Onderwijs

‘Basisbeurs blijft’

De basisbeurs blijft behouden, maar vertraagde studenten moeten daarvoor de rekening betalen. Dat hebben VVD, CDA en PVV samen afgesproken, zeggen bronnen rond de formatie.

De VVD wil de basisbeurs eigenlijk afschaffen en vervangen door een leenstelsel, maar CDA en PVV zijn daar tegen. Het CDA schoof tijdens de verkiezingen een eigen bezuinigingsplan naar voren: wie meer dan een jaar studievertraging oploopt, moet de rest van zijn opleiding maar zelf betalen.

Volgens de geruchten gaat dit CDA-plan door, als de formatie slaagt. Dan moeten treuzelaars straks duizenden euro’s extra collegegeld betalen, wat een bezuiniging van een half miljard euro oplevert. Het is nog niet duidelijk wat er met dat geld gaat gebeuren, maar tijdens de verkiezingscampagne zei de VVD dat zo’n bezuiniging rechtstreeks aan de kwaliteit van het hoger onderwijs ten goede moest komen. Het CDA liet dat in het midden.

Studentenvakbond LSVb (“Wij hebben het gerucht al van drie kanten gehoord”) is niet onverdeeld gelukkig met deze uitkomst. “Het is fantastisch dat de basisbeurs behouden blijft, maar we geloven niet dat studenten sneller gaan studeren door de financiële strop die het CDA heeft bedacht. De afgelopen twintig jaar is het studietempo nauwelijks veranderd, ondanks de prestatiebeurs en het bindend studieadvies. Het ligt ook niet altijd aan de student, als die vertraging oploopt. Er zijn ook opleidingen die steken laten vallen.”

Milder gestemd is het Interstedelijk Studenten Overleg. “De kern van de boodschap is niet verkeerd”, zegt voorzitter Guy Hendricks, “en zeker langstudeerders mogen wel een prestatieprikkel krijgen. Het moet alleen wel mogelijk blijven om een tweede opleiding ernaast te volgen of in de medezeggenschapsraad te zitten. We maken ons vooral zorgen om mensen die een dure studie doen, zoals geneeskunde. Voor hen kan een kleine vertraging werkelijk heel duur worden. We zouden het rechtvaardiger vinden als het tarief pas stijgt na twee jaar uitloop. Verder moet je natuurlijk ook goed kijken naar de begeleiding van studenten en het niet alleen over een financiële boeg gooien.”

 Dat blijkt uit de nieuwe cijfers van weekblad Elsevier, dat deze week het jaarlijkse themanummer over hoger onderwijs uitbrengt. Samen met onderzoeksbureau ResearchNed heeft het blad 3541 reguliere masterstudenten en 490 studenten van researchmasters ondervraagd over onderwijs, beroepsvoorbereiding, docenten en meer.

Het allervrolijkst zijn studenten van de researchmasters gedrag & maatschappij in Groningen en rechten in Utrecht: beide krijgen een 8,8 van de studenten. Researchmasters zijn – in tegenstelling tot gewone masteropleidingen – alleen voor de beste studenten toegankelijk en bereiden hen voor op een carrière in de wetenschap. Het zijn veelal kleine opleidingen, waardoor er volgens Elsevier niet altijd genoeg respondenten waren om de scores van opleidingen te vermelden: tien studenten was het minimum. Utrecht heeft bijvoorbeeld de enige juridische researchmaster in de lijst.

De laagste waardering hebben studenten voor de reguliere masteropleidingen communicatie- en informatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit (6,2) en pedagogiek in Groningen (6,7). Maar dat zijn nog altijd ruime voldoendes.

Geen wonder dat – net als vorig jaar – tachtig procent van alle masterstudenten nogmaals voor dezelfde masteropleiding aan dezelfde universiteiten zou kiezen als er opnieuw gekozen moest worden. En slechts zeventien procent van hen is na de bacheloropleiding overgestapt naar een andere universiteit. 

Toch vallen er bij sommige vragen onvoldoendes. Over de voorbereiding op de loopbaan zijn de studenten in veel gevallen niet te spreken. De masteropleidingen slepen de ene vijf-komma-zoveel na de andere binnen en elf opleidingen belanden zelfs nog lager, met als hekkensluiter communicatiewetenschappen aan de UvA (4,3). 

Maar dat gaat alleen om de opleidingen die dit jaar zijn onderzocht. Vorig jaar bleken de Nijmeegse masterstudenten culturele antropologie de werkloosheid nog veel harder te vrezen: zij gaven een 2,7 voor de voorbereiding op de loopbaan.

De studenten kennen overigens het verschil tussen praktijkervaring en voorbereiding op de loopbaan. Daarvoor lopen de scores soms flink uiteen, zoals bij industrieel ontwerpen in Eindhoven: een 5,2 voor de voorbereiding op de loopbaan, maar een 8,0 voor praktijkervaring.

Over het Engels van docenten zijn niet bijzonder veel klachten. Bij mediatechnologie in Leiden zijn de studenten er zelfs lovend over: ze geven een 8,6. Dat is net boven het Engels van de Eindhovense docenten industrieel ontwerpen, die een 8,5 krijgen. Bij civiele techniek in Eindhoven lopen wat minder talenwonders rond. De docenten slepen daar een magere 5,7 in de wacht voor hun Engels.

 

 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.