten beoordeelden de docent hetzelfde. Ze verschilden niet van mening over moeilijkheid van het college en ook niet in de uitlegkunde van de docent. Opvallend was dat ze ook zijn spreeksnelheid hetzelfde beoordeelden. ,,Terwijl ik met behulp van de video-opnamen heb nageteld dat de spreeksnelheid van het Engelse college beduidend lager lag. Maar kennelijk wordt dat niet zo ervaren.”
Waslijst

Ondanks de conclusie dat Engels als instructietaal ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs is Vinke niet van mening dat onderwijsinstellingen daarom niet mogen overgaan op Engels. ,,Als het doel van de instelling is de positie van de student op de internationale markt te verbeteren, dan vind ik dat belangrijk genoeg om het te proberen.” Ze vindt wel dat er voor die instellingen een gedragscode moet komen waarin staat welke maatregelen ze nemen om het voor student en docentzo goed mogelijk te organiseren. Bijvoorbeeld docenttraining, werkontlasting voor andere docenttaken, extra Engelse les voor studenten, studiemateriaal voorzien van annotaties, meer contacturen en nog een heleboel andere aanbevelingen.

Vinke: ,,Ik besef dat het een hele waslijst is en begrijp dat instellingen misschien niet overal aan kunnen voldoen, maar het is niet uit de lucht gegrepen. Als aan de gedragscode voldaan wordt heeft het veel meer kans van slagen.”

Joyce Ouwerkerk

Docenten aan de TU die ervaring hebben met lesgeven in het Engels, vinden dat de vreemde taal een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van hun colleges. Zij kunnen minder helder formuleren, minder nuanceren en moeilijker improviseren. Promovendus drs. Diana Vinke vindt dat als onderwijsinstellingen overgaan tot Engelse colleges, bijvoorbeeld omdat studenten daardoor een betere positie op de internationale arbeidsmarkt verwerven, ze in ieder geval maatregelen moeten nemen die de kwaliteit van het onderwijs waarborgen.

Tijdens de discussie over de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) in de Tweede Kamer in 1993 liet minister Ritzen vallen dat de voertaal voor het onderwijs aan universiteiten in de toekomst Engels moest worden. ,,Half Nederland viel daar toen over”, weet Vinke zich te herinneren. Uiteindelijk ging het plan van Ritzen van de baan en is het onderwerp min of meer in de vergetelheid geraakt. Maar niet voor Vinke. Gedurende de vier jaar dat de drs. in de Engelse taal- en letterkunde bij de faculteit Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen werkte, onderzocht ze of doceren in het Engels aan ingenieursopleidingen gevolgen heeft voor de kwaliteit van het onderwijs. Op 25 september hoopt ze te promoveren.

Vinke geeft toe dat het voor de hand liggend is dat lesgeven in het Engels negatieve invloed heeft op de kwaliteit van het onderwijs. ,,Maar tot nu toe was daar geen bewijs voor. In Amerikaanse literatuur vond ik onderzoeken die het verband aantoonden tussen taalbeheersing van buitenlandse studenten en hun studieresultaten, maar er was niets bekend over gevallen waarbij Engels een vreemde taal was voor zowel docent als student.”
Vertaalslag

Tijdens haar onderzoek naar de gevolgen van Engels als instructietaal beperkte Vinke zich tot de ingenieursopleidingen, studierichtingen van de Landbouwuniversiteit Wageningen en van economische faculteiten. ,,Allemaal redelijk symboolgerichte studierichtingen”, zo verklaart Vinke haar keuze.

Uit een enquête onder docenten die reeds ervaring hebben met lesgeven in het Engels, concludeert Vinke dat de voorbereidingen van Engelse colleges veel meer tijd kosten, dat het college geven zelf veel inspannender is en dat een groter beroep wordt gedaan op doceervaardigheden. Dat houdt in dat de docenten het moeilijker vinden om zich helder en nauwkeurig uit te drukken, te nuanceren, op meerdere manieren uit te leggen, te illustreren en te improviseren.

De enquête bevatte geen vragen over mogelijke positieve kanten aan doceren in het Engels. ,,Ik heb de vragen opgesteld aan de hand van problemen die ik tegen kwam bij literatuuronderzoek wat ik daarvoor had gedaan. Maar ik heb docenten ook mondelinggevraagd om in hun eigen woorden het verschil aan te geven tussen lesgeven in hun eigen en in een vreemde taal. Vooral economiedocenten zeiden dat lesgeven in het Engels voor hun ook grote voordelen heeft. Hun vakgebied is namelijk bij uitstek Engelstalig, waardoor ze de vertaalslag naar het Nederlands niet hoeven te maken.”

Na de enquête is Vinke gaan kijken of de problemen die de docenten aangaven ook voor de student merkbaar zijn tijdens de colleges. Ze heeft van een aantal docenten zowel een Nederlands als een Engels hoorcollege opgenomen op video en heeft hun gedrag geobserveerd en vergeleken. ,,De kwaliteit van de colleges heeft inderdaad te lijden onder het feit dat de docent Engels moet praten. Naast de dingen die ze zelf al aangaven worden docenten ook minder expressief en variëren minder in intonatie.”

Vinke was benieuwd of de docenten in hun Engelse colleges compensatiegedrag zouden vertonen, om te verbloemen dat hun Engels tekort schoot. Bijvoorbeeld stukken voorlezen, of het beantwoorden van vragen tot na de les uitstellen. ,,Dat blijkt niet het geval. Wat ook niet anders was in beide talen is de manier waarop de docenten hun collegestof structureerden.”

Tenslotte heeft Vinke ook nog een onderzoek gedaan naar de beleving van de student. Ze zocht honderd tweedejaars studenten bij elkaar, die mee wilden doen aan extra Engelse danwel Nederlands colleges. Beide college werden gegeven door dezelfde docent en behandelden het onderwerp ‘inleiding tot de wetenschapsfilosofie’. Aansluitend werd beide groepen een tentamen afgenomen in het Nederlands.

,,Destijds had ik niet echt een motivatie waarom ik beide tentamens in het Nederlands zou afnemen, maar inmiddels heeft onderzoek uitgewezen dat je nieuwe kennis het beste in de moedertaal kunt toetsen”, zegt Vinke. Na afloop was er een evaluatie waarin ze vroeg wat de studenten van het college vonden. Voor deze bijdrage aan het onderzoek kreeg iedere student twintig gulden.

Vinke: ,,De score voor de test was voor de studenten die het Nederlandse college hadden gevolgd hoger dan de groep die het Engels college hadden gevolgd. Uiteraard heb ik wel gecontroleerd in hoeverre het onderwerp van het college nieuw was voor de studenten. Dat bleek voor beide groepen gelijk.” De studenten beoordeelden de docent hetzelfde. Ze verschilden niet van mening over moeilijkheid van het college en ook niet in de uitlegkunde van de docent. Opvallend was dat ze ook zijn spreeksnelheid hetzelfde beoordeelden. ,,Terwijl ik met behulp van de video-opnamen heb nageteld dat de spreeksnelheid van het Engelse college beduidend lager lag. Maar kennelijk wordt dat niet zo ervaren.”
Waslijst

Ondanks de conclusie dat Engels als instructietaal ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs is Vinke niet van mening dat onderwijsinstellingen daarom niet mogen overgaan op Engels. ,,Als het doel van de instelling is de positie van de student op de internationale markt te verbeteren, dan vind ik dat belangrijk genoeg om het te proberen.” Ze vindt wel dat er voor die instellingen een gedragscode moet komen waarin staat welke maatregelen ze nemen om het voor student en docentzo goed mogelijk te organiseren. Bijvoorbeeld docenttraining, werkontlasting voor andere docenttaken, extra Engelse les voor studenten, studiemateriaal voorzien van annotaties, meer contacturen en nog een heleboel andere aanbevelingen.

Vinke: ,,Ik besef dat het een hele waslijst is en begrijp dat instellingen misschien niet overal aan kunnen voldoen, maar het is niet uit de lucht gegrepen. Als aan de gedragscode voldaan wordt heeft het veel meer kans van slagen.”

Joyce Ouwerkerk

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.