Opinie

Auteursrecht moet bij wetenschappers blijven

De universiteiten willen de auteursrechten overnemen op alle publicaties van hun medewerkers. Dat kan tot preventieve censuur leiden, vreest mr.ir. A. Rijlaarsdam.


1 Illustratie: GRiPP

Veel universitaire onderzoekers ondervinden problemen met hun publicaties over derde-geldstroomonderzoek. Gebruikelijk is overleg over de conclusies en samenvatting. De onderzoeker wordt daarbij vaak bewogen of gedwongen tot afzwakken van zijn conclusies. Berucht is de bepaling dat publicatie eerst mag plaatsvinden na toestemming van de opdrachtgever. Er zijn opdrachtgevers die hun toestemming opschorten totdat de resultaten technisch achterhaald zijn. Andere opdrachtgevers beslissen slechts eens in de vier jaar. Weer andere opdrachtgevers erkennen de juistheid van het onderzoek, maken geen bezwaar tegen de publicatie en zoeken vervolgens onderzoekers die hun beleid van een door hen gewenste, wellicht wetenschappelijke, onderbouwing voorzien. De vrijheid van wetenschapsbeoefening wordt echter niet slechts van buiten de universiteit bedreigd, maar wellicht binnenkort ook van binnenuit.

De VSNU heeft een studie laten verrichten over mogelijk auteursrechtbeleid van universiteiten. De studie constateert dat naar geldend recht de wetenschapper het auteursrecht heeft op zijn onderzoeksresultaten. De studie vervolgt dat de universiteit het auteursrecht slechts kan krijgen door overdracht en de eenvoudigste methode daarvoor is een bepaling in de collectieve arbeidsovereenkomst.

De privatisering van de universiteiten heeft tot gevolg dat niet meer de minister van onderwijs, maar de werkgeversvereniging van de universiteiten, de VSNU, onderhandelt met de bonden over de arbeidsvoorwaarden. Conform het advies heeft de VSNU voorgesteld via de cao iedere werknemer te verplichten om aan de universiteit over te dragen het auteursrecht van alle werken die hij in diensttijd én in zijn vrije tijd schrijft. Bovendien moet hij de voltooiing van iedere publicatie melden aan de universiteit. Deze verplichting is allesomvattend: zij geldt niet slechts voor wetenschappelijke artikelen en handboeken, maar ook voor gedichten, columns en ingezonden stukken. (De hoge onderwijslast leidt er overigens toe dat vele handboeken en artikelen vrijetijds producten zijn). Van de vier vakcentrales maakt slechts de CMHF bezwaar tegen dit voorstel. De andere hopen wellicht dat de acceptatie van dit voorstel leidt tot een verhoging van het schamele loonbod van 0,75 procent voor 1999. Het raakt immers slechts het wetenschappelijk personeel en niet de meerderheid van hun leden.
Richtlijnen

Op grond van zijn auteursrecht beslist de maker, dus de wetenschapper, of, waar en in welke vorm hij de resultaten van zijn onderzoek wil publiceren. De redactie van een tijdschrift of een uitgever beslist of het zal worden gepubliceerd. In een enkel geval geeft een wetenschapper zijn werk zelf uit. Toestemming van zijn universiteit heeft hij niet nodig. Ofzijn boodschap wenselijk of onwenselijk is voor een bedrijf, een maatschappelijke groepering, een politieke partij of een ministerie speelt geen rol. Bij deze geestelijke vrijheid gedijt de wetenschap. Iedereen in Nederland kan van de resultaten van onderzoek kennisnemen. De wetenschappelijke productiviteit van de Nederlandse universiteiten is hoog, zowel kwalitatief als kwantitatief.

Het VSNU-plan vormt een bedreiging van de vrije wetenschapsbeoefening. Een wetenschapper moet volgens het voorstel iedere publicatie melden. Een ambtenaar beslist of het gepubliceerd mag worden of niet. Hij krijgt daartoe richtlijnen: het auteursrechtbeleid van het college van bestuur. Men hoeft geen Cassandra te zijn om te voorspellen dat sommige kritische publicaties over enkele jaren niet meer of niet ongewijzigd gepubliceerd mogen worden. De geschiedenis leert dat vrijheidsbeperkingen sluipenderwijs worden ingevoerd. Het auteursrechtbeleid zal beargumenteerd worden met formuleringen als ‘schadelijk voor het universitaire belang’ – ter maskering van de invloed van derde-geldstroom-opdrachtgevers – en ‘de kans op aanzienlijke schadeclaims is niet uit te sluiten’.

De academische vrijheid is wezenlijk voor de wetenschapsbeoefening en voor de opleiding tot zelfstandige wetenschapsbeoefenaren: de kerntaken van de universiteit. Toestemming moeten vragen voor een wetenschappelijke publicatie is onverenigbaar met de academische vrijheid. Op grond van de academische vrijheid verkozen vele wetenschappers een loopbaan aan een universiteit boven die bijvoorbeeld bij een overheidsonderzoeksinstituut of een industrieel laboratorium. Daar bepaalt immers de wetenschappelijk directeur of de octrooiafdeling wat publicabel is en welke heilige huisjes ontzien moeten worden.

Wil de universiteit een vrijplaats blijven voor wetenschapsbeoefening en niet verworden tot een markt van kennishandel, dan is het noodzakelijk dat de VSNU dit voorstel terugneemt. Dat het auteursrecht bij de wetenschapper blijft, is een bestaansvoorwaarde voor onafhankelijke wetenschapsbeoefening. Het mag geen onderhandelingsobject bij de arbeidsvoorwaarden zijn.

De cao-onderhandelingen vinden nu plaats en zullen binnen enkele weken afgerond worden. Het college maakt deel uit van de VSNU. Mail of schrijf daarom het college van bestuur dat het auteursrecht bij de wetenschapper moet blijven, indien u de academische vrijheid wilt behouden.

Mr.ir. A. Rijlaarsdam is docent bij WTM, voorzitter van Vawo/Delft en lid van de sectorraad van de CMHF.


1 Illustratie: GRiPP

Veel universitaire onderzoekers ondervinden problemen met hun publicaties over derde-geldstroomonderzoek. Gebruikelijk is overleg over de conclusies en samenvatting. De onderzoeker wordt daarbij vaak bewogen of gedwongen tot afzwakken van zijn conclusies. Berucht is de bepaling dat publicatie eerst mag plaatsvinden na toestemming van de opdrachtgever. Er zijn opdrachtgevers die hun toestemming opschorten totdat de resultaten technisch achterhaald zijn. Andere opdrachtgevers beslissen slechts eens in de vier jaar. Weer andere opdrachtgevers erkennen de juistheid van het onderzoek, maken geen bezwaar tegen de publicatie en zoeken vervolgens onderzoekers die hun beleid van een door hen gewenste, wellicht wetenschappelijke, onderbouwing voorzien. De vrijheid van wetenschapsbeoefening wordt echter niet slechts van buiten de universiteit bedreigd, maar wellicht binnenkort ook van binnenuit.

De VSNU heeft een studie laten verrichten over mogelijk auteursrechtbeleid van universiteiten. De studie constateert dat naar geldend recht de wetenschapper het auteursrecht heeft op zijn onderzoeksresultaten. De studie vervolgt dat de universiteit het auteursrecht slechts kan krijgen door overdracht en de eenvoudigste methode daarvoor is een bepaling in de collectieve arbeidsovereenkomst.

De privatisering van de universiteiten heeft tot gevolg dat niet meer de minister van onderwijs, maar de werkgeversvereniging van de universiteiten, de VSNU, onderhandelt met de bonden over de arbeidsvoorwaarden. Conform het advies heeft de VSNU voorgesteld via de cao iedere werknemer te verplichten om aan de universiteit over te dragen het auteursrecht van alle werken die hij in diensttijd én in zijn vrije tijd schrijft. Bovendien moet hij de voltooiing van iedere publicatie melden aan de universiteit. Deze verplichting is allesomvattend: zij geldt niet slechts voor wetenschappelijke artikelen en handboeken, maar ook voor gedichten, columns en ingezonden stukken. (De hoge onderwijslast leidt er overigens toe dat vele handboeken en artikelen vrijetijds producten zijn). Van de vier vakcentrales maakt slechts de CMHF bezwaar tegen dit voorstel. De andere hopen wellicht dat de acceptatie van dit voorstel leidt tot een verhoging van het schamele loonbod van 0,75 procent voor 1999. Het raakt immers slechts het wetenschappelijk personeel en niet de meerderheid van hun leden.
Richtlijnen

Op grond van zijn auteursrecht beslist de maker, dus de wetenschapper, of, waar en in welke vorm hij de resultaten van zijn onderzoek wil publiceren. De redactie van een tijdschrift of een uitgever beslist of het zal worden gepubliceerd. In een enkel geval geeft een wetenschapper zijn werk zelf uit. Toestemming van zijn universiteit heeft hij niet nodig. Ofzijn boodschap wenselijk of onwenselijk is voor een bedrijf, een maatschappelijke groepering, een politieke partij of een ministerie speelt geen rol. Bij deze geestelijke vrijheid gedijt de wetenschap. Iedereen in Nederland kan van de resultaten van onderzoek kennisnemen. De wetenschappelijke productiviteit van de Nederlandse universiteiten is hoog, zowel kwalitatief als kwantitatief.

Het VSNU-plan vormt een bedreiging van de vrije wetenschapsbeoefening. Een wetenschapper moet volgens het voorstel iedere publicatie melden. Een ambtenaar beslist of het gepubliceerd mag worden of niet. Hij krijgt daartoe richtlijnen: het auteursrechtbeleid van het college van bestuur. Men hoeft geen Cassandra te zijn om te voorspellen dat sommige kritische publicaties over enkele jaren niet meer of niet ongewijzigd gepubliceerd mogen worden. De geschiedenis leert dat vrijheidsbeperkingen sluipenderwijs worden ingevoerd. Het auteursrechtbeleid zal beargumenteerd worden met formuleringen als ‘schadelijk voor het universitaire belang’ – ter maskering van de invloed van derde-geldstroom-opdrachtgevers – en ‘de kans op aanzienlijke schadeclaims is niet uit te sluiten’.

De academische vrijheid is wezenlijk voor de wetenschapsbeoefening en voor de opleiding tot zelfstandige wetenschapsbeoefenaren: de kerntaken van de universiteit. Toestemming moeten vragen voor een wetenschappelijke publicatie is onverenigbaar met de academische vrijheid. Op grond van de academische vrijheid verkozen vele wetenschappers een loopbaan aan een universiteit boven die bijvoorbeeld bij een overheidsonderzoeksinstituut of een industrieel laboratorium. Daar bepaalt immers de wetenschappelijk directeur of de octrooiafdeling wat publicabel is en welke heilige huisjes ontzien moeten worden.

Wil de universiteit een vrijplaats blijven voor wetenschapsbeoefening en niet verworden tot een markt van kennishandel, dan is het noodzakelijk dat de VSNU dit voorstel terugneemt. Dat het auteursrecht bij de wetenschapper blijft, is een bestaansvoorwaarde voor onafhankelijke wetenschapsbeoefening. Het mag geen onderhandelingsobject bij de arbeidsvoorwaarden zijn.

De cao-onderhandelingen vinden nu plaats en zullen binnen enkele weken afgerond worden. Het college maakt deel uit van de VSNU. Mail of schrijf daarom het college van bestuur dat het auteursrecht bij de wetenschapper moet blijven, indien u de academische vrijheid wilt behouden.

Mr.ir. A. Rijlaarsdam is docent bij WTM, voorzitter van Vawo/Delft en lid van de sectorraad van de CMHF.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.