Opinie

Bedreigde huisgenoten

De overheid is failliet en een christelijke organisatie ontfermt zich over een babe, een aspirant-politicus en een wereldvreemde jongen, die in een loods wonen.

Over hun beslommeringen gaat het toneelstuk ‘Donogoo Tonka’, van het Delftsche Studenten Tooneel Gezelschap.
Als de christelijke organisatie hun handen van de inwoners aftrekt, staan ze er alleen voor. De wanhoop slaat toe. “Moeten we dan werken?”, vraagt de blonde babe vertwijfeld. “Ik heb nog nooit gewerkt!” Plannetjes, zoals het opzetten van catering, passeren de revue maar worden even snel weer afgeschoten. Uiteindelijk barricaderen ze de deur, zodat ze de loods niet uitgezet kunnen worden.

De wanhoop is het interessante uitgangspunt van ‘Donogoo Tonka’, dat van 2 tot en met 4 juni werd opgevoerd bij Lijm & Cultuur. Al snel nemen de irritaties tussen de inwoners toe. Vooral de babe krijgt het aan de stok met een tuttige oudere medebewoonster. In harde oneliners maken ze elkaar het leven zuur.
‘Donogoo Tonka’ werd geschreven door regisseur Lennart Kalkman, die zich liet inspireren door een gelijknamig filmscenario van Jules Romains en gesprekken met voormalig bouwkundedocent Jan Molema. Kalkman schreef een stuk vol confronterende, geestige dialogen. Zijn rol als regisseur is duidelijk te zien in het stuk.

De dreigende buitenwereld komt minder goed uit de verf. Kalkman besteedt daar bijna geen aandacht aan, terwijl hij daar juist zijn voordeel mee had kunnen doen. Daardoor mist het stuk een noodzaak en vooral spanning. Een ander groot minpunt is een lange monoloog van de politicus. Hij houdt een rede tegen gehandicapten. Ze dragen niets bij aan de maatschappij en kosten alleen maar geld. Dat is op zich een geniaal idee, maar het werd al eerder gedaan door cabaretier Micha Wertheim.
Jammer, omdat de acteurs en de regisseur wel degelijk bewijzen komisch talent te hebben. Vooral de scènes met de wereldvreemde huisgenoot zijn hoogtepunten. Zijn surrealistische redeneertrant is hilarisch. Steeds praat hij over vogels. Allemaal moeten ze zich vermommen als gevederde vrienden en dan komt het wel goed. Op een gegeven moment heeft hij zijn gezicht wit geschminkt en vleugels met veren aangedaan. Als hij wil vliegen vangen zijn vrienden hem op. Veren vliegen in het rond. De symboliek, de koddigheid en de verbondenheid van de huisgenoten wordt zo in een geestig en aandoenlijk beeld gevangen.

WIE IS NIEK LOPES CARDOZO?
Niek Lopes Cardozo (1957) wordt per 1 februari 2010 voorzitter van de raad van bestuur van de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en het gebiedsbestuur natuurkunde van NWO. Sinds dit voorjaar is Cardozo voltijds hoogleraar science and technology of nuclear fusion aan de Technische Universiteit Eindhoven. Daarvoor was hij hoofd van de afdeling fusiefysica van het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen.
Al jaren is Lopes Cardozo betrokken bij het internationale kernfusieproject Iter. Met dit enorme kernfusieproject willen de Europese Unie, Rusland, Japan, China, de Verenigde Staten, Zuid-Korea en India aantonen dat kernfusie geschikt is als schone, veilige en onuitputtelijke energiebron. De onderzoekscentrale waar ze dit mee willen aantonen, verrijst in het Zuid-Franse Cadarache. Over tien jaar moet het klaar zijn. Die installatie moet vijfhonderd megawatt vermogen opwekken uit kernfusie, tien keer meer dan nodig is om de reactor te bedrijven.
De TU Eindhoven heeft de leerstoel kernfusie ingesteld naar aanleiding van de start van het internationale Iter-project.
Cardozo studeerde experimentele natuurkunde in Utrecht en promoveerde in 1985 op kernfusieonderzoek aan het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen. In 2003 ontving hij de Koninklijke/Shell-prijs voor duurzame ontwikkeling en energie.

De verhalen van Al Gore over het klimaat en de broeikasgassen kennen we inmiddels toch wel?
“Oja? Niets in de politiek wijst daarop. We geven in Europa ongeveer duizend miljard euro per jaar uit aan energie. Maar we geven maar twee miljard uit aan energieonderzoek. Dat is 0,2 procent. Om het niveau van belachelijkheid aan te geven: de sigarettenindustrie geeft meer uit aan research & development. En erg innovatief is die bedrijfstak niet. Vijftig jaar gelden zag de sigaret er hetzelfde uit. Het is absurd. We moeten de mondiale energievoorziening vervangen door een nieuwe, maar voor de ontwikkeling daarvan trekken we 0,2 procent van de omzet uit.”

Maar los van die twee miljard euro wordt er ook geld gestoken in energiebesparing. Dat is toch goed?
“Absoluut, maar zelfs als de westerse landen over vijftig jaar hun broeikasgasuitstoot hebben gehalveerd, dan nog hebben we lang niet genoeg gedaan. China en India bouwen samen elke week bijna twee nieuwe kolencentrales. En de energiebehoefte blijft stijgen. Het is een simpel plaatje: over dertig jaar moet de uitstoot van koolstofdioxide afnemen, willen we nog onder de kritische grens van 550 ppm blijven (550 parts per million is het aantal moleculen CO2 per miljoen moleculen in de atmosfeer, red. Die concentratie leidt volgens het IPPC tot een gemiddelde temperatuurstijging van rond de 2,1 graden Celsius.) Dat betekent dat er over vijftig jaar een gapend gat is tussen de wereldwijde energievraag en het aanbod aan schone energie.”

Wat is de oplossing?
“Welke technieken we ook gebruiken, we moeten de komende decennia wereldwijd ruwweg één CO2-vrije centrale van één gigawatt per dag bouwen om aan de groeiende C02-vrije energiebehoefte te voldoen. Dat kunnen thermische zonne-energiecentrales zijn, grote oppervlakken met zonnecellen, windmolenparken, kolencentrales met CO2-afvang, kerncentrales, biomassacentrales en natuurlijk kernfusiecentrales.”

Aardwarmte hoor ik u niet noemen. Dat is de techniek die de TU C02-neutraal moet maken.
“Van grote diepte heet water naar boven halen met een pompje; nee, ik denk niet dat we daar de wereldenergieproblemen mee zullen oplossen. Ik heb nooit scenario’s gezien waarin dat voor een groot percentage van de toekomstige energiemix wordt ingezet. Maar ik ben geen expert op dit gebied.”

U noemt wel heel stellig kernfusie, maar het is toch nog maar de vraag of dat succesvol wordt?
“Ik gebruikte het woord ‘natuurlijk’ om aan te geven dat het logisch is dat ik het opnoem, aangezien het mijn vakgebied is. Maar kernfusie hoeft de wereld niet te redden. Als iemand met een andere wereldreddende techniek komt, vind ik dat net zo mooi. Al heeft kernfusie natuurlijk wel enorme potentie. Het is een onuitputtelijke en CO2-vrije energiebron, en het laat geen langlevend radioactief afval achter.”

U bent nauw betrokken bij het internationale kernfusieproject Iter. Het zou mooi zijn als kernfusie, mede dankzij u, de wereld redt.
“Het zou mooi staan op mijn cv.”

Is dat een belangrijke motivatie voor u?
“Ja, maar naast deze maatschappelijke motivatie is het voor mij en voor veel onderzoekers essentieel aan iets te werken wat ingewikkeld en uitdagend is. Er komen ontzettend veel disciplines samen bij kernfusie: hete-plasmafysica, turbulentie, interactie van snelle deeltjes met golven, supergeleidende magneten, noem maar op. Een journalist van de VPRO trok eens de vergelijking tussen Iter en de Toren van Babel.”

Is kernfusie in uw ogen ook iets verhevens, iets goddelijks? Het is per slot van rekening ook de energiebron van de sterren.
“Nee, vergelijkingen met het goddelijke vind ik flauwekul. Het maken van een kernfusiecentrale is gewoon hartstikke moeilijk. Maar het is een probleem dat we kunnen kraken.”

Wat gaat er de komende jaren gebeuren binnen het Iter-project?
“Over tien jaar moet de onderzoeksreactor Iter gebouwd zijn (in het Zuid-Franse Cadarache, red.) Iter moet laten zien dat we met kernfusie tien keer meer vermogen kunnen opwekken dan nodig is om de reactor te laten draaien. De eerste jaren experimenteren we met waterstof, later met de fusiebrandstof deuterium en tritium (zwaardere isotopen van waterstof). We stoken het gas op tot honderd miljoen graden. Bij die temperatuur ontstaat een plasma, een gas waarin atomen uit elkaar gevallen zijn tot elektronen en atoomkernen die met hoge snelheid door elkaar bewegen. Wanneer de kernen botsen, kunnen ze fuseren tot helium en komt er heel veel energie vrij.”

Wat zijn de grootste uitdagingen?
“Waar we nog hard aan werken is de beheersing van turbulentie in het hete plasma. Vooral in het zichzelf verhittende fusieplasma zijn de mogelijkheden om met externe middelen in te grijpen heel beperkt – daar moet je allerlei exotische fysica en technologie voor ontwikkelen. Iter wordt het meest complexe apparaat dat de mensheid ooit gebouwd zal hebben. Het versimpelen van de machine, zodat het ook commercieel bruikbaar is, is een enorme uitdaging. Het uiteindelijke doel is om de reactoren zodanig te versimpelen dat je alleen nog maar op een rode knop hoeft te drukken om alles te laten draaien. Je hebt dan geen duizend onderzoekers meer nodig die continu monitoren of alles goed gaat. Het duurt meer dan vijftig jaar voordat dat zover is. Voor die tijd, over 30 á 35 jaar worden er al in diverse landen demonstratiereactoren gebouwd.”

De bouw van Iter kost naar verwachting tien miljard euro. Sceptici zeggen dat een commerciële fusiereactor te complex wordt en dat je het geld beter anders kunt besteden.
“Je moet het wel in perspectief plaatsen. Een grote groep landen betaalt die tien miljard euro over een periode van twaalf jaar. Het is nog steeds een fractie van het totale budget voor energie. We zouden het moeten hebben over het feit dat we in Europa maar 0,2 procent van de energiekosten in research steken. Oké, met de energiesubsidies erbij praat je over een paar procent. Die bedragen moeten drastisch omhoog, niet een factor twee maar een factor tien.”
Toch zal er flink wat concurrentie zijn onder wetenschappers op het gebied van duurzame energie.
“Men gaat best collegiaal met elkaar om. We willen allemaal hetzelfde.”

Ook de kolenonderzoekers?
“Er is inderdaad wel een sterke lobby vanuit de hoek van de CO2-afvang. Dat is de manier om de oude kolenindustrie in het zadel te houden. De kolenlobby is enorm in Europa.”

Minister Jacqueline Cramer van Vrom heeft ingestemd met de bouw van extra kolencentrales. Wat vindt u daarvan?
“Als land wil je niet afhankelijk zijn van een enkele buitenlandse leverancier. Als die je boycot, houdt je land op te bestaan. Op korte termijn is dat belangrijker dan C02-uitstoot. Dus ik begrijp de afweging. Maar ik vind het wel treurig. Het blijft investeren in technologie waar we vanaf moeten.”

Hoe ziet de wereld er volgens u uit over vijftig jaar? Overal kernfusiecentrales?
“Er zijn geen grenzen aan de potentie van kernfusie. Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in grote steden, daar wil je veel power opwekken op weinig oppervlak. Maar uiteindelijk wil je toch een mix aan energiebronnen, en de beste mix hangt af van de lokale omstandigheden. Is er zon, is er wind, heb je opslagmogelijkheden? Bovendien wil je in dunbevolkte gebieden juist een lokale, gedistribueerde opwekking. In Afrika moet je niet overal grote centrales zetten. Dan moet je over het hele continent een elektriciteitsnetwerk aanleggen. Daar wil je gewoon lokale energieopwekkers, zoals zonnecellen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.