Campus

‘Alles is bij mij een wedstrijd’

Judoka Karin van Dijk (21) is langzaam op weg naar de top. Begin juni pakte ze brons in een wereldbekerwedstrijd in Lissabon. Ze studeert ook bouwkunde. De combinatie van geestelijke en lichamelijke uitdaging werkt ontspannend op haar.

Wie is Karin van Dijk?
De bronzen medaille die bouwkundestudente Karin van Dijk (21) op 7 juni veroverde tijdens haar tweede wereldbekerwedstrijd in Lissabon, is het nieuwste hoogtepunt in haar voortvarend verlopende judocarrière. Op haar zesde meldde Van Dijk zich op Judoschool Theunissen in Nijmegen. Het beviel haar van meet af aan. Ze judode steeds vaker en na verloop van tijd deed ze mee aan wedstrijden. Haar eerste grote prijs was een zilveren medaille, op het NK tot vijftien jaar. Twee jaar later kwalificeerde zij zich als Nederlands kampioene in haar leeftijdsklasse voor het EK tot zeventien jaar, waar zij vijfde werd. Na nog een aantal plakken op verschillende junioren-NK’s was het bij haar eerste deelname aan een senioren-NK, in 2007, opnieuw raak: ze won zilver. Sinds datzelfde jaar judoot zij in Rotterdam bij de pilotgroep van Willem de Korte, die toptalenten begeleidt in hun overgang naar seniorenniveau.
Dankzij haar talentenstatus kan zij haar topjudoactiviteiten goed combineren met een bouwkundestudie. Binnenkort hoopt zij haar bachelor af te ronden. Sportief gezien richt zij zich momenteel op het EK onder de 23 jaar, dat in november in Albanië plaatsheeft. In gedachten lonken ook de Olympische Spelen van 2012.

Hoe kwam je op het idee om te gaan judoën?
“Ik ging met mijn moeder naar de eerste judoles van mijn broertje kijken. Zij wilde dat hij op judo ging, omdat hij nogal druk was. Hij vond er niks aan, maar ik vond het heel leuk. Ik stoeide altijd al met mijn broer en zusje. Dus ging ik op judo in plaats van mijn broertje. Toen het steeds beter ging, ben ik ook aan wedstrijden gaan meedoen. Mijn familie bracht mij overal naartoe. Ik houd van het wedstrijdelement, alles is bij mij een wedstrijd. Heel langzaam werd ik steeds iets beter. In 2004 werd ik Nederlands kampioen bij de jeugd en stond ik op het EK onder de zeventien jaar. Ik werd vijfde.”

Na je school ging je een paar maanden naar Spanje om Spaans te studeren?
“Toen ik mijn vwo behaalde wist ik niet of ik helemaal voor mijn sport wilde gaan of er iets bij wilde doen. Ik judode al heel vaak, ook onder schooltijd. Op de Montessorischool werd daar rekening mee gehouden. Ik had Spaans geleerd op school en wilde graag naar het buitenland om mijn Spaans te beteren. Ik ging op zoek naar een goede judoschool en kwam terecht bij de school van Miriam Blasco, de Olympisch kampioene van 1992. Dat was een hele ervaring.”

Leerde je daar veel?
“Sowieso leerde ik om zelfstandig te zijn. Ik ging er alleen heen. Ik kan niet zeggen welke dingen ik op judogebied specifiek geleerd heb, maar ze hebben een heel andere judostijl daar en het niveau was hoog. Een groot deel van de Spaanse damestop trainde op die school.”

Hoe ging het na je Spaanse tijd verder?
“Terug in Nederland gaf ik judoles in Nijmegen en werkte ik in een supermarkt. Ik kwam erachter dat ik een uitdaging miste naast het judo. Ik twijfelde heel lang tussen een studie geneeskunde of bouwkunde. Toen ik in Delft kwam, spraken de stad en de studie mij heel erg aan. Het wordt alleen maar leuker sinds ik studeer. Bouwkunde is technisch, creatief, plus een stukje geschiedenis. In het eerste jaar ging ik nog op en neer naar Nijmegen om daar te trainen. Daarna begon ik te trainen in Rotterdam, bij Willem de Korte, de zoon van de Olympische coach van Mark Huizinga en Edith Bosch. Een van de pilotgroepen voor judoka’s die in de overgang zitten van junior naar senior. Dat verschil is erg groot. Bij Willem train ik nu tien keer per week op techniek, kracht, conditie en wedstrijdjudo.”

Je won diverse medailles. Het ging zo goed, dat je onlangs werd uitgenodigd voor een wereldbekerwedstrijd.
“Het ging steeds beter. In 2007 kwalificeerde ik mij voor het junioren-EK in Praag. Bij mijn eerste deelname aan het senioren-NK werd ik tweede. Vrouwenbondscoach Marjolein van Unen nodigde mij uit voor Lissabon, een wereldcupwedstrijd voor senioren begin juni. Om ervaring op te doen deed ik al eens eerder mee aan een A-toernooi: de Super Worldcup in Rotterdam, in 2008. Maar het ging toen niet zo heel goed. Ik werd zevende, op een niet erg sterk bezet toernooi. Ik deed veel te veel indrukken op. In Lissabon kreeg ik een nieuwe kans, daar ging het super. Ik pakte gelijk mijn eerste medaille op zo’n groot toernooi. Dat verraste mijzelf wel, ja. Bij de senioren begint het echte judo. De medaille was de beloning voor al het harde werken. Dan weet je weer waarvoor je het doet. Door die medaille mocht ik een week later ook naar de wereldcupwedstrijd in Madrid. Dat toernooi was iets sterker bezet, ik had een zware loting. Judotechnisch ging het wel goed. Ik werd zevende. Toch een goede prestatie voor iemand die net komt kijken bij de senioren.”

Je judoot ook nog in de Duitse Bundesliga?
“Ja, van de inkomsten daarvan kan ik een deel van mijn sport betalen. Het is een leuke competitie, veel sterker dan hier. Een hele happening, met veel publiek. Ik speel voor TSV Bayern Leverkusen. Vorig jaar promoveerden we naar de hoogste klasse.”

Hoeveel tijd besteed jij aan je sport?
“Vijftien uur per week plus vijftien uur aan reizen. Ik ga twee keer per week naar Nieuwegein op en neer, voor de kernploegtrainingen. Daarnaast train ik nog in Rotterdam, en heb ik wedstrijden. Judotrainingen duren hoogstens twee uur, ze zijn erg intensief. Later op de dag train je nog een keer. Tussendoor ga ik naar Delft. Dan zit ik te leren in de trein, als ik geen slaap zit in te halen.”

Juni 2009: eindpresentatie bachelor 5, daarna meteen door naar Nieuwegein voor een stevige kernploegtraining. Wereldbekerwedstrijden in Lissabon en Madrid, kwalificatiewedstrijd in Slovenië, komend weekend competitie in Hamburg. Tussendoor tentamens leren en doen. Is dat allemaal te combineren?
“Ik heb ambitie. Ik vind studeren en sporten allebei superleuk, dat motiveert. De combinatie van een geestelijke en een lichamelijke uitdaging werkt erg ontspannend. Ik wil de studie wel afronden. In september begin ik aan mijn bachelor eindproject. In februari 2010 wil ik starten met mijn master. Omdat de TU topsporters ondersteunt, kan ik soepeler met mijn studierooster omgaan. Mijn ontwerpprojecten heb ik steeds gedaan. Sommige vakken liet ik zitten omdat die makkelijker zijn in te halen. Ik loop nu een half jaar achter. Topsport is keuzes maken. Ik denk dat ik het zo goed kan combineren omdat ik steeds keuzes maak. Mentaal moet je hard zijn. Je leert heel veel van topsport, bijvoorbeeld hoe om te gaan met verlies en tegenslag en met de belangstelling. Al zou ik de top niet bereiken, ik heb veel geleerd, ook voor in het dagelijks leven. Dat kan niemand mij meer afnemen. Zo moest ik leren omgaan met kritiek. Je krijgt kritiek omdat je beter wilt worden.”

Heb je nog tijd voor een sociaal leven?
“Zeker. Ik woon in een meisjeshuis en ben lid van Virgiel. Niet actief, maar ik zit wel in een leuke jaarclub die ervoor zorgt dat mijn leven in balans is. Ze zijn als supporters mee geweest naar het EK in Praag. Ik leef heel gedisciplineerd, moet af en toe bewust tijd vrijmaken om even te ontspannen. Veel van mijn vriendinnen studeren ook bouwkunde. Dat is gezellig en ze helpen mij als ik dingen mis.”

Je schrijft op je site dat je je graag wilt meten met de wereldtoppers. Hoe ver ben je nu? Durf je aan Londen 2012 te denken?
“Er is nog een lange weg te gaan, wil ik ook tot die wereldtoppers behoren. Aan Londen denk ik stiekem wel, maar of dat realistisch is moet blijken. Ik heb er in elk geval alles voor over om de top te bereiken. Het gaat wel goed nu, maar ik kom net kijken. In november is het Europees kampioenschap tot 23 jaar, in Albanië. Kwalificatie daarvoor is nu mijn voornaamste doel.”

Wat zijn je sterke en zwakke punten?
“Mijn perfectionisme heeft mij wel eens geremd, omdat ik bang ben om te falen. Maar ik kan daardoor wel een universitaire studie combineren met topsport. Wat judo betreft: ik heb een sterke pakking. Dat betekent dat je iemand kunt controleren voordat hij punten gaat scoren. En ik ben sterk in conditie, vechtlust en doorzettingsvermogen. Wat beter zou kunnen is het tactische aspect. Ik ben soms nog te gretig, te onbevangen. Bij de senioren is tactiek belangrijker dan bij de junioren. Er wordt wat slimmer, meer berekenend gejudood. We gaan nu werken aan een veelzijdiger techniek, aan het paraat hebben van meer oplossingen. Nu kennen ze me nog niet goed bij de senioren, maar straks wel. Dan moet je wat verrassender zijn. Ik heb twee keer per week techniektraining. Dan zoeken we speciaal de situaties op die op mij van toepassing zijn. Elke training ga ik met een doel de mat op.”

Heb je grote voorbeelden?
“Niet specifiek. Ik vind het wel fijn dat ik nu ook met olympische sporters meetrain. Die staan op het punt waarop ik wil uitkomen. Het is goed om van hen te leren.”

Is er solidariteit onderling of veel competitie?
“Er blijft wel veel rivaliteit, het is een harde wereld. Daar word je alleen maar sterker van. Op toernooien is het wel gezellig hoor, na de wedstrijden.”

Kijk je liever naar mannen- of vrouwenjudo?
“Mannen. Die judoën mooier. Bij vrouwen zijn het meer bitchfights, mannen zijn technisch explosiever. Ik train zelf veel met jongens, die zijn wat sneller. Ik ben wat ouder en zwaarder dan de meeste vrouwen, dus ze trainen ook graag met mij.”

Je zit in de categorie tot 78 kilo. Is het moeilijk om op het juiste gewicht te blijven?
“Optimaal is als je er net boven zit en dan een of twee kilo eraf kan trainen. Dan haal je het maximale uit je lichaam. Ik heb er niet zo heel veel moeite mee. Bij de senioren merk je snel het verschil in kracht als een tegenstander een kilo lichter of zwaarder is. Ik eet voornamelijk gezond. In de week voor een wedstrijd let ik er extra op. Je moet er wel bewust mee bezig zijn. Doordat ik veel train, weet ik dat ik koolhydraten moet aanvullen.”

Kan dit allemaal zonder doping?
(lachend) “Ja. Doping wordt bij judo niet gebruikt. Ik heb het nooit gemerkt. Ik vind het ook niet nodig.”

Voor het tweede jaar op rij ziet de TU fors minder geld binnenkomen vanuit Den Haag. De eerste geldstroom neemt af en er is nog steeds geen uitsluitsel over de bama-problematiek, zoals secretaris van het college van bestuur Hans Krul het noemt.
Daarmee bedoelt hij de in de ogen van de TU verkeerde berekening van de gelden die het ministerie van onderwijs aan de universiteiten geeft voor de invoering van de bachelormaster (bama)-structuur. Vorig jaar kreeg de TU daardoor ook al fors minder geld dan verwacht. De discussie daarover is toen overgenomen door universiteitenkoepel VSNU, maar is nog steeds niet afgesloten. Krul hoopt dat de TU het verwachte geld alsnog krijgt. Hoeveel? “We hopen op vijftien miljoen euro.”
In de tussentijd moet de universiteit er echter rekening mee houden dat het geld niet komt. “Deels moeten we met verlies afsluiten, deels moeten we kijken hoe we de financiën op het rechte spoor kunnen krijgen. Want hoe dan ook: de geldstroom vanuit het ministerie blijft afnemen”, zegt Krul.
Betekent ‘op het rechte spoor krijgen’ bezuinigen? Niet per definitie, legt Krul uit. “Faculteiten moeten zelf bekijken hoe ze de tekorten opvangen. Dat kan ook door de inkomsten te vergroten.” 

Dat er hier en daar gesneden zal worden, is echter al duidelijk. Zo stopt de faculteit Industrieel Ontwerpen met het laptopproject voor studenten. De dienst onderwijs & studentenzaken (O&S) schrapt het mentorproject voor internationale studenten. De introductie van deze studenten, die door de TU worden opgehaald vanaf Schiphol en een eigen sociaal programma krijgen, gaat wel door.

Verder wil O&S met huisvester Duwo kijken hoe de huisvestingskosten voor deze groep studenten omlaag kunnen. Zo komt het voor dat een nieuwe groep internationale studenten zich meldt, terwijl een andere groep nog niet is vertrokken. In dat geval is tijdelijke huisvesting in bijvoorbeeld hotels of pensions nodig, wat een kostbare zaak is. Ook andere diensten en faculteiten kijken momenteel kritisch naar hun financiën.
De begroting staat 4 december op de agenda van de ondernemingsraad, op 17 december moet de raad van toezicht van de TU de begroting goedkeuren.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.