Onderwijs

‘Bèta’s uit Azië halen is geen oplossing’

"Verschrikkelijk!" "Een typische economenbril." Deskundigen reageren kritisch op de conclusie van het Centraal Planbureau vorige week dat buitenlandse bÈta’s het tekort op de arbeidsmarkt kunnen oplossen.

“Het spoort niet met het beeld dat wij hebben, noch met het overheidsbeleid”, reageert Chiel Renique van werkgeversorganisatie VNO-NCW geprikkeld. “Alle signalen staan op rood. Uit recente onderzoeken blijken wel degelijk knelpunten, bijvoorbeeld bij scheikundigen en technici in de metaal- en elektrosector. De CPB-economen hebben alleen naar indirecte indicatoren gekeken, zoals salaris.”

Hij waarschuwt dat het idee van de CPB-economen om bÈta’s zonodig uit het buitenland te halen (Delta 36) een riskante noodoplossing is. “Het aantrekken van toptalent is voor Nederland lastiger dan voor Engelstalige landen. Bovendien draagt een tekort aan Nederlandse technici bij aan uitbesteding van research naar het buitenland. Kijk naar de samenwerking van Philips op het gebied van micro-electronica met de Universiteit Leuven: daarbij ging het duidelijk niet om het salarisniveau, maar om de daar aanwezige know-how.” Renique wijst er ook op dat de bekostiging en kwaliteit van universitaire onderzoekscentra onder druk komen als er te weinig studenten en promovendi zijn. “Dat probleem speelt nu al.”

Ook projectleider Remke Bras-Klapwijk van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek/Beweton (STT) vindt de CPB-oplossing om een eventueel bÈtatekort met Aziaten en Oost-Europeanen op te vangen ’te makkelijk’. Zij rondt komend voorjaar een verkennend onderzoek af naar de interesse van jongeren in techniek en bÈtaberoepen. “Bij innovatie moet je niet alleen naar de techniek kijken, maar ook naar de maatschappelijke behoefte aan producten. De Senseo van Philips verkoopt goed door de perfecte aansluiting op beleving en nieuwe levensstijlen. Dat maatschappelijk inzicht is voor mensen uit een andere cultuur moeilijker.”

Als technici doorstromen naar andere functies moeten ze daar ook gevoel voor hebben, vindt Bras-Klapwijk. “Naast technisch specialisten hebben we bruggenbouwers nodig, die sociaal en ondernemend zijn. Daar moet het onderwijs beter op inspelen. Gelukkig worden er nu wel hier en daar ‘brede bÈta’s’ opgeleid, maar we moeten ook alfa’s en gamma’s laten zien wat ze met techniek kunnen.” Ze ziet een belangrijke rol weggelegd voor probleem- en ontwerpgericht onderwijs, waarbij studenten van alle disciplines zich kunnen inschrijven op multidisciplinaire projecten.

Henk Dits van het Forum Wetenschap en Techniek stelt dat in het CPB-rapport alleen is gekeken naar de behoefte aan bÈta’s in de grote onderzoekscentra van het bedrijfsleven. “Veertig procent komt echter terecht in het onderwijs, in eigen bedrijven, bij de overheid of ze gaan naar het buitenland. Technici in commerciële beroepen en de dienstensector vallen buiten het beeld van de statistieken van het bÈtatekort, evenals gepromoveerden.”

“Het spoort niet met het beeld dat wij hebben, noch met het overheidsbeleid”, reageert Chiel Renique van werkgeversorganisatie VNO-NCW geprikkeld. “Alle signalen staan op rood. Uit recente onderzoeken blijken wel degelijk knelpunten, bijvoorbeeld bij scheikundigen en technici in de metaal- en elektrosector. De CPB-economen hebben alleen naar indirecte indicatoren gekeken, zoals salaris.”

Hij waarschuwt dat het idee van de CPB-economen om bÈta’s zonodig uit het buitenland te halen (Delta 36) een riskante noodoplossing is. “Het aantrekken van toptalent is voor Nederland lastiger dan voor Engelstalige landen. Bovendien draagt een tekort aan Nederlandse technici bij aan uitbesteding van research naar het buitenland. Kijk naar de samenwerking van Philips op het gebied van micro-electronica met de Universiteit Leuven: daarbij ging het duidelijk niet om het salarisniveau, maar om de daar aanwezige know-how.” Renique wijst er ook op dat de bekostiging en kwaliteit van universitaire onderzoekscentra onder druk komen als er te weinig studenten en promovendi zijn. “Dat probleem speelt nu al.”

Ook projectleider Remke Bras-Klapwijk van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek/Beweton (STT) vindt de CPB-oplossing om een eventueel bÈtatekort met Aziaten en Oost-Europeanen op te vangen ’te makkelijk’. Zij rondt komend voorjaar een verkennend onderzoek af naar de interesse van jongeren in techniek en bÈtaberoepen. “Bij innovatie moet je niet alleen naar de techniek kijken, maar ook naar de maatschappelijke behoefte aan producten. De Senseo van Philips verkoopt goed door de perfecte aansluiting op beleving en nieuwe levensstijlen. Dat maatschappelijk inzicht is voor mensen uit een andere cultuur moeilijker.”

Als technici doorstromen naar andere functies moeten ze daar ook gevoel voor hebben, vindt Bras-Klapwijk. “Naast technisch specialisten hebben we bruggenbouwers nodig, die sociaal en ondernemend zijn. Daar moet het onderwijs beter op inspelen. Gelukkig worden er nu wel hier en daar ‘brede bÈta’s’ opgeleid, maar we moeten ook alfa’s en gamma’s laten zien wat ze met techniek kunnen.” Ze ziet een belangrijke rol weggelegd voor probleem- en ontwerpgericht onderwijs, waarbij studenten van alle disciplines zich kunnen inschrijven op multidisciplinaire projecten.

Henk Dits van het Forum Wetenschap en Techniek stelt dat in het CPB-rapport alleen is gekeken naar de behoefte aan bÈta’s in de grote onderzoekscentra van het bedrijfsleven. “Veertig procent komt echter terecht in het onderwijs, in eigen bedrijven, bij de overheid of ze gaan naar het buitenland. Technici in commerciële beroepen en de dienstensector vallen buiten het beeld van de statistieken van het bÈtatekort, evenals gepromoveerden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.