Campus

‘Antarctica is bijna surrealistisch’

Masterstudent industrial ecology Jelle Rademaker (23) vertrok voor twee weken naar Antarctica met stichting 2041 van Antarcticagoeroe Robert Swan, de eerste man die naar beide Polen liep.

Wie is Jelle Rademaker?
Jelle Rademaker (23) studeerde natuurwetenschappen en innovatiemanagement aan de Universiteit Utrecht. In 2008 begon hij aan de master industrial ecology van de TU Delft en de Universiteit Leiden. Voordat hij hieraan begon, was hij een jaar bestuurslid van de internationale studentenorganisatie Aiesec, waar hij zich onder meer bezighield met duurzaam ondernemerschap. Afgelopen december voer hij met tientallen jongeren uit zestien landen met avonturier Robert Swan naar Antarctica.

Wat gebeurt er in 2041?
“Dan loopt het Antarctisch Milieuprotocol ten einde. Dit is een deel van het internationale Antarctisch Verdrag waarin is vastgesteld dat het verboden is om olie, gas en mineralen in Antarctica te winnen. Aangezien de leiders van het jaar 2041 de jeugd van nu zijn, richt de stichting zich op hen en organiseert allerlei activiteiten zoals de jaarlijkse Antarctica Expeditie waar ik afgelopen november en december aan heb meegedaan. De oprichter van de stichting, Robert Swan, wil dat jongeren een band krijgen met het continent.”

En dus mocht jij een geweldig snoepreisje maken van de zuidelijkste stad van de wereld, het Argentijnse Ushuaia, naar het Antarctisch Schiereiland op een luxe cruiseschip?
“Haha, ja, een duur snoepreisje. We waren van alle gemakken voorzien. Binnenkort vaart Swan met dat schip met een groep ceo’s (directeuren van grote ondernemingen –red.) naar Antarctica. Die mogen natuurlijk niet zeeziek worden als ze er een weekje tussenuit gaan. Dus is het schip voorzien van een zelfstabiliserend systeem. Wij mochten mee met datzelfde schip omdat Swan het wilde testen. Tweemaal per dag werden onze kamers schoongemaakt en kregen we chocolaatjes op onze kussens. De reis kostte 25 duizend dollar. Die heb ik niet zelf betaald. Ik heb Swan vooraf gemaild dat ik hoogstens een paar duizend euro kon betalen. Toen heeft hij sponsors voor me gevonden. Wie dat waren weet ik niet. Daar wil ik nog achter komen om ze te bedanken.”

Je voer met 47 anderen, vooral jongeren maar ook enkele mensen uit het bedrijfsleven. Het zal een kleine greep uit het aantal aanmeldingen zijn geweest. Waarom heeft Swan jou gekozen?
“Ik volg de tweejarige master industrial ecology. In 2008 kregen we een mail van oliebedrijf BP, een van de sponsors van de expeditie, waarin het bedrijf vroeg of we geïnteresseerd waren in hun expeditie in maart. Dat leek me zo fucking vet. Dat jaar kozen ze mij echter niet uit. Maar voor de expeditie van het jaar erop dachten ze wel weer aan mij. De master zal wel in mijn voordeel hebben gewerkt. Dat is een aparte master. De filosofie erachter is dat je door bestudering van ecosystemen principes kunt leren over onze hedendaagse maatschappij. Het cradle-to-cradle-idee zit er ook in verwerkt: de een zijn afval is een ander zijn grondstof. Verder ik heb een jaar lang een bestuursfunctie bekleed bij de internationale studentenorganisatie Aiesec. Op het schip waren acht leden van Aiesec. Dus dat zal ook wel meegeteld hebben.”

Waarom leek het je ‘vet’?
“Ik vind het vet om extreme dingen op te zoeken. Ik ben naar het meest zuidelijkste stukje op aarde geweest. Het gevoel dat je krijgt op Antarctica is bijna surrealistisch. Nergens anders op aarde dringt zo goed tot je door dat je op een planeet leeft. Misschien klinkt dit zweverig. Maar je herkent het vast wel; dat gevoel dat je nietig bent. Dat heb ik ook als ik op een bergtop sta of in een woestijn.”

Maar de Zuidpool was nog wel een stukje lopen.
“De Zuidpool was nog ongeveer drieduizend mijl verder. Ik wil ook naar de Noordpool. Daar kun je met een schip dichter bij de pool komen.”

Wat hebben jullie aan land gedaan behalve pinguïns kijken?
“We hadden twee excursies per dag. We hebben bergen beklommen en survivaloefeningen gedaan, zoals het maken van een snow shelter; een holletje in de sneeuw om te schuilen. Het doel was dat we allemaal een sterke band met Antarctica zouden krijgen.”

En kregen jullie ook les over het continent?
“Ja, van Robert Swan. Elke ochtend werden we om zes uur ’s ochtend gewekt voor de briefing op het dek. Waky, waky waky, rise and shine! It’s a cold morning, so dress well: layers, layers, layers, kregen we dan te horen. Daar werden we helemaal gek van. Als we aan dek kwamen met thermokleding, fleecetruien, skijacks, mutsen en sjaals en dan stond Swan daar in zijn korte broek met van die enorme loopkuiten eronder. Hij is een apart figuur. De -70 graden Celsius hebben we niet aangetikt. Het was -10 C, maar het voelde veel kouder. Het water is er -1 C. Als de wind opsteekt dan vriest je reet eraf. Maar Swan kan wel tegen een beetje kou. Al is hij wel bijna ‘adje’ gegaan toen hij op de Noordpool was. Hij liep maar en liep maar, maar het smeltseizoen was eerder aangebroken. Hij bleek op een ijsschots te lopen die terugdreef naar waar Swan vandaan kwam.”

Ben je maatjes geworden met Swan?
“Nee, dat lukt niet. Die man heeft het druk zat met de logistiek en het houden van praatjes. Het is een charismatisch figuur en een mooie chaotische ziel. Hij heeft wel 2100 praatjes gegeven. Daar verdient hij zijn geld mee. Hij moet wel. Toen hij op de Zuidpool aankwam (in 1986, red.) kreeg hij een telefoontje dat zijn schip was gezonken door kruiend ijs. Hij had daardoor een schuld van miljoenen dollars. Hij moest daarom ook naar de Noordpool, want als je als eerste mens te voet beide Polen bereikt, dan kun je lezingen geven en geld verdienen. Dat heeft hij beschreven in een boek. Hij heeft genoeg zelfspot.”

Noem eens een paar hoogtepunten van de expeditie.
“Eén dag was heel spannend. We hadden gekampeerd en ’s ochtends stak er een storm op. Er ontstonden grote golven waar we met de zodiac tegenop moesten varen om terug op het schip te komen. Dat was kiele kiele. Ook een vette uitstap was naar het Whaling Station. In de negentiende eeuw ving men daar walvissen voor de walvisolie. Die olie werd als brandstof gebruikt. In de baai waren nog tonnen te zien zo groot als huizen waar ze de olie in bewaarden. Voor zover ik weet is de walvisstand daar nooit helemaal van hersteld. Het liet duidelijk zien aan wat voor gevaren Antarctica blootgesteld kan worden.”

Zijn jullie nu allemaal een soort ambassadeur geworden voor Antarctica? Is dat de insteek van de expeditie?
“Ja, spread the word. Dat is wat Swan wil. Overigens ben ik geen tree hugger hoor. Antarctica gaat me aan het hart en ik vind alle problemen eromheen interessant, maar ik wil niet bij een organisatie als Greenpeace werken. Ik ga ook geen actie voeren.”

Dat zul je wel niet in je motivatiebrief hebben vermeld.
“Dat maakt Swan niets uit. Greenpeace voert actie, maar ik heb ze nog nooit windmolens zien bouwen. Dat wil ik doen. Ik ben meer iemand van de technologie en de financiële wereld.”

Ben je daar achter gekomen door ’s avond na de excursies na te kletsen aan de bar met een glaasje whisky?
“Ja, dat zijn de mooiste uurtjes. Dan heb je het nog rustig met elkaar over al die dingen. Dankzij deze expeditie weet ik nu duidelijker wat ik wil. Ik wil iets met het energievraagstuk doen. Ik zie mezelf wel bij Shell of Nuon werken. Energie is een dynamisch veld. Enerzijds wil je dat ontwikkelingslanden zich verder ontwikkelen. Het zou verschrikkelijk zijn als ze dat vanwege het milieu niet meer konden doen. Maar je wilt ook niet dat ze heel vervuilende centrales bouwen. En de inzichten en de publieke opinie veranderen ook continu. Lange tijd heeft men het bijvoorbeeld over biomassa gehad. Dat zou het helemaal worden. Maar daar komt men nu toch weer van terug omdat het concurreert met de voedselvoorziening en omdat er simpelweg niet genoeg land is om energiegewassen op te verbouwen. Als mijn kleinkinderen op mijn zeventigste aan mij vragen: opa, waarom heb je al die jaren niets aan het energievraagstuk gedaan, dan kan ik mezelf niet in de ogen kijken.”

Deze keer vergaderde het onderzoeksteam in Londen. In een Club. De gastheer gaf als summiere instructie dat ik de Club kon herkennen aan een red banner above the door as identification.
Maar hoe heette die club dan? “No clubs have names on doors there.”
Toen ik vroeg om straatnaam en een huisnummer kreeg ik als antwoord dat hij de eerste kon geven, maar “don’t rely on the number being visible”.
Op het afgesproken tijdstip liep ik de trap op van het gebouw zonder naam, zonder nummer. Toch gevonden. In de grote hal met pilaren en marmer werd ik opgewacht door de gastheer. We deden een rondje: de oesterbar, levendig met pianist; een zaal waar stilte heerste en waar men ofwel schaakte of tric trac speelde; een mooie bibliotheek waar de aanwezigen – allen 75+ – aan het bridgen waren; een prachtige snookerroom; een Ladies drawing room met bloemetjesbanken waar de dames ofwel gintonic ofwel champagne dronken; nog een dinner hall met mannen in smoking – een rugby celebrity signeerde zijn autobiografie. Ik verwachtte elk moment Madonna tegen het lijf te lopen.
Over een galerij liepen we naar het trappenhuis met marmeren treden. Helemaal beneden, geheel onverwacht, lag daar het meest luxueuze zwembad dat ik ooit heb gezien. Het was omringd door pilaren met ingelegd mozaïek. In de hoge ruimte stonden antieke stoelen in koloniale stijl. Naast het zwembad lagen vier squashbanen met daarachter pluchen stoeltjes voor de toeschouwers. Na de bordjes ‘strictly no sportswear beyond this point’ kwamen we in weer een bar. Daar heersten strikte regels omtrent het dragen van werktassen (niet toegestaan) en het spreiden van werkpapieren op tafels (een doodzonde). In een volgende ruimte gingen we zitten in lage leren fauteuils. Het haardvuur knisperde.
De vergadering was productiever dan de bijeenkomsten in Delft Zuid.
Maar waar bleef Madonna? 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.