Onderwijs

Alsnog: promovendus met studiebeurs

In de toekomst zullen promovendi aan menige universiteit geen salaris meer krijgen, maar een studiebeurs. Dat wil het kabinet mogelijk maken.

Inclusief gas, water en licht betaalt een student nu 356 euro per maand voor een kamer. In Delft is het gemiddeld 26 euro minder, 3,1 procent meer dan vorig jaar. Deze cijfers gelden alleen voor kamers van Kamernet.nl.

In Amsterdam bleef de gemiddelde huurprijs gelijk, toch is de stad nog steeds de duurste van alle studentensteden: een kamer kost er 465 euro per maand. Ook in de goedkoopste stad, Enschede, gingen de huurprijzen niet omhoog. Studenten betalen er 248 euro voor een kamer.

Opvallend is de forse stijging van de huurprijzen in Den Haag en Maastricht met respectievelijk 9,4 en 8,2 procent. In Den Haag, nu de op een na duurste studentenstad, bedraagt de gemiddelde huurprijs 397 euro.

Studenten die in een studentenhuis wonen betalen per maand gemiddeld 57 euro minder dan andere kamerbewoners. De gemiddelde studentenkamer, aangeboden op Kamernet, is 17,96 vierkante meter groot.

Het zou het einde betekenen van een lange strijd tussen vakbonden en universiteiten. Al jaren pleiten universiteiten voor het ‘bursalenstelsel’. Als promovendi in plaats van een salaris een studiebeurs krijgen, hoeft de universiteit geen werkgeversbelasting en pensioenkosten te vergoeden. Dat scheelt ongeveer eenderde in de kosten en betekent het verschil tussen twee of drie promovendi voor hetzelfde geld.

Rechtszaak
In het verleden probeerden universiteiten het wel om promovendi een studiebeurs te geven, maar telkens liep dat uit op een rechtszaak en floot de rechter hen terug. Reden was dat promovendi arbeid verrichten waarvan de universiteit profiteert. Het zijn dus werknemers, met recht op een pensioenbijdrage.

Voorlopig einde
Ruim twee jaar geleden kwam er een voorlopig einde aan de discussie. De hele Tweede Kamer, met uitzondering van de PVV, nam een SP-motie aan die de regering opriep ‘te realiseren dat promovendi door hun werkgever als werknemer worden behandeld’.

Fatsoenlijk
“De universiteiten moeten gewoon fatsoenlijk met hun promovendi omgaan”, zei Halbe Zijlstra destijds als kamerlid voor de VVD. “Ze gebruiken de promovendi als goedkope onderzoekers. Ze zijn totaal niet bezig met de vraag: wat gebeurt er na de promotie met de promovendus? Het interesseert hun niet dat de doctorstitel op de arbeidsmarkt geen enkele meerwaarde heeft.”

Signaal
Hij meende dat de motie nooit zou zijn aangenomen, als de universiteiten hadden laten merken dat de problemen met het doctoraat tot hen doordrongen. “We moesten een signaal afgeven.”

Meerderheid
Principiële bezwaren had Zijlstra toen niet tegen het bursalenstelsel. Destijds bleek bij navraag dat het CDA er eigenlijk neutraal tegenover stond. De PVV stond toen aan de kant van de universiteiten. Er is dus een duidelijke meerderheid voor het bursalenstelsel.

Behoud status
De promovendi zagen de bezuiniging aankomen en hebben er ‘geen goed woord voor over’, zegt voorzitter Malou Willemars van het Promovendi Netwerk Nederland. Het netwerk vecht altijd voor het behoud van de werknemerstatus. Promoveren zou niet aantrekkelijk genoeg zijn als je er alleen maar een studiebeurs voor krijgt. Promovendi lopen dan ook jaren pensioenopbouw mis.

Diploma of eer
Bovendien stelt het PNN de vraag wat de doctorstitel nu eigenlijk is: een doodgewoon diploma of een eer? Kun je voor de doctorstitel ‘slagen’ of kun je hem alleen ‘verdienen’? Dat is het verschil tussen een student en een volwaardige onderzoeker.

Derde cyclus
Universiteitenvereniging VSNU wijst er altijd op dat promovendi in het buitenland meestal als PhD-studenten te boek staan. Eigenlijk, redeneren de universiteiten, moet je de promotie zien als een logische stap na de bachelor- en masteropleiding: de derde cyclus. Hoe dan ook zouden universiteiten zelf de vrijheid moeten hebben om hun beleid te bepalen. Dat lijkt nu ook de uitkomst.

Oneens
De universiteiten zijn het overigens onderling niet eens. Onder meer Groningen, Maastricht en de UvA hebben in het verleden wel geprobeerd bursalen aan te stellen, maar de Radboud Universiteit Nijmegen was mordicus tegen.

Plasterk
Ook Zijlstra’s voorganger op hoger onderwijs, PvdA-minister Ronald Plasterk, zag persoonlijk weinig in het bursalenstelsel. Hij aarzelde even, maar wilde de keuze uiteindelijk niet aan de afzonderlijke universiteiten laten: promovendi moesten niet aan de ene universiteit werknemers zijn en aan de andere universiteit studenten.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.