Onderwijs

Analyse: Wie helpt studenten door de crisis?

Studenten protesteren graag tegen het rechtse minderheidskabinet, maar wie zijn hun politieke vrienden in tijden van economische tegenspoed? De plannen van de oppositie zien er onheilspellender uit dan die van staatssecretaris Zijlstra.


In de miljoenennota staat, grof samengevat, dat de onrust in de wereldeconomie voorlopig nog niet voorbij is. Nederland zal de komende jaren nog meer moeten bezuinigen. Daarbij blijven studenten mogelijk niet buiten schot. Nu al wordt het steeds duurder om te studeren, maar het kan nog erger.


Dit kabinet heeft alvast de langstudeerboete bedacht: wie langer dan een jaar uitloopt, moet drieduizend euro extra collegegeld gaan betalen. En de meevaller uit de studiefinanciering – studenten betalen veel rente op hun leningen – blijft niet in het hoger onderwijs, maar lekt weg naar de rest van de begroting.


Vrolijk protest


De oppositie verheft zijn stem. Die langstudeerboete, daar zien de linkse partijen weinig in. PvdA, D66, GroenLinks en SP deden vrolijk mee met de studenten die in januari van dit jaar massaal op het Malieveld stonden te protesteren. “Ich bin ein Langstudierder!”, riep Alexander Pechtold, “Ik sta hier uit sympathie voor de langstudeerder.”


Maar zijn studenten zoveel beter af met de oppositie? Want PvdA, D66 en GroenLinks kunnen het op één punt goed met regeringspartij VVD vinden: ze willen allemaal de basisbeurs afschaffen.


“D66 wil op termijn de basisbeurs vervangen door een sociaal leenstelsel, onder voorwaarde dat de vrijgekomen gelden worden geïnvesteerd in verbetering van de kwaliteit van het hoger onderwijs”, aldus de website van de partij. De PvdA doet graag mee. In de gevleugelde woorden van voormalig PvdA-leider Wouter Bos: “De slager op de hoek betaalt nu mee aan de opleiding van een advocaat, dat is perverse solidariteit.”


GroenLinks doet er iets ingewikkelder over, maar pleit wel voor “een variant van het sociaal leenstelsel”, waarin de schuld wordt terugbetaald via de belastingen. De basisbeurs van nu is “nog niet eens voldoende om de huur van een studentenkamer te betalen”, aldus de partij. Dus wie maalt erom? Studenten gaan later genoeg verdienen om het geld terug te betalen, is de gedachte.


Kiezersbedrog


Reken mee. De basisbeurs is 266 euro. Twaalf maanden maal 266 euro is 3.192 euro. Dat is een hoger bedrag dan de langstudeerboete van drieduizend euro. Bovendien zouden studenten dat bedrag elk jaar kwijt zijn, en niet pas na hun eerste uitloopjaar. Wie vier jaar studeert, is in het sociale leenstelsel 12.768 euro armer. Voor dat geld kunnen de huidige studenten onder het regime van de langstudeerboete vier jaar extra uitlopen.


Drie grote partijen zijn tegen het sociaal leenstelsel: SP, PVV en CDA. De Socialistische Partij waarschuwde al voor kiezersbedrog: sommige partijen zouden zich studentvriendelijk voordoen, maar wel de basisbeurs willen schrappen. De PVV wil de basisbeurs eveneens behouden. “Dat je ook kunt studeren als je vader geen GroenLinkser of D66’er is, vinden wij een groot goed”, schreef de partij in het verkiezingsprogramma.


Ook regeringspartij CDA wil de basisbeurs niet kwijt, want een studie zou zonder basisbeurs nogal duur worden. Minder jongeren zullen aan een studie beginnen, studenten zullen een flinke bijbaan moeten nemen en ouders zijn opeens veel meer geld kwijt aan de opleiding van hun kinderen. “Handen af van de basisbeurs!”, riep toenmalig onderwijsminister  Marja van Bijsterveldt in mei 2010 tijdens een demonstratie op het Museumplein in Amsterdam. Toen ze in één moeite door een pleidooi hield voor de langstudeerboete, werd ze uitgefloten en door D66’er Boris van der Ham van ‘draaien’ beticht.


Een tijd lang had het sociale leenstelsel de wind in de zeilen: in de aanloop naar de vorige verkiezingen opperden ook de studentenorganisaties het plan om de basisbeurs af te schaffen en het geld in het hoger onderwijs te stoppen. Maar daar zijn ze van teruggekomen. Sindsdien is het maar de vraag welke politieke partijen eigenlijk de natuurlijke bondgenoten van de studentenbeweging zijn.


Ruil


Intussen zien universiteiten en hogescholen de komst van het leenstelsel wel zitten. Die willen het geld graag van de studenten overnemen. De theorie is dat studenten in ruil voor hun basisbeurs beter onderwijs krijgen, maar zal dat in de praktijk zo werken?


Nu al kunnen universiteiten niet precies aangeven hoeveel een student kost. Een actiegroep van rechtenstudenten sleept acht universiteiten voor de rechter vanwege de hoge tarieven voor een tweede juridische masterstudie. Ze geven geen goede verklaring voor de hoge kosten, stelt de actiegroep. De collegegelden lopen uiteen van tien- tot veertienduizend euro per jaar, alsof vierduizend euro weinig verschil maakt.


Al vijf jaar geleden schreef de commissie-Chang verontrustende woorden over het gebrek aan financiële verantwoording van de universiteiten. Het zou kunnen dat een deel van het geld voor onderwijs opgaat aan verplichtingen als huisvesting, asbestverwijdering, arbowetgeving en wellicht ook onnodige bureaucratie, overwogen Chang en zijn commissieleden. “We hebben geprobeerd om ons hiervan een beeld te vormen, maar zijn hierin niet geslaagd.”


Hetzelfde geldt voor het universitaire onderzoek. Chang dacht niet dat universiteiten hun budget over de balk gooiden, maar noemde het wel “zorgelijk, en in feite niet van deze tijd, dat universiteiten niet in staat zijn om aan te geven waaraan ze het door de overheid toebedeelde onderzoeksbudget hebben besteed.”


Kleilaag


Transparanter zijn de universiteiten sindsdien niet of nauwelijks geworden. Dus wat zal het effect zijn als het geld voor de basisbeurs opeens in de zakken van de universiteiten belandt? Zal dat allemaal ten goede komen aan de kwaliteit van het hoger onderwijs?


In het hbo, waar de omvang van het onderzoek kleiner is, liggen de zaken iets eenvoudiger. De kern van de zaak is immers het onderwijs. De hogescholen laten veel duidelijker zien hoeveel studenten er bij opleidingen instromen, doorstromen en afstuderen. Universiteiten krijgen het niet eens voor elkaar om hun schakelstudenten te tellen, laat staan dat ze kunnen aangeven hoe snel masterstudenten hun opleiding doorlopen.


Toch klinkt er vaak kritiek op de overhead in het hbo en de ‘kleilaag’ van duur betaalde managers. In het verleden bleek wel – met de Hogeschool Inholland als droevigste voorbeeld – dat hogescholen niet allemaal hetzelfde vertrouwen waard waren. Is het dan niet riskant om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs op het spel zetten in de verwachting dat de hogescholen met het extra geld het onderwijs zullen verbeteren?


Donkere wolken


Zoals Pascal ten Have van de Landelijke Studenten Vakbond het samenvat: “De oppositie heeft het beste voor met het hoger onderwijs, maar niet met de student.” Daar is zijn collega Sebastiaan Hameleers van het Interstedelijk Studenten Overleg het mee eens. “Ik mis in de politiek het overzicht. De partijen komen allemaal met een deeloplossing. Als je de kwaliteit en toegankelijkheid in stand wilt houden, moet je nu eenmaal investeren. En dat kan ook: elke euro die naar onderwijs gaat, haal je er echt wel weer uit.”


Maar de studentenorganisaties vinden nog maar weinig gehoor, zeker nu de donkere wolken zich boven de economie samenpakken. De studentenbeweging manoeuvreert door een politiek mijnenveld waarin het niet eenvoudig is om bondgenoten te vinden.

De deur zwaait gastvrij open. Ondanks het op de bonnefooi aanbellen aan de zij-ingang aan de Oude Delft. En ondanks het bij studenten heikele onderwerp brandveiligheid. “We zijn zelf ook wel benieuwd”, vertelt de ‘portier’ die het bezoek meeneemt naar tweehoog. Eenmaal daar en overgedragen aan vijfdejaars werktuigbouwkunde Paul Crombach (24), blijkt dat achter die nieuwsgierigheid weinig angst verborgen zit. De dertien bewoners van BH 161 weten dat het bij hen goed geregeld is.

Crombach opent een deur aan het eind van de gang. “We zitten in een verbouwing”, zegt hij met een breed handgebaar richting kersvers gestuukte muren en systeemplafonds. “Zes van de dertien kamers worden opgeknapt, plus algemene ruimten.” Dat betekent nieuwe vloeren, plafonds, muren, ramen, isolatie en een nieuwe keuken. Met dank aan huisbaas Duwo. “En meteen in elke kamer rookmelders en op de gang een gloednieuwe brandslang”, wijst hij trots.

Dan rijst de vraag hoe het aan de ‘oude kant’ is. “Niet zo goed als in het vernieuwde deel”, zegt Crombach, maar absoluut oké, weet hij zeker. In de oude keuken wijst hij uit de losse pols drie rookmelders aan. “Op de gangen hangen ze ook. Er is hier ook weinig van hout. Dit huis is echt een betonnen doos.”

Mocht er brand uitbreken, dan is vluchten geen probleem. “Je kunt het balkon op en dan vluchten over het dak. We hebben naast de hoofdingang nog zijingangen.” Die zijn ook nog eens te bereiken via brede trappen. Zelfs het breekpunt bij studentenhuisvesting – volgestouwde gangen – lijkt bij BH 161 geen probleem. “De gangen zijn tweeënhalve meter breed”, toont Crombach op de grens van oud en nieuw. “Normaal ligt of staat er wel wat”, geeft hij toe. “Kratten of in brede stukken een koelkast, maar dan kun je er nog steeds ruim omheen.”

De situatie in het oude deel toont dat. De gang wordt onder meer bevolkt door een losse kamerdeur, twee koelkasten, evenzoveel jacquets, minifietsjes, een kastje, postvakjes, een fikse mand wasgoed, een gescalpeerde bureaustoel. In een breder deel staan drie gestapelde autowielen en een tas golfclubs. Maar ruimte zat om zonder te slalommen te kunnen vluchten.
“De gangen moeten vrij zijn en op onze kamers mogen geen onderdelen van gemotoriseerde voertuigen liggen. Elk half jaar komt Duwo controleren met de brandweer”, zegt Crombach. “Veel beter geregeld dan in veel kleinere complexen”, weet hij uit ervaring.

Juist over die complexen is het ministerie van Vrom bezorgd. Uit onderzoek van de Vrom-Inspectie, die 648 studenten enquêteerde en 95 panden inspecteerde, bleek onder meer dat bijna tachtig procent van de door particulieren verhuurde panden niet voldoet aan de technische eisen. Het gaat dan om brandcompartimenten, vluchtwegen, gekoppelde rookmelders en blusmiddelen. Ook weet maar de helft van de studenten met welke middelen welke brand is te blussen en is dertig procent onbekend met de brandveiligheid in het huis.

Als antwoord lanceert het ministerie een website. Met filmpjes en kadertjes worden studenten wakker geschud en gewezen op preventieve acties. Dat kan via de huisbaas als voorzieningen niet deugen, maar ook door zelf actie te nemen. Het gaat om simpele do’s en don’ts. Wel rookmelders plaatsen en ze niet uitzetten of zonder batterij laten verkommeren. Na een avond stappen niet vlak voor het slapengaan nog even frituren of bakken. Aan dat laatste bezondigen de heren van BH 161 zich vaak, vertelt Crombach. “En dan blijft nog wel eens een tosti-ijzer aanstaan.” De geadviseerde blusdeken in de buurt van de kookapparatuur hebben ze niet. “Maar er is nog nooit iets in de fik gevlogen en de dader krijgt op zijn donder van de rest.” Dat dan weer wel. 

www.watdoejijbijbrand.nl/studenten
www.vrominspectie.nl/actueel/publicaties/brandveiligheid-studentenhuisvesting.aspx

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.