Opinie

Beste TU van héél Zuid-Holland?

Een recent onderzoek door het Leidse Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies (CWTS) naar de impact van publicaties van Nederlandse technische universiteiten wijst uit dat de impact van Delftse publicaties lager is dan die van Eindhoven en Twente.

Een recent onderzoek door het Leidse Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies (CWTS) naar de impact van publicaties van Nederlandse technische universiteiten wijst uit dat de impact van Delftse publicaties lager is dan die van Eindhoven en Twente. Het aantal keren dat we door anderen wordt geciteerd, mogen we als maatstaf van kwaliteit en relevantie van ons werk interpreteren en daarmee kandideren we dus in de nationale competitie naar de status van de derde technische universiteit van Nederland. En als ik dan nog de jongste onderwijsenquête van Elsevier bekijk, word ik daar ook niet vrolijker van. Veel negatieve punten in de Elsevier-enquête draaien overigens gewoon om akkefietjes, zoals het op tijd nakijken van tentamens. Met een beetje meer Arbeitsdisziplin (sorry, ik bedoel natuurlijk arbeidsdiscipline) zou de Delftse score stukken hoger kunnen. Echter, er heerst hier ook een ambiance van ‘Le vieux bourgeois satisfait’.

Hoe langer hoe meer krijg ik de indruk dat het venijn hem zit in de hoogleraarbenoemingen. Met de kwaliteit van de hoogleraren staat of valt de universiteit. Als er één keer een middelmatig iemand tot hoogleraar is benoemd, dan zit je vervolgens met een dubbele ‘pad-afhankelijkheid’. Ten eerste gaat deze professor bijna nooit meer weg. Niet vanwege bijzondere trouw, maar gewoon doordat men buiten de eigen parochie weinig sollicitatiekansen heeft. Ten tweede letten middelmatige hoogleraren er altijd goed op dat ze geen medewerkers (en liefst ook geen medehoogleraren) krijgen die boven hun hoofd zouden kunnen uitgroeien. Middelmaat rekruteert middelmaat.

De enige instantie die deze vicieuze cirkel kan doorbreken is een college van bestuur dat zich op dit punt wantrouwend opstelt ten opzichte van de faculteiten. In dit verband is het bemoedigend dat het college de laatste tijd bijzonder kritisch naar (her)-benoemingen van hoogleraren kijkt. Dit leidt her en der tot het nodige geschreeuw, maar een aantal Delftse clubs heeft harde heelmeesters nodig! Omdat de cultuur van de academische middelmaat soms diep geworteld zit, kunnen benoemingsvoorstellen van faculteiten door het cvb zelden kritisch genoeg worden bekeken. Het zou geruststellend zijn als dit zelfs op een meer systematische manier zou gebeuren.

In dit verband twee concrete suggesties. Laat ten eerste de centrale dienst P&O ieder benoemingsvoorstel dat bij het cvb wordt ingediend voorleggen aan een anonieme buitenlandse ex-pert met als opdracht: kijk eens naar cv en publicatielijst en beantwoord vervolgens de vraag of deze kandidaat in uw faculteit professorabel zou zijn.

Ten tweede is er nog een meer objectieve methode om voorgedragen hoogleraarkandidaten te screenen. Het Leidse CWTS heeft methoden ontwikkeld om door middel van citatieanalyses een ‘röntgenfoto’ van de netwerken te vervaardigen waarin een wetenschapper zich beweegt. Vervolgens kan gemakkelijk iemands impact binnen deze netwerken worden achterhaald. Kandidaten die op deze toets zeer laag scoren zouden in Delft niet meer moeten worden benoemd. In ruil voor deze twee verzwaringen van debenoemingsprocedure zou men andere toestmechanismen kunnen laten vervallen, zoals de consultatie van de zusterfaculteiten of het raadplegen van een ‘maatschappelijke adviescommissie’. Deze hebben in het verleden een heleboel problematische benoemingen niet kunnen voorkomen.

Het College van Bestuur moet zijn huidige strenge kwaliteitskoers bij het benoemen van hoogleraren volhouden. Men moet geen slappe knieën krijgen als de (machtige) cultuur van de academische middelmaat zich voor een tegenoffensief mobiliseert. Alleen zo kan Delft er weer bovenop komen. Wat we als universiteit doen, moeten we goed doen. Anders kunnen we het beter laten. Wij horen één van de betere TU’s van Europa te zijn. Als je de begroting van Ajax Amsterdam hebt, dan kun je ook geen genoegen nemen met de status van ‘Beste club van héél Noord-Holland’.

Alfred Kleinknecht is hoogleraar economie van innovatie, faculteit TBM.

Het aantal keren dat we door anderen wordt geciteerd, mogen we als maatstaf van kwaliteit en relevantie van ons werk interpreteren en daarmee kandideren we dus in de nationale competitie naar de status van de derde technische universiteit van Nederland. En als ik dan nog de jongste onderwijsenquête van Elsevier bekijk, word ik daar ook niet vrolijker van. Veel negatieve punten in de Elsevier-enquête draaien overigens gewoon om akkefietjes, zoals het op tijd nakijken van tentamens. Met een beetje meer Arbeitsdisziplin (sorry, ik bedoel natuurlijk arbeidsdiscipline) zou de Delftse score stukken hoger kunnen. Echter, er heerst hier ook een ambiance van ‘Le vieux bourgeois satisfait’.



Hoe langer hoe meer krijg ik de indruk dat het venijn hem zit in de hoogleraarbenoemingen. Met de kwaliteit van de hoogleraren staat of valt de universiteit. Als er één keer een middelmatig iemand tot hoogleraar is benoemd, dan zit je vervolgens met een dubbele ‘pad-afhankelijkheid’. Ten eerste gaat deze professor bijna nooit meer weg. Niet vanwege bijzondere trouw, maar gewoon doordat men buiten de eigen parochie weinig sollicitatiekansen heeft. Ten tweede letten middelmatige hoogleraren er altijd goed op dat ze geen medewerkers (en liefst ook geen medehoogleraren) krijgen die boven hun hoofd zouden kunnen uitgroeien. Middelmaat rekruteert middelmaat.



De enige instantie die deze vicieuze cirkel kan doorbreken is een college van bestuur dat zich op dit punt wantrouwend opstelt ten opzichte van de faculteiten. In dit verband is het bemoedigend dat het college de laatste tijd bijzonder kritisch naar (her)-benoemingen van hoogleraren kijkt. Dit leidt her en der tot het nodige geschreeuw, maar een aantal Delftse clubs heeft harde heelmeesters nodig! Omdat de cultuur van de academische middelmaat soms diep geworteld zit, kunnen benoemingsvoorstellen van faculteiten door het cvb zelden kritisch genoeg worden bekeken. Het zou geruststellend zijn als dit zelfs op een meer systematische manier zou gebeuren.



In dit verband twee concrete suggesties. Laat ten eerste de centrale dienst P&O ieder benoemingsvoorstel dat bij het cvb wordt ingediend voorleggen aan een anonieme buitenlandse ex-pert met als opdracht: kijk eens naar cv en publicatielijst en beantwoord vervolgens de vraag of deze kandidaat in uw faculteit professorabel zou zijn.



Ten tweede is er nog een meer objectieve methode om voorgedragen hoogleraarkandidaten te screenen. Het Leidse CWTS heeft methoden ontwikkeld om door middel van citatieanalyses een ‘röntgenfoto’ van de netwerken te vervaardigen waarin een wetenschapper zich beweegt. Vervolgens kan gemakkelijk iemands impact binnen deze netwerken worden achterhaald. Kandidaten die op deze toets zeer laag scoren zouden in Delft niet meer moeten worden benoemd. In ruil voor deze twee verzwaringen van debenoemingsprocedure zou men andere toestmechanismen kunnen laten vervallen, zoals de consultatie van de zusterfaculteiten of het raadplegen van een ‘maatschappelijke adviescommissie’. Deze hebben in het verleden een heleboel problematische benoemingen niet kunnen voorkomen.



Het College van Bestuur moet zijn huidige strenge kwaliteitskoers bij het benoemen van hoogleraren volhouden. Men moet geen slappe knieën krijgen als de (machtige) cultuur van de academische middelmaat zich voor een tegenoffensief mobiliseert. Alleen zo kan Delft er weer bovenop komen. Wat we als universiteit doen, moeten we goed doen. Anders kunnen we het beter laten. Wij horen één van de betere TU’s van Europa te zijn. Als je de begroting van Ajax Amsterdam hebt, dan kun je ook geen genoegen nemen met de status van ‘Beste club van héél Noord-Holland’.



Alfred Kleinknecht is hoogleraar economie van innovatie, faculteit TBM.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.