Onderwijs

Bètadebat: masterselectie of niet?

Studentenraadsfractie Lijst Bèta houdt op 22 februari een debat, onder meer over selectie van masterstudenten. Sommige universiteiten selecteren, anderen denken erover. Wat is wijsheid voor Delft en wat zijn de andere technische universiteiten van plan?

Masteropleidingen mogen sinds september 2014 studenten selecteren. Meteen dat jaar kondigde de opleiding politicologie van de Universiteit Leiden aan dat studenten voortaan gemiddeld een 6,5 moeten hebben voor hun bachelorvakken, om aan de aansluitende masteropleiding te mogen beginnen. Later werd dat een 7,0.

Dat minimum cijfergemiddelde geldt met ingang van collegejaar 2017-2018 ook voor bachelorstudenten die binnen de Rotterdam School of Management willen doorstromen naar een master. Voorheen gold die eis alleen voor studenten van buiten deze faculteit van de Erasmus Universiteit. Ook bij de andere Rotterdamse faculteiten bestaan selectieve masters.

TU selecteert niet

De TU Delft selecteert bachelorstudenten niet op cijfers bij masters waarvan zij penvoerder is. Voor de nieuwe masteropleiding metropolitan analysis, design and engineering (made) die zij in september samen met penvoerder Wageningen begint, geldt een toelatingseis bestaande uit drie criteria: het gemiddelde cijfer voor de bachelor (richtlijn: 7), de Engelse taalvaardigheid en het cv met motivatiebrief. Wie een lager gemiddelde heeft, kan dat dus compenseren.

Het zijn slechts enkele voorbeelden van selectie van masterstudenten. Studenten van universiteitsraden zijn er niet blij mee en dreigden begin vorig jaar nieuwe plannen voor selectie te blokkeren. Ze stuurden daarover een brandbrief aan minister Bussemaker en de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten.

Die brief was ook ondertekend door Lijst Bèta, organisator van het debat. “Het idee van selectie is dat universiteiten zich met masters profileren en dat studenten beter nadenken over hun keuze”, zegt fractievoorzitter Christiaan Meijer. “Dat is op zich niet verkeerd, maar zo loop je de kans dat er een wedloop ontstaat en dat je universiteit het afvoerputje wordt als die als enige niet selecteert. Bovendien: wat is je bachelor nog waard? Is die kwalitatief niet goed genoeg? De arbeidsmarkt zit niet te wachten op bachelorstudenten.”

Afvoerputje

Het argument van ‘het afvoerputje’ was voor directeur Timo Kos, van Onderwijs en Studentenzaken in 2014 een van de redenen om met een aantal onderwijsdirecteuren te discussiëren over masterselectie. De TU besloot vervolgens niet te selecteren. “Vooralsnog vinden wij het gek om je eigen bachelorstudenten niet te laten doorstromen naar je master”, zegt Kos nu. “Want je zegt dat ze goed genoeg zijn voor een master bij andere instellingen, dus waarom zouden ze niet goed genoeg zijn voor ons?”

Dat de universiteit nu niet selecteert, wil volgens Kos niet zeggen dat het geen discussie kan worden. Er moet bijvoorbeeld een nieuwe instellingsstrategie komen en het zou zomaar kunnen dat dit onderwerp daarbij weer opduikt.

Daarnaast zijn er verschillende politieke ontwikkelingen. Zo was er in november een motie waarin de PVV opriep om Nederlandse studenten voorrang te geven op buitenlandse studenten bij een numerus fixus. “Ook wil de Engelse regering het aantal internationale studenten terugbrengen van 300 duizend naar 100 duizend”, zegt Kos. “Als dat gebeurt, zijn er straks 200 duizend studenten op zoek naar een andere goede universiteit. Er is dus een politieke discussie over zowel de nationale, Europese en niet-Europese in- en doorstroom bij bachelor- en masteropleidingen. Dat zijn eigenlijk drie discussies door elkaar.”

Waarom selecteren

De vraag die Kos opwerpt is: waaróm zou je selecteren en wat wil je ermee bereiken? “Als het erom gaat de groei wat meer onder controle te krijgen, heb je het vooral over de internationale instroom. Maar het kan ook gaan om een bepaald kwaliteitsprofiel dat je wilt nastreven, zoals in Utrecht. Dat is een ander type discussie.”

Universiteit Utrecht selecteert al een paar jaar ook ‘eigen’ bachelorstudenten. “Gelijke monniken, gelijke kappen: internationale studenten worden ook geselecteerd”, zegt dean of Graduate Studies Marijk van der Wende. Ze verwacht dat bachelorstudenten er beter hun best door zullen doen. “Ze leren meer en dat is een fijn bij-effect.”

De universiteit kiest voor selectie omdat ze wil dat de capaciteit en ambities van studenten goed passen bij de opleiding. “Er mogen geen mismatches ontstaan”, zegt Van der Wende. Volgens haar is de selectie ‘zo objectief mogelijk’ op cijfers en op gegevens die voorspellend zijn, zoals verworven vaardigheden en potentie. Voor bètavakken zijn cijfers het meest voorspellend, zegt Van der Wende, en een zes voor wiskunde lijkt haar ‘weinig’.

Raar

Van de 4TU-partners heeft nog niemand concrete plannen voor masterselectie. “Het onderwijssysteem bij de Universiteit Twente is zodanig ingericht dat we het beste uit alle studenten willen en kunnen halen en dat vormt juist een broeikas voor talent”, zegt bestuurssecretaris en woordvoerder van het college van bestuur van de Universiteit Twente, Bertyl Lankhaar.

Wageningen vindt het net als Delft ‘raar’ om eigen bachelorstudenten te selecteren. Het argument van het ‘afvoerputje’ telt daarbij nog het minst voor decaan voor het onderwijs en directeur van het Onderwijsinstituut, Tiny van Boekel. Steekhoudender vindt hij het argument dat als studenten een bachelor hebben gehaald, ze een master moeten kunnen doen.

De Technische Universiteit Eindhoven onderzoekt momenteel drie maatregelen om haar forse masterinstroom in toom te houden. Zo bekijkt ze de effectiviteit van criteria voor de zij-instroom van buitenlandse en hbo-studenten. Daarnaast wil ze komend collegejaar een pilot doen met een studiekeuzehulp in het tweede of derde jaar van de ‘eigen’ bachelorstudenten. Via testen en analyses helpt de universiteit studenten breder te kijken dan naar hun eigen doorstroommaster.

Studiekeuzehulp

Wageningen doet zoiets al bij sommige opleidingen. “We willen ze niet in een bepaalde richting duwen, maar beter laten nadenken over wat het beste bij ze past”, zegt Tiny van Boekel. Delft stimuleert dit al door studenten thematische of vrije minors te laten volgen of een stage te laten doen, reageert Timo Kos. “De vraag is: is er behoefte aan een studiekeuzehulp en wat levert het op? We zien een groei in het percentage studenten dat switcht. Om de groei op te kunnen vangen, kiezen wij ervoor om extra masteropleidingen of –tracks te creëren zodat er meer keuze ontstaat.”

Als derde maatregel wil Eindhoven haar systeem van plaatsingscommissies uitbreiden. Bij populaire studies als werktuigbouwkunde moeten studenten voor hun afstudeerrichting ook een tweede en derde voorkeur aangeven. Sommige zijn namelijk populairder dan andere. Delft kent bij bepaalde tracks ook limieten voor de internationale instroom, omdat er onvoldoende begeleidingscapaciteit is. “We zeggen dat de opleiding vol lijkt te zijn en raden mensen aan om verder te kijken”, zegt Kos. “Dat helpt meestal al genoeg.”

Voor Delftse bachelorstudenten die willen doorstromen gelden die beperkingen niet. Kos gaat er van uit dat studieadviseurs, begeleiders en vakgroepen bij een beperkte capaciteit studenten adviseren een andere plek te kiezen waar wel ruimte is. “Als een hoogleraar geen tijd meer heeft, kun je er wel willen afstuderen maar heb je er niets aan.”

Bètadebat

Bètadebat Toekomstbestendig onderwijs, woensdag 22 februari van 13.30 uur tot 16.30 uur in de theaterzaal van Sport & Cultuur.

Aan bod komen masterselectie, eerstejaarsuitval en privacy van studenten bij gebruikmaking van learning analytics. Sprekers zijn: Sandra Beckerman (SP), Amma Asante (PvdA), Michel Rog (CDA), Pieter Duisenberg (VVD), Karl Dittrich (VSNU) en Christiaan Meijer (Lijst Bèta).

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.