Campus

Aldgillis

Officieel luidt de naam Delftsk Studinteselskip foar Fryske Studzje Aldgillis. Maar wie na afgelopen zaterdag het Fries nog niet beheerst, mag ook gewoon Delftsch Studentengezelschap voor Friese Studie Aldgillis zeggen.

Met 23 leden is Aldgillis een van de kleinste gezelligheidsverenigingen in Delft. Er is dan ook geen eigen sociëteit; de Friezen borrelen eens in de twee weken in café Bebop in de Kromstraat.

Aldgillis kan deze dagen bogen op een leuke wetenswaardigheid. Uit de lichting oud-voorzitters van de club zijn, voor zover bekend, twee voorzitters van de Vereniging de Friesche Elf Steden voortgekomen: de huidige kopman ir. Henk Kroes en zijn voorganger ir. Sipkema.

Volgens vijfdejaars IO-student Willem Bottema is het een vast gebruik dat de leider van het Elfstedenbestuur een civieler uit Delft is. De laatste twee voorzitters voldoen daarnaast aan de eis dat ze ooit de scepter zwaaiden over Aldgillis. Maar, zegt Bottema: ,,De Elfstedentocht is ouder dan Aldgillis, dus dit gebruik kan niet altijd hebben bestaan.”

Bottema, momenteel preses van Aldgillis, zal zelf nooit de lauwerkrans omhangen bij de winnaar van de ’tocht der tochten’. ,,Ik ben geen civieler en dus geen voorzitterskandidaat. Binnen onze vereniging zijn we het erover eens dat mijn voorganger over twintig jaar een goede kandidaat vormt.”

De voertaal van Aldgillis is Fries. Bottema vindt het moeilijk om te beschrijven wat daar precies de lol van is. ,,Het nationalistisch uitdragen van de Friese cultuur is nooit een doelstelling van de vereniging geweest. Het is gewoon prettig om weer eens Fries te spreken.”

De club is genoemd naar een oude Friese koning. ,,Friesland strekte zich vroeger uit van Zeeland tot ver in Duitsland. Een beetje genegeerd en omstreden stukje Nederlandse geschiedenis. Aldgillis had een kasteel in Stavoren, waar hij waarschijnlijk ook begraven ligt bij de vuurtoren. Elk jaar gaan we daar naar toe tijdens onze dies. Dan halen de eerstejaars met een takel een grote steen uit de zeedijk. Vervolgens wordt het jaartal in de steen gebeiteld en wordt de steen op het graf gelegd. Daarna drinkt iedereen een borrel, waarbij we er een over het graf gieten voor Aldgillis.”

Inmiddels ligt er een behoorlijke stapel stenen. Aldgillis werd in 1931 opgericht door een groep studenten die graag Fries wilden spreken in het ‘onfriese’ Holland. Tijdens de oorlog lag de vereniging een paar jaar op z’n gat, maar daarna brak een bloeiperiode aan. Klaas Feenstra, vierdejaars materiaalkunde en secretaris van het driekoppige bestuur, vertelt: ,,We hadden zo’n zeventig leden. Iedere Fries werd lid. Maar toen werd in Twente een technische hogeschool opgericht en dat trok veel Friezen weg uit Delft.”

Verspreid over Nederland heeft Aldgillis op dit moment een viertal zusterverenigingen. Niet overal gaat het even goed met de Friezen. In Leiden ging de club ter ziele toen deoprichters, een club vrienden, afstudeerden. Ook Aldgillis zelf vreest dit. Bottema: ,,Je hoeft maar een paar jaar geen nieuwe leden te hebben en je bent dood.”

Voor de vereniging is het gezien het kleine aantal leden moeilijk om zelf het verenigingsblad in stand te houden, dat naar Friese bibliotheken wordt gestuurd. ,,Maar gelukkig worden we gesponsord door weduwe Joustra”, vertelt Bottema. Weduwe Joustra, licht hij toe, is de ‘Beerenburg voor kenners’. Het merk Sonnema, dat is eigenlijk de Bavaria onder de Beerenburgen.

Tijdens de nieuwjaarsborrel drinken de Friezen Skylger Tsjettel, dat jaarlijks volgens geheim recept wordt gebrouwen. Bottema: ,,Wat erin gaat weet ik ook niet, maar het is warm met veel alcohol. Daarbij wordt dan roggebrood gegeten met spek. Varkenskopspek, wel te verstaan. Waar ze elk jaar weer die varkenskop vandaan halen is mij ook een raadsel.”

Aldgillis houdt ook de Friese traditie van het pijproken in ere (met Goudse pijpen), maar het bekendste Friese product blijft schaatsen.

Afgelopen weekend is Bottema naar Friesland gegaan. Zijn huisgenoot Feenstra bleef thuis om te studeren. Feenstra: ,,Voor de tv is daar uiteindelijk niet veel van terechtgekomen, dus ik baalde wel. Als er in februari weer ijs ligt, ga ik proberen de tocht alsnog te schaatsen. Desnoods in twee of drie dagen.”
(P.R.)

Officieel luidt de naam Delftsk Studinteselskip foar Fryske Studzje Aldgillis. Maar wie na afgelopen zaterdag het Fries nog niet beheerst, mag ook gewoon Delftsch Studentengezelschap voor Friese Studie Aldgillis zeggen. Met 23 leden is Aldgillis een van de kleinste gezelligheidsverenigingen in Delft. Er is dan ook geen eigen sociëteit; de Friezen borrelen eens in de twee weken in café Bebop in de Kromstraat.

Aldgillis kan deze dagen bogen op een leuke wetenswaardigheid. Uit de lichting oud-voorzitters van de club zijn, voor zover bekend, twee voorzitters van de Vereniging de Friesche Elf Steden voortgekomen: de huidige kopman ir. Henk Kroes en zijn voorganger ir. Sipkema.

Volgens vijfdejaars IO-student Willem Bottema is het een vast gebruik dat de leider van het Elfstedenbestuur een civieler uit Delft is. De laatste twee voorzitters voldoen daarnaast aan de eis dat ze ooit de scepter zwaaiden over Aldgillis. Maar, zegt Bottema: ,,De Elfstedentocht is ouder dan Aldgillis, dus dit gebruik kan niet altijd hebben bestaan.”

Bottema, momenteel preses van Aldgillis, zal zelf nooit de lauwerkrans omhangen bij de winnaar van de ’tocht der tochten’. ,,Ik ben geen civieler en dus geen voorzitterskandidaat. Binnen onze vereniging zijn we het erover eens dat mijn voorganger over twintig jaar een goede kandidaat vormt.”

De voertaal van Aldgillis is Fries. Bottema vindt het moeilijk om te beschrijven wat daar precies de lol van is. ,,Het nationalistisch uitdragen van de Friese cultuur is nooit een doelstelling van de vereniging geweest. Het is gewoon prettig om weer eens Fries te spreken.”

De club is genoemd naar een oude Friese koning. ,,Friesland strekte zich vroeger uit van Zeeland tot ver in Duitsland. Een beetje genegeerd en omstreden stukje Nederlandse geschiedenis. Aldgillis had een kasteel in Stavoren, waar hij waarschijnlijk ook begraven ligt bij de vuurtoren. Elk jaar gaan we daar naar toe tijdens onze dies. Dan halen de eerstejaars met een takel een grote steen uit de zeedijk. Vervolgens wordt het jaartal in de steen gebeiteld en wordt de steen op het graf gelegd. Daarna drinkt iedereen een borrel, waarbij we er een over het graf gieten voor Aldgillis.”

Inmiddels ligt er een behoorlijke stapel stenen. Aldgillis werd in 1931 opgericht door een groep studenten die graag Fries wilden spreken in het ‘onfriese’ Holland. Tijdens de oorlog lag de vereniging een paar jaar op z’n gat, maar daarna brak een bloeiperiode aan. Klaas Feenstra, vierdejaars materiaalkunde en secretaris van het driekoppige bestuur, vertelt: ,,We hadden zo’n zeventig leden. Iedere Fries werd lid. Maar toen werd in Twente een technische hogeschool opgericht en dat trok veel Friezen weg uit Delft.”

Verspreid over Nederland heeft Aldgillis op dit moment een viertal zusterverenigingen. Niet overal gaat het even goed met de Friezen. In Leiden ging de club ter ziele toen deoprichters, een club vrienden, afstudeerden. Ook Aldgillis zelf vreest dit. Bottema: ,,Je hoeft maar een paar jaar geen nieuwe leden te hebben en je bent dood.”

Voor de vereniging is het gezien het kleine aantal leden moeilijk om zelf het verenigingsblad in stand te houden, dat naar Friese bibliotheken wordt gestuurd. ,,Maar gelukkig worden we gesponsord door weduwe Joustra”, vertelt Bottema. Weduwe Joustra, licht hij toe, is de ‘Beerenburg voor kenners’. Het merk Sonnema, dat is eigenlijk de Bavaria onder de Beerenburgen.

Tijdens de nieuwjaarsborrel drinken de Friezen Skylger Tsjettel, dat jaarlijks volgens geheim recept wordt gebrouwen. Bottema: ,,Wat erin gaat weet ik ook niet, maar het is warm met veel alcohol. Daarbij wordt dan roggebrood gegeten met spek. Varkenskopspek, wel te verstaan. Waar ze elk jaar weer die varkenskop vandaan halen is mij ook een raadsel.”

Aldgillis houdt ook de Friese traditie van het pijproken in ere (met Goudse pijpen), maar het bekendste Friese product blijft schaatsen.

Afgelopen weekend is Bottema naar Friesland gegaan. Zijn huisgenoot Feenstra bleef thuis om te studeren. Feenstra: ,,Voor de tv is daar uiteindelijk niet veel van terechtgekomen, dus ik baalde wel. Als er in februari weer ijs ligt, ga ik proberen de tocht alsnog te schaatsen. Desnoods in twee of drie dagen.”
(P.R.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.