Onderwijs

Balkenende leidt innovatieplatform

Het regeerakkoord belooft de instelling van een Innovatieplatform. Inmiddels is het touwtrekken over de invulling en richting daarvan in volle gang.

Moeten naast grootindustriëlen ook mensen uit het midden- en kleinbedrijf en onderzoekers in het Innovatieplatform? En gaat het bij innovatie alleen om bèta en techniek?

,,Vooral onderzoekers moeten plaatsnemen in het Innovatieplatform, niet teveel bobo’s. En ook vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf”, aldus Loek Hermans, oud-onderwijsminister, trekker van de samenwerking van de drie TU’s en ook nog de nieuwe voorzitter van MKB-Nederland.

Joop Sistermans, voorzitter van de adviesraad voor wetenschap en technologie (AWT), zegt hem dat na in het blad ‘Onderzoek Nederland’. De mening van Sistermans weegt zwaar, want hij is door de ministeries van Onderwijs en Economische zaken om advies gevraagd over de samenstelling van het platform. Hij denkt aan vier tot vijf mensen uit het bedrijfsleven, een of meer wetenschappers en enkele onafhankelijke deskundigen. In totaal moet het platform, onder leiding van premier Balkenende himself, twaalf tot vijftien leden tellen.

De samenstelling is van groot belang, want ook inhoudelijk woedt de strijd. Sistermans vindt dat het platform zich niet moet beperken tot innovatie als economische motor. ,,Het moet de inzet van de Nederlandse kennisinfrastructuur voor onze maatschappelijke problemen centraal stellen.” Oftewel: wordt het Innovatieplatform een exclusief speeltje van het grote bedrijfsleven, of heeft Jan met de pet in de oude stadswijk er ook iets aan? Wat te denken van innovatief veiligheids- en integratiebeleid?

Een van de thema’s waarover het platform zich zal buigen is de veelbepleite nauwere samenwerking tussen (technische) universiteiten en het bedrijfsleven. Een van de problemen is dat de tijdschalen niet synchroon lopen. Volgens Stork-topman Sjoerd Vollebregt moet productontwikkeling onder druk van de markt steeds sneller. ,,Die beloopt nu een tijdspanne van drie tot vijf jaar, en moet tegelijk zo flexibel zijn dat deze zonodig wordt stopgezet. We hebben een enorme dynamiek”, zei hij zondag in het tv-programma ‘Buitenhof’.

Dat spoort dus niet lekker met promotieonderzoek, dat al gauw vijf jaar vergt en niet voortijdig afgebroken kan worden. Het is de vraag of het Innovatieplatform hier een oplossing voor vindt. (OvB/HOP)

Moeten naast grootindustriëlen ook mensen uit het midden- en kleinbedrijf en onderzoekers in het Innovatieplatform? En gaat het bij innovatie alleen om bèta en techniek?

,,Vooral onderzoekers moeten plaatsnemen in het Innovatieplatform, niet teveel bobo’s. En ook vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf”, aldus Loek Hermans, oud-onderwijsminister, trekker van de samenwerking van de drie TU’s en ook nog de nieuwe voorzitter van MKB-Nederland.

Joop Sistermans, voorzitter van de adviesraad voor wetenschap en technologie (AWT), zegt hem dat na in het blad ‘Onderzoek Nederland’. De mening van Sistermans weegt zwaar, want hij is door de ministeries van Onderwijs en Economische zaken om advies gevraagd over de samenstelling van het platform. Hij denkt aan vier tot vijf mensen uit het bedrijfsleven, een of meer wetenschappers en enkele onafhankelijke deskundigen. In totaal moet het platform, onder leiding van premier Balkenende himself, twaalf tot vijftien leden tellen.

De samenstelling is van groot belang, want ook inhoudelijk woedt de strijd. Sistermans vindt dat het platform zich niet moet beperken tot innovatie als economische motor. ,,Het moet de inzet van de Nederlandse kennisinfrastructuur voor onze maatschappelijke problemen centraal stellen.” Oftewel: wordt het Innovatieplatform een exclusief speeltje van het grote bedrijfsleven, of heeft Jan met de pet in de oude stadswijk er ook iets aan? Wat te denken van innovatief veiligheids- en integratiebeleid?

Een van de thema’s waarover het platform zich zal buigen is de veelbepleite nauwere samenwerking tussen (technische) universiteiten en het bedrijfsleven. Een van de problemen is dat de tijdschalen niet synchroon lopen. Volgens Stork-topman Sjoerd Vollebregt moet productontwikkeling onder druk van de markt steeds sneller. ,,Die beloopt nu een tijdspanne van drie tot vijf jaar, en moet tegelijk zo flexibel zijn dat deze zonodig wordt stopgezet. We hebben een enorme dynamiek”, zei hij zondag in het tv-programma ‘Buitenhof’.

Dat spoort dus niet lekker met promotieonderzoek, dat al gauw vijf jaar vergt en niet voortijdig afgebroken kan worden. Het is de vraag of het Innovatieplatform hier een oplossing voor vindt. (OvB/HOP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.